Op 27 maart 1982 overleed mijn goede vriend Nicolas Bourgeois, op 86-jarige leeftijd. Nicolaas, zoals zijn vrienden hem noemden, was een briljante geest. Hij was oud-leerling van de prestigieuze École Normale Supérieure maar relativeerde al lachend de tegenstelling in die titel: “Hoe kun je ‘normaal’ en tegelijk ‘superieur’ zijn?”
Rechtsgeleerde, historicus, politieke theoreticus en schrijver – dat was Nicolaas in al zijn facetten. Zijn doctoraatsthesis, getiteld “Proudhon, het federalisme en de vrede”, en zijn roman ‘Le berceau sous le beffroi’ werden meermaals bekroond.
Als rechterhand van de Frans-Vlaamse voorman Jean-Marie Gantois was Nicolaas, vaak onder verschillende pseudoniemen, de meest productieve Frans-Vlaamse schrijver van het interbellum. Namens het Vlaams Verbond in Frankrijk fungeerde hij als contactpersoon voor federalistische kringen in Parijs en andere Franse regio’s. In zijn rol als secretaris van de stad Parijs schreef hij bijna de helft van alle spreekbeurten die namens de gemeenteraad werden uitgesproken. Zelf noemde hij zich spottend “de papegaai van de stad.”
In de jaren ’70 had ik het voorrecht Nicolaas wekelijks te bezoeken in zijn statige Olmkasteel in Hazebroek. Hij vertelde over de Frans-Vlaamse beweging, de voornaamste spelers van zijn tijd en zijn visie op de toekomst van Vlaanderen en Europa. Hij moedigde me aan om te schrijven en besprak mijn eerste (mis)stappen met veel humor en deskundigheid. Hij was bijzonder dankbaar dat jonge mensen in Frans-Vlaanderen de fakkel overnamen. Soms trad hij discreet op als ‘grijze eminentie’ voor de jeugd.
Van Nicolaas ontving ik de wijze raad:
“Ga altijd naar de bron. Lees zelf de boeken die zogezegd de brandstapel verdienen. Neem niet zomaar de mening van een ander over zonder eerst zelf te kijken wat er werkelijk staat. Vele criticasters en zogenaamde beïnvloeders liegen en bedriegen, of weten gewoon niet waarover ze spreken.”
27.03.2025