WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

streektalen

Over geschreven en gesproken taal

In een recente stuk schreef ik het over soldaat en schoolmeester Philippus Boone die in de negentiende eeuw in keurig Nederlands van toen over zijn avontuurlijke reisverhalen schreef. Idem in de zeventiende eeuw met als voorbeeld Andries Steven, schrijver van het ‘Nieuwen Nederlandschen Voorschriftboek’. Of, op het einde van de zestiende eeuw, met de grote Duinkerkse dichter Michiel de Swaen.

 Cyriel Moeyaert, dé specialist van het Frans-Vlaams, heeft in zijn talloze artikels over de schrijftaal van de Franse Westhoek overvloedig aangetoond dat de Frans-Vlamingen, net als de rest van Vlaanderen of Brabant, de standaardtaal hanteerden in al hun geschriften. Standaardtaal ja dan neen gekleurd met regionale woorden of syntaxis. Uiteraard spraken Philippus Boone, Andries Steven en Michiel de Swaen op straat en in de familiekring het West-Vlaams van hun stad of streek.

Dwaalspoor

Laat me toe hier mijn stelling te herhalen: het promoten van de gesproken taal alleen, en met forse Hauts-de-France subsidies ondersteund, verdient taalkundig een certificaat van onkunde. Men dient uiteraard tegelijk de geschreven taal, het Nederlands, naast de orale taal te erkennen. Een specifieke spelling fantaseren voor de spreektaal is een dwaalspoor.

Niet geholpen door kennis van zaken verkoopt een vereniging als de AVNT dat de archaïsmen in de spelling van de geschreven taal van de vorige eeuwen geschreven dialect zijn. Dat klopt uiteraard niet: het was het geschreven Nederlands van zijn tijd, net als in Vlaanderen, Brabant of Limburg.

‘Schriftdeutsch’

De verhouding tussen dialecten en standaardtaal beantwoordt aan wat de taalkundigen een diglossie noemen. Gesproken dialecten en geschreven standaardtaal zijn niet specifiek voor het Nederlands taalgebied. Het is de normaliteit in veel Germaanssprekende landen.

De Duitssprekende Zwitsers hebben daar een expliciete naam voor: ze noemen hun geschreven standaardtaal Schrifdeutsch. Let op: de meesten spreken dagdagelijks hun respectievelijke streektalen (Muntart). Hun geschreven standaardtaal is het Schweizer Hochdeutsch, een Zwitserse variante van wat ze noemen de ‘pluricentrisch Deutsche Sprache’. De vele dialecten worden gekoesterd, precies omwille van hun diversiteit. De standaardisering van dialecten is in Zwitserland een contradictio in terminis. Niet de gesproken dialecten maar het Schriftdeutsch overkoepelt het geheel.

In de Zwitserse terminologie omgezet: het Frans-Vlaams is een van de dialecten van het standaard Zuid-Nederlands, een variante van de pluricentrische Nederlandse taalgroep. Als de Taalunie het laat afweten wordt de ‘pluricentrische Nederlandse taal’ de nieuwe definitie van de toekomst voor onze standaardtaal.

Gepubliceerd

04.02.2025

Kernwoorden
Reacties

Nogmaals over de streektaal

Sommigen van mijn lezers denken dat ik iets heb tegen de Frans-Vlaamse streektaal. Wie mijn verleden kent weet dat dit niet klopt niet. Het Frans-Vlaams is de taal van mijn ouders, taal die ze thuis met elkaar en in onze familie spraken. Mijn interesse voor het Frans-Vlaams heeft me geleid tot mijn studies van het Nederlands. En dat heeft mijn verdere carrière en mijn leven bepaald.

De verdwijning van het Frans-Vlaams maakt me droevig. Met vriend Jan Pol Sepieter lanceerden wij samen in de jaren ‘70 met de slogan “’t is schoon Vlaamsch te klapp’n”, de eerste naoorlogse reddingsoperatie van onze streektaal. Het was toen al duidelijk dat het Frans-Vlaams gevaar liep en de 21ste eeuw met moeite zou halen.

Onze reddingsoperatie was nooit tegen het Nederlands gericht, integendeel. Jan Pol sprak vloeiend Nederlands en dit had hem geholpen om ’t Frans-Vlaams (die hij thuis niet sprak) snel te beheersen en zijn leermethode te schrijven. Ik volgde uiteraard dezelfde lijn. Ik leerde Nederlands met als houvast het Frans-Vlaams gesproken in onze familie. Het was voor ons nogal vanzelfsprekend dat het gesproken Frans-Vlaams een springplank was naar het Nederlands, en omgekeerd.

Van de eminente kenner van het Frans-Vlaams, de taalkundige Cyriel Moeyaert hadden wij geleerd dat het Nederlands geen vreemde taal voor de Westhoek in Frankrijk zoals sommigen beweren. Het was de geschreven taal in enkele van onze scholen nog onderwezen tot in de negentiende eeuw.  En het was ook de taal van het geschreven woord, van onze archieven, net als in West-Vlaanderen of in de rest van Vlaanderen.

In al mijn lezingen over Frans-Vlaanderen, wanneer ik spreek over de verdwijning van onze streektaal, gebruik ik steeds het citaat van George Steiner (1925-2020) Frans-Amerikaans literatuurwetenschapper en cultuurfilosoof:

“De dood van een taal, ook al wordt ze nog maar gefluisterd door een handjevol mensen op een perceel geteisterde aarde, is de dood van een wereld. ”

In tegenstelling tot de ANVT vragen wij dat de regio Hauts-de-France het Nederlands erkent als regionale taal NAAST het Frans-Vlaams en als ’taal van de buren’. Het model bestaat al in de Elzas waar het Duits eindelijk erkend is als een van de streektalen naast het Elzassisch.

Gepubliceerd

30.01.2025

Kernwoorden
Reacties

De erkenning van het Nederlands in Frans-Vlaanderen/ La reconnaissance du néerlandais en Flandre française

Op 21 januari 2022, drie jaar geleden, correspondeerde ik met Jean-Louis Marteel, specialist van de Frans-Vlaamse streektaal. Onderwerp van de discussie was: waarom kiezen voor het Nederlands in Frans-Vlaanderen?  Ik zet hieronder alle elementen van het dossier nogmaals op een rij:

  • het initieel bericht van Jean-Louis Marteel;
  • mijn antwoord;
  • de reacties van lezers

Onderstaand debat tussen Jean-Louis Marteel en mezelf werd gevoerd in het Frans. Ik heb de originele teksten niet vertaald en de reacties heb ik overgenomen in de taal gekozen door mijn correspondenten. Deze discussie bevat de voornaamste argumenten voor de formulering van onze eisen inzake Nederlandse taal en blijft daarom mee dan ooit actueel. Samengevat: de Franse overheden moeten de Nederlandse taal erkennen als een regionale taal in Frans-Vlaanderen naast het Frans-Vlaams.

Wij hopen dat de Frans-Vlaamse verenigingen binnenkort een initiatief gaan nemen in die zijn richting de officiële instanties van de Hauts-de-France. Eveneens hopen we dat aan Vlaamse kant in Brussel meer steun komt om deze eisen kracht bij te zetten. Het Nederlands is de standaardtaal, en het bindend element en continuüm van al onze streektalen sinds Keizer Karel. In die zin is het Nederlands evenzeer als de dialectische vormen ervan onze historische moedertaal.

Een bericht van/ Un courriel de Jean-Louis Marteel :

‘Ceux pour qui le flamand n’est pas leur langue maternelle ne comprennent pas l’attachement viscérale des flamandophones à la langue de leurs parents et le rejet de tout autre substitut, fût-il le Algemeen Beschaafd Nederlands, qui est certes « beschaafd », c’est-à-dire une belle langue, mais qui pour eux n’est « gemeen » qu’entre la « Hollande » et la Belgique.

C’est ma langue maternelle flamande (une des grands-mères du néerlandais) qui m’a donné envie d’apprendre le néerlandais et je m’en réjouis mais « une langue régionale » ne peut être qu’ « une langue maternelle. » et le néerlandais n’est pas ma langue maternelle.’

Jean-Louis Marteel

Het antwoord van/ La réponse de Wido Bourel:  

‘Mes parents étant, comme les tiens, de langue maternelle flamande, je partage ton attachement ‘viscéral’ au flamand occidental parlé. Tu omets cependant de dire que la version écrite de notre flamand fut depuis toujours le néerlandais des époques correspondantes, et ce, depuis Michel de Swaen et Andries Steven, jusqu’à nos derniers rhétoriciens au début du 20ième siècle. Il suffit de consulter les travaux de linguistes éminents tels Cyriel Moeyaert, Hugo Ryckeboer, Frans de Brabandere, Piet Paardekooper et Cor van Bree pour le savoir.

Le néerlandais moderne représente le continuüm en ligne directe du flamand occidental de nos ancêtres. Le néerlandais se doit donc d’être reconnu langue régionale au même titre que le flamand occidental comme c’est déjà le cas pour l’allemand et l’alsacien. Il mérite aussi l’appellation ‘langue d’intérêt régional’ puisque nos voisins, flamands de Belgique et néerlandais sont les premiers parmi les ‘étrangers’ à faire vivre notre région, à raison de près d’un million de visiteurs par an.

Les Flamand de France ne sont pas seulement d’hier mais aussi de demain :  le néerlandais leur permettra non seulement d’accueillir leurs voisins proches et de développer le tourisme et l’économie régionale, mais aussi d’étudier et de travailler en Flandre belge. Chercher querelle au néerlandais pour défendre le flamand occidental est du même niveau que faire la guerre au flamand occidental pour défendre le néerlandais. Les deux sont condamnés à s’entraider pour survivre ou à disparaitre dans notre région.’

Wido Bourel

En de reacties van mijn lezers/ Et les réactions de mes lecteurs :  

-Frank Allacker, leraar Nederlands, Broekburg:

“ (…) Le néerlandais, c’est la langue culturelle des Flamands de France – historique, c’est à dire étrangère de prime abord mais avec de solides motifs historiques et culturels de la considérer comme langue régionale, devenue artificiellement étrangère (…)’’

-Karel Appelmans, voorziter Euvo, Brayduinen:

“Prachtige reactie. Mooi verwoord.”

-Dorian Cumps, hoofddocent aan de Universiteit van Paris IV-Sorbonne, afdeling Nederlands, Parijs:

“Excellente réponse, je partage complètement votre point de vue !

-Jaak Fermaut, ereleraar Nederlands, Bierne:

“Je hebt overschot van gelijk! “

-Xavier de France, Kales :

“Bien dit, Wido.”

-Patrick Kleinclaus, ex-“chef de la mission langue et culture régionales au Conseil Général du Haut-Rhin’’, Colmar :

Bravo pour ton texte.

Aux raisons linguistiques s’ajoutent celles de la faisabilité  dans un contexte scolaire (au demeurant peu réceptif:)  celles d’un dialecte sont quasi-inexistantes: pas littérature abondante et contemporaine, pas de littérature enfantine ou pour adolescents, pas de radio , ni de canaux de TV dédiés émettant pour tous les publics, aucun manuel existant du CP au baccalauréat que ce soit pour la lecture, les mathématiques, la musique, la géographie, les sciences, les technologies, pas de presse quotidienne , hebdomadaire ou mensuelle,  très peu de locuteurs en âge d’enseigner et alphabétisés dans le dialecte, peu  de familles d’immersion  possibles utilisant encore le dialecte d’une qualité suffisante, pas d’université pour former les maîtres des disciplines du second degré à enseigner dans la langue. Par contre il est possible de familiariser des bilingues français/néerlandais à comprendre le dialecte qu’est le flamand occidental et à l’utiliser s’ils sont dans un cadre familial ou social qui le pratique que ce soit en Belgique ou en France. Par ailleurs le concept d’utilité joue un grand rôle dans les comportements linguistiques et celle du flamand occidental est bien faible face aufrançais, àl’anglais ou au Néerlandais qui possède tous les atouts qui font défaut au flamand occidental : médias, manuels, cinéma, Tv, universités, familles de séjour linguistique, outil professionnel majeur et continuum linguistique.

-Myriam Minnekeer, ‘La Griffe au Lion’, Kassel :

‘’J’aimerai toujours tes interventions pleines de bon sens.’’

-Jean-Paul Pladys :

(…) ‘’Faisons en sorte que dès les premières années les enfants se mettent au néerlandais (…). Ensuite pour les bonnes têtes, initions-les au flamand de nos grands-parents (…)’’

-Gijs van Ryckeghem (+), priester, Waregem:

“Je beantwoordt op een doeltreffende manier de goedbedoelde, maar toch kortzichtige bewering van Jean-Louis Marteel.”

-Bruno Nicolas Schraen Vanpeperstraete, lyrische zanger, Koudekerke:

“ (…) L’apprentissage du néerlandais a sauvé le peu de West-Vlaams que je connaisse et plus je progresse en néerlandais mieux je comprends le sens du flamand (…)’’

-Damien Top, voorzitter Andries Stevenkring, Bavinkhove:

“Percutante réponse.’’

-Henri Vaassen, gewezen voorzitter van het Huis van het Nederlands, Belle:

« Bravo, Wido, 100% d’accord… »

-Eric Vanneuville, historicus en schrijver, Belle:

‘’ (…) Oui, le flamand occidental bien conservé en Belgique doit être protégé en France où il risque de disparaître, notamment parce que, à la différence de ce qui se passe en Belgique, il ne bénéficie pas du bain quotidien avec la langue néerlandaise. En France, évidemment, ce bain est francophone.

Oui, le néerlandais représente un élément non négligeable dans le fonds littéraire et documentaire de toute la Flandre, y compris en France jusqu’au début du 20e siècle. Mes nombreuses lectures de textes anciens m’en ont persuadé. Au demeurant sa parenté avec le flamand est telle que l’historien, francophone ou néerlandophone, peut avoir l’intime conviction que lorsqu’il lit des textes anciens, lui est fort utile sa connaissance d’un néerlandais dont on ne peut donc claironner que c’est une langue étrangère. Et que dire des études sur l’Histoire et la Géographie de la Flandre publiées en Néerlandais par d’éminents scientifiques de Flandre belge !

Quant à l’intérêt régional du Néerlandais, langue officielle de la Région Flandre en Belgique, il est tellement évident que les travailleurs de Flandre en France, même francophone en sa majeure partie, ne peuvent que trouver profit à l’apprendre. Les exemples de réussite ne manquent pas (…)’’

-Alain Walenne, geograaf en publicist, Santes en Weppe :

‘’Très bien répondu.’’

Gepubliceerd

21.01.2025

Kernwoorden
Reacties

Kafka in Frans-Vlaanderen

De erkenning van de Frans-Vlaamse streektaal en gevolgen

Franz Kafka.

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/frans-vlaanderen/

Jan Vanhille* is een geboren Frans-Vlaming, goed geïntroduceerd in onderwijskringen in de regio. Wij maken met hem een punt over het onderwijs van de streektaal in Frans-Vlaanderen nu het Frans-Vlaams erkend is als regionale taal in Frankrijk.

Onderwijs

Hoever staat men met het onderwijs van de streektaal. Is men er al mee gestart?

‘Zoals geweten werd enkele maanden geleden le Flamand occidental als regionale taal erkend door de Franse onderwijsinstanties. Het gaat om een variant van het West-Vlaams dat nog gesproken wordt in de Franse Westhoek. Laat ons dat het Frans-Vlaams noemen om geen verwarring te stichten met het West-Vlaams van West-Vlaanderen.’

‘De spelling van dat Frans-Vlaams berust op de creativiteit, of juister gezegd, de fantasie van één vereniging: de ANVT ofwel Akademie voor nuuze Vlaemsche taele. In het Frans noemt deze vereniging zich een “Instituut”, en in het Frans-Vlaams, een “Academie”.’

Wat is het probleem?

‘Weet dat deze vzw in werkelijkheid niet beschikt over enige erkende taalkundige- of academische competentie om de streektaal te onderwijzen. De ANVT is enkel een ‘politiek waterdrager’ van Xavier Bertrand, voorzitter van de raad van de Hauts-de-France en (inmiddels afgevoerd) kandidaat voor de Franse presidentsverkiezingen.’

Wordt het Frans-Vlaams al onderwezen in het officieel onderwijs?

‘Sinds februari is men gestart met een initiatie Frans-Vlaams in vier verschillende secundaire scholen. Let op het begrip “initiatie”. Het gaat in realiteit grotendeels  om een introductie tot het gesproken erfgoed en niet over het onderwijzen van een taal. Een taal, laat staan de streektaal, kan je op deze wijze niet leren.’

Tevredenheid

Misschien is dat wel een ludieke manier om de streektaal te leren?

‘Onderwijs mag best leuk zijn. Tot daar. Maar men maakt deze jonge mensen en hun ouders iets wijs als ze voor ogen hebben dat hun kinderen hier ooit mee kunnen studeren en/of werken in West-Vlaanderen of elders in Vlaanderen of Nederland.’

Iedereen tevreden met deze start?

‘Niet onmiddellijk. Men doet maar alsof. Het rectoraat in Rijsel (dat de leiding van het onderwijs coördineert voor de regio) en ook  de betrokken schooldirecties zijn niet gelukkig met de situatie. Ze beseffen maar al te goed welke politieke beïnvloeding zich achter de schermen afspeelt. Ze voorzien een minimaal programma – omdat ze niet anders kunnen – met gemengde gevoelens. Het is een  kwestie van in gesprek blijven met de politieke bemoeiallen.’

Waarom kunnen ze niet anders?

‘Hoe vind je goede leraars met de nodige pedagogische diploma’s, die lessen Frans-Vlaams kunnen geven?’

De vraag stellen is de vraag beantwoorden. Maar hoe gaat het momenteel in zijn werk?

‘Zulke leraars bestaan niet. In februari waren er, naar het schijnt, een twaalftal kandidaten. De meesten konden zelfs geen pedagogisch diploma voorleggen, laat staan dat ze Frans-Vlaams konden spreken. Ze kwamen sowieso niet in aanmerking. Een kleine minderheid bezat wel de nodige algemene pedagogische kwalificaties. Maar ze konden amper twee zinnen in het Frans-Vlaams uitspreken om hun kandidatuur te verdedigen. Vervelend: het zullen de taalleraars van je kinderen maar wezen.’

Hoe moet het verder?

‘Men zal het voorlopig hiermee moeten stellen. Het rectoraat doet zelf niets om deze leraars te vinden. Het is aan de ANVT, die nochtans pedagogisch niet bevoegd is, om deze leraars te zoeken. Er is een projectleider aangeduid, lid van ANVT, voor het Frans-Vlaams.’

Nederlands is volgens de Hauts-de-France een vreemde taal en volgens de ANVT zelfs niet verwant met het Frans-Vlaams

‘Leuk is te noteren dat de inspectie Nederlands in Noord-Frankrijk achter de schermen is gevraagd te volgen hoe dit project zal worden geïmplementeerd. Men is niet aan een contradictie minder of meer. Nederlands is volgens de Hauts-de-France een vreemde taal en volgens de ANVT zelfs niet verwant met het Frans-Vlaams. Maar het rectoraat vraagt wel aan een inspecteur Nederlands om een advies te geven over het onderwijsproject van het dialect. Kafka in Frans-Vlaanderen.’

Staatsscholen

Over welke scholen gaat het?

‘In februari werd door het rectoraat aan vier staatsscholen gevraagd een cursus Frans-Vlaams te organiseren. Twee lagere scholen in Kassel en Wormhout, bieden nu deze opleiding. Je moet je dit  voorstellen als een initiatie Vlaamse cultuur in het algemeen, doorspekt met het leren van enkele woorden in het dialect. Voor de  twee secundaire scholen, betreft het eveneens een school in Kassel en een andere in Hazebroek. Het werkt als volgt: beschikbare geldmiddelen zijn niet voorzien, alleen een klaslokaal. De leerlingen zijn vrijwilligers mits het akkoord van de ouders.’

Ik sprak onlangs met de verantwoordelijke van een van deze scholen. Men stelt zich inderdaad veel pertinente vragen. Zijn voorkeur voor het Nederlands was duidelijk en een initiatie Frans-Vlaams werd als een gedoogbeleid benaderd.

‘Inderdaad. Deze directies beseffen maar al te goed dat, op termijn, het onderwijs van het Frans-Vlaams in concurrentie komt te staan met de lessen Nederlands die reeds worden aangeboden in het normale lessenrooster. Voorlopig gaat men dit laten begaan, maar van zodra het in het vaarwater komt van de lessen Nederlands zijn de schooldirecties bevoegd en niet meer het rectoraat. Vroeg of laat gaat er in die scholen een clash komen tussen beide opleidingen. En dat is een spijtige zaak, in het nadeel van beiden op een ogenblik dat het onderwijs van alle talen in Frankrijk achteruitgaat ten voordele van het Engels.’

Bedreiging

Kan dat op termijn het onderwijs van het Nederlands bedreigen?

‘In elk geval verstoren. Het punt is dat enkel de vereniging ANVT officieus erkend is als gesprekspartner bij de Hauts-de-France. Deze vereniging heeft ervoor gezorgd dat het Nederlands door de politici van de Hauts-de-France als een vreemde taal wordt benaderd. Alle subsidies gaan naar de werking van de ANVT. Over het Nederlands als regionale taal, of als taal van regionaal belang, wordt op het niveau van de regio Hauts-de-France niet gesproken.’

Hoe komt dat de leraars Nederlands zo stil zijn in het debat?

‘Voor de jonge leraars zelf is het niet altijd makkelijk om een standpunt in te nemen. Dat komt omdat veel van die leerkrachten niet zeker zijn van hun baan. Ze verkiezen daarom te zwijgen. Stel je even in hun plaats. Daarom zie je in Frans-Vlaanderen enkele militante verenigingen die actief het Nederlands verdedigen, los van de officiële onderwijsmiddens.’

Is een verzoening tussen partijen denkbaar?

‘De ANVT wist op slimme wijze in de laatste jaren van de Frans-Vlaamse streektaal en van de tweetalige bewegwijzering in de gemeenten een monopolie te maken. Surfend op de wateren van de (in taalmateries onkundige) Noord-Franse politiek beantwoorden ze perfect aan de bekende leuze: in het land der blinden is de eenoog koning. Men zal  die “entente cordiale” moeten afdwingen tenzij deze vereniging inziet dat de door haar bewandelde richting op termijn niet leefbaar is.’

In de Elzas is men er na een decennia lange strijd uiteindelijk in geslaagd naast het Elzassich, ook het Duits als regionale taal te laten erkennen. Waarom kan dat niet in Frans-Vlaanderen?

‘Frans-Vlaanderen is veel kleiner en kan het gewicht van de Elzas niet in de schaal leggen om dit zo maar af te dwingen. De Elzas heeft er trouwens 70 jaar over gedaan om dit te bekomen. Maar dit is inderdaad het voornaamste streven van de Frans-Vlaamse verenigingen inzake taal.’

De oplossing, zoals in de Elzas, is te eisen dat het Nederlands als regionale taal wordt erkend naast en met de Frans-Vlaamse streektaal

‘De oplossing, zoals in de Elzas, is te eisen dat het Nederlands als regionale taal wordt erkend naast en met de Frans-Vlaamse streektaal. Bovendien dient men ook voor het Nederlands de status van zogenaamde taal van regionaal belang (langue d’intérêt régional) te bekomen. De taal van de buren is cultureel en economisch van strategisch belang voor een betere samenwerking tussen beide regio’s.’

Vlaanderen

Al gesproken met de Vlaamse regering over deze plannen?

‘Spijtig genoeg is Vlaanderen zo goed als afwezig in de strijd voor erkenning van het Nederlands als regionale taal, op het politiek niveau van de regio Hauts-de-France. De Taalunie duikt alleen maar op in onderwijsmiddens. Blijkbaar is men in Brussel en Den Haag vergeten dat de streek ooit een dialect van het Nederlands sprak en dat de inzet voor de redding van het Frans-Vlaams een eigen leven is gaan leiden en een brug kan maken met het Nederlands.’

‘Het is dit dossier, politiek gesteund door de voorzitter  van de Hauts-de-France, dat geleid heeft tot de erkenning  van het Frans-Vlaams als regionale taal. En het is deze trein die de Vlaamse regering en de Taalunie compleet hebben gemist.’

Kan Vlaanderen helpen?

‘De Vlaamse regering zou permanent moeten lobbyen op het niveau van de raad van de Hauts-de-France. Maar het blijft bij oppervlakkige en zeldzame contacten. Dat terwijl er zo veel te doen is en niet alleen op cultureel gebied. Ook alle Vlaamse instanties in de grensstreek, of het nu gaat om  werkgelegenheid of over  toerisme, moeten er over waken dat ze geen foute boodschappen richting Frans-Vlaanderen verspreiden. En dat loopt wel eens mis.’

‘Niet het West-Vlaams maar het Nederlands is de taal van de bedrijven, van het onderwijs, van de kranten, van de horeca, enzovoort. Ruten ’98 was een leuk programma op televisie, maar zal de Frans-Vlamingen niet echt helpen om aan een baan te geraken in Vlaanderen.’

* Jan Vanhille is niet zijn echte naam. Op verzoek van de betrokkene gebruiken we een pseudoniem.

Gepubliceerd

06.04.2022

Kernwoorden
Reacties

West-Vlaams is nu een regionale taal in Frankrijk

Het Nederlands blijft er een vreemde taal en Vlaanderen kijkt er naar

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/west-vlaams-is-nu-een-regionale-taal-in-frankrijk/

In Frankrijk zorgde vorig jaar de  goedkeuring van de wet Molac voor een juridisch kader aangaande onderwijs en  bescherming van de regionale talen. De Franse Constitutionele Raad kelderde deze  wet al snel, tot woede van al wie begaan is met de minderheidstalen in Frankrijk. Het Franse ministerie van onderwijs kon niet langer doof blijven voor dit luid protest. Een nieuwe omzendbrief van december jl. heeft de bedoeling de gemoederen te bedaren.

Omzendbrief

Eerst bevestigt de omzendbrief, wat dacht je,  dat ‘de taal van de Franse Republiek het Frans is’. Vervolgens drukt hij de wil uit om de talen aanwezig op het Franse grondgebied te beschermen en te onderwijzen.

De omzendbrief somt de regionale talen op die nu worden erkend: het Baskisch, het Bretoens, het Catalaans, het Corsicaans, ,het Creools, het Gallo (Romaanse streektaal gesproken in het Oosten van Bretagne), het Occitaans én de Oc-taal, de regionale talen van de Elzas, de regionale talen van de Moezelregio, het Franco-Provencaals, het West-Vlaams, het Picardisch, het Tahitiaans, de Melanesische talen (Drehu, Nengone,Paicî, Aijë), de Walllisiaanse  en Futuniaanse talen (twee talen uit Nieuw Caledonië) alsook het Kibushi-Kimaore (eiland Mayotte).

Frans-Vlaanderen

Wat zijn de concrete gevolgen voor Frans-Vlaanderen? Het West-Vlaams kan voortaan worden onderwezen in het lager en secundair onderwijs. ‘Kan’ en niet ‘moet’, en ook ‘als’ men leraars vindt.

En waar blijft het Nederlands in dit verhaal? Het is een paradoxale situatie dat de omzendbrief van het Franse Ministerie van Onderwijs melding maakt van het West-Vlaams als nieuwe erkende regionale taal, maar dat hij niet spreekt over  het Nederlands. Vergelijk deze situatie met de Elzas, waar én het Duits, én het Elzassisch erkend zijn onder de discrete dekmantel ‘regionale talen van de Elzas’.  Hoe zegt men ‘ twee maten en twee gewichten’ in het Frans?

Geschreven taal en gesproken taal

Nochtans, en in tegenstelling tot wat sommigen in Frankrijk beweren, was onze taal steeds aanwezig in Frans-Vlaanderen, onder de vorm én van het gesproken West-Vlaamse dialect, én van het geschreven standaard Nederlands. Deze situatie heeft tot de Eerste Wereldoorlog geduurd. De taalkundige en Frans-Vlaanderenkenner Cyriel Moeyaert heeft in zijn talloze  publicaties aangetoond dat tot het begin van de twintigste eeuw zo goed als alle geschreven stukken in Frans-Vlaanderen in vrij keurig Nederlands opgetekend zijn. Nederlands in de spelling van toen: Nederlands, soms met hier en daar een woord of zinswending in de streektaal.  Maar, desalniettemin: Nederlands.

Na de annexatie door Frankrijk bleef  Frans-Vlaanderen  nog lang tot  het bisdom Ieper behoren

Hoe dat komt? ? Na de annexatie door Frankrijk bleef  Frans-Vlaanderen  nog lang tot  het bisdom Ieper behoren. In verschillende Frans-Vlaamse  katholieke instellingen waar ze lessen Nederlands gaven, gebeurde dit, in de 18de eeuw en de 19de eeuw, met hetzelfde pedagogisch materiaal als in Ieper of Veurne, zeg maar.

Nederlands een vreemde taal?

Wat Frans-Vlaanderen niet  heeft meegemaakt is de evolutie naar het hedendaags Nederlands, zoals in Vlaanderen de laatste 100 jaar. De  kennis van het geschreven Nederlands ging toen verloren. De gesproken streektaal bleef over en verarmde geleidelijk aan door gebrek aan basisinzichten in spraakkunst en syntaxis, en door invloed van het Frans.

Sommige Frans-Vlaamse verenigingen gebruiken deze vaststelling om alleen het West-Vlaams als regionale taal te promoten. Het Nederlands beschrijven ze als een vreemde taal. Met de politieke en financiële steun van de regio Hauts-de-France heeft hun lobbying de Franse ministeries bereikt.

nu het bijna verdwenen is, erkent Frankrijk  het gesproken West-Vlaams als regionale taal. Maar niet het standaard Nederlands dat nochtans aan meer dan 20.000 leerlingen wordt onderwezen

Paradox van de hele situatie : nu het bijna verdwenen is, erkent Frankrijk  het gesproken West-Vlaams als regionale taal. Maar niet het standaard Nederlands dat nochtans aan meer dan 20.000 leerlingen wordt onderwezen.

Leraar West-Vlaams, een nieuw beroep?

Aan de regionale onderwijsinstanties wordt nu gevraagd om het onderwijs van onder meer het West-Vlaams te faciliteren vanaf  volgend schooljaar. Maar de plaatselijke onderwijsautoriteiten kunnen op eigen houtje een rem zetten op de uitvoering van de maatregelen die geen verplichtingen inhouden. Dat is nu al het geval in Bretagne waar ze in de volgende dagen zullen betogen tegen de houding van het rectoraat aldaar. Reken er ook op dat de minister van onderwijs, Jean-Michel Blanquer,  die zich meermaals negatief tegen het onderwijs van de regionale talen heeft uitgesproken, achter de schermen alles in het werk stelt om de eigen richtlijnen af te zwakken.

Leraren uit West-Vlaanderen kunnen ook niet worden gevraagd: men moet in het bezit zijn van  een Frans pedagogisch diploma

Voornaamste probleem voor de aanhangers van het West-Vlaams: wie is bevoegd om  lessen West-Vlaams  te geven? Zo goed als niemand met de nodige pedagogische diploma’s beschikt over de taalkennis. Leraren uit West-Vlaanderen kunnen ook niet worden gevraagd: men moet in het bezit zijn van  een Frans pedagogisch diploma om in het Frans onderwijs les te kunnen geven.

Geen pedagogisch materiaal

Ouders en grootouders kunnen niet meer helpen: de meesten spreken de taal  niet meer. Er zijn ook geen goedgekeurde boeken of methodes West-Vlaams voorhandig om de streektaal te onderwijzen op elk niveau van het lager en secundair onderwijs. Streektaal die, per definitie, niet is gestandaardiseerd, zonder uniforme spelling of standaard spraakkunst. Er zijn ook geen bruikbare leesboeken en er is geen beschikbare literatuur in het West-Vlaams.

De gekke opzet vraagt, naast een gedegen taalkennis om de hele cyclus van de lagere klassen tot het middelbaar te dekken, een gigantische intellectuele, financiële en  materiële inspanning. Dit zal uiteraard ten koste zijn van de opleidingen Nederlands en van het immersie onderwijs in het Nederlands waarvoor momenteel in Duinkerke een interessant piloot project loopt.

Hoe moet dit verder?

De voorstanders van het onderwijs van het Nederlands geven niet op. Ze hebben zich verenigd in de Federatie van Germaanse talen (Elzas, Moezelstreek én Frans-Vlaanderen). De bedoeling is samen de nodige druk  uit te oefenen in Parijs om  voor Frans-Vlaanderen dezelfde rechten te verkrijgen als voor de Elzas. Daar is na een lange strijd het Duits erkend als regionale taal naast het Elzassische dialect. Samen gaan ze de strijd aan om ook  het Nederlands officieel  te laten erkennen als regionale taal naast het West-Vlaams.

De verenigingen die het Nederlands  promoten zullen in de volgende  weken het  ministerie van onderwijs én de regionale instanties benaderen om te pleiten voor een  regionale status voor het Nederlands.

In Frans-Vlaanderen geven tientallen leerkrachten reeds lessen Nederlands

De bestaande opleidingen Nederlands zijn ook de oplossing voor het gebrek aan leraars. In Frans-Vlaanderen geven tientallen leerkrachten reeds lessen Nederlands. In  principe zijn ze als eerste bevoegd om de link te leggen tussen het Nederlands en zijn dialecten.

Bij de grensbewoners is er ook een nieuwe, efficiënte, spontane evolutie merkbaar: de kinderen over de schreve naar school sturen in de regio Menen, Poperinge, Veurne. Daar kunnen ze perfect Nederlands leren, en ook, West-Vlaams horen op de speelplaats.

Lege doos

Over een  stellingname  van de Vlaamse regering  voor ondersteuning van het Nederlands in Frans-Vlaanderen is er geen nieuws. Stille diplomatie van de Taalunie noemt  men dat. Minister-President Jambon ontmoette onlangs  de ondervoorzitter van de Hauts-de-France, François Decoster, in Kortrijk. Resultaat: beide streken gaan, naar het schijnt, in de toekomst elkaar beter  leren kennen. En voor het overige, wat lol over de Vlaamse naam van de Frans-Vlaamse politicus en de Frans klinkende naam van onze Minister-President. Dit is het resultaat van de inclusieve Vlaamse cultuurpolitiek in de 21ste eeuw: een lege doos inzake bevordering van onze taal extra muros en verder niets.

Gepubliceerd

09.01.2022

Kernwoorden
Reacties

Wat willen de Vlamingen met hun taal?

Over taal en dialecten in Frans-Vlaanderen, West-Vlaanderen en elders

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/wat-willen-de-vlamingen-met-hun-taal

In Frans-Vlaanderen loopt de campagne voor de regionale verkiezingen op volle toeren. Enkele Vlaamse verenigingen hebben zich tot de kandidaten gericht met de vraag om stellingname in verband met het West-Vlaams en het Nederlands als regionale talen in Noord-Frankrijk. De kennis van de taal speelt ook een rol voor mogelijke tewerkstelling, voornamelijk in West-Vlaanderen.

Veel kandidaten zijn niet uit de Franse Westhoek afkomstig. Ze weten dus niets over onze taal, laat staan over het verband tussen het West-Vlaams dialect gesproken in de streek, en het Nederlands. In Frankrijk is de spraakverwarring over talen vrij algemeen. Probeer maar eens aan een modale Fransman uit te leggen dat Oostenrijk geen Oostenrijks spreekt maar Duits, of varianten daarvan.

Stel over België dezelfde vraag aan een wat oudere Frans-Vlaming en hij zal u antwoorden: ‘de Belgiekenaars spreken Belgisch’. Hiermee wordt ‘niet-Frans’ bedoeld en dus Nederlands. Helemaal verloren moeite is het trachten uit te leggen dat het Nederlands van nu het standaard continuüm is van het Vlaamsch van hun ouders.

Jantje Contrarie 

Een vereniging, de Akademie voor nuuze  Vlaamsche Taele (ANVT), lobbyt als geen ander, met het oog op de erkenning van het West-Vlaams als regionale taal. Ze poneert dat de regio het West-Vlaams dialect moet kiezen als regionale taal, niet het Nederlands. Met deze Jantje Contrarie-houding infiltreert ze het culturele leven, de regionale politiek, en ook het onderwijs.

de negentiende eeuwse strijd om het West-Vlaams particularisme

En ze gaat nog verder: volgens deze vereniging is het West-Vlaams dé taal om een job te vinden over de schreve. Ze verklaart op de volle steun van …West-Vlaamse werkgevers en instellingen te kunnen rekenen. Krijgt de negentiende eeuwse strijd om het West-Vlaams particularisme een nieuw leven met nieuwe toepassingen over de schreve? 

Van onschatbare waarde

Laat me duidelijk zijn: ik heb niets tegen het West-Vlaams, en evenmin tegen om ‘t even welke streektaal van het Nederlands. Bij ons thuis spraken ze nog het Vlaamsch van Frans-Vlaanderen. Zelf ging ik ooit in de leer bij de taalkundige Cyriel Moeyaert. Hij overtuigde me van de onschatbare filologische waarde van de dialecten voor de studie van oorsprong en geschiedenis van onze taal.

Maar Moeyaert leerde me tegelijk het belang van een verzorgde standaardtaal en was een voornaam promotor van het Algemeen Nederlands in West-Vlaanderen. Vraag het maar aan Geert Bourgeois en generatiegenoten!

West-Vlaamse bedrijven

De vereniging AVNT argumenteert dat, volgens West-Vlaamse bedrijfsleiders, bijna uitsluitend dialect wordt gesproken in de West-Vlaamse bedrijven. Ik begrijp dat sommige werkgevers last ondervinden om te rekruteren, maar toch.

Een degelijke kennis van de standaardtaal is onmisbaar om werkelijk te kunnen functioneren

Mag ik deze werkgevers enkele vragen stellen: in welke taal hebben jullie gestudeerd? Welke taal is de officiële communicatietaal in jullie bedrijf, voor de signalisatie, de IT, de schriftelijke correspondentie, en andere sociale documenten? Is dat het West-Vlaams misschien? In Frans-Vlaanderen probeert men enkele duizenden mensen Nederlands te doen leren om hun toekomst veilig te stellen. Wij trachten hen duidelijk te maken dat in Germaanssprekende landen het dialect de taal is van de familie, de vrienden, het voetbal en de lol op café. Toegegeven, ook op de werkvloer en in de cafetaria. Maar een taal wordt niet alleen gesproken maar ook geschreven en gelezen. Een degelijke kennis van de standaardtaal is onmisbaar om werkelijk te kunnen functioneren en op te klimmen in de bedrijven.

Sommige West-Vlamingen gebruiken als argument dat zij de provincie zijn waar het dialect het meest wordt gesproken. Specialisten zullen dat misschien bevestigen. Alhoewel, vanuit mijn persoonlijke ervaring, stel ik geen fundamenteel verschil vast tussen bijvoorbeeld de provincies West-Vlaanderen, Antwerpen of Limburg. De meeste Antwerpenaars zijn eveneens trots op hun taal en spreken veelvuldig Antwerps, aldaar een wereldtaal genoemd. En vanuit mijn 25 jaar lange carrière als ondernemer in Limburg herinner ik me nog dat tijdens woelige discussies, het persoonlijk voornaamwoord ‘ich’ voor ‘ik’ steeds de voorhand nam. 

Moedertaal en vaderland

Toen ik Nederlands leerde kwam ik logischerwijze eerst in contact met de taal van West-Vlaanderen. Ik maakte er kennis en sprak met mensen van alle slag maar ook wel eens met bekende West-Vlamingen zoals André Demedts, Cyriel Moeyaert, Luc Verbeke, Jozef Deleu. Ze toonden respect voor de dialecten maar, om het met de gevleugelde woorden van Jozef Deleu te zeggen, hun vaderland was de Nederlandse taal.

Vervolgens, via een omweg langs Groningen, landde ik in Antwerpen. Het is nooit in mij opgekomen om algemeen beschaafd Antwaarps te studeren. Ik deed gewoon, sprak Nederlands, en de taal van de Sinjoren leerde ik al doende.

Zootje dialecten

Vlaanderen heeft ooit moeten vechten tegen de verfransing. Dat werd een strijd van lange adem, tegen de politieke, economische en culturele machthebbers van dit land. Men is vergeten dat de argumenten tegen de vernederlandsing waren dat de Vlamingen geen taal spraken maar een zootje dialecten. Bekende namen als de historicus Henri Pirenne of kardinaal Mercier, hoofd van de Belgische kerk, konden lang volhouden dat de taal van de Vlamingen als wetenschapstaal ‘ontoereikend’ was.

Ontwaken

Ik stel me wel eens de vraag: wat willen de Vlamingen met hun taal? Eerst vochten ze om er één standaardtaal van te maken en om een taalgrens tot stand te brengen. Tegenwoordig wordt in sommige scholen los omgesprongen met de standaardtaal en betoogt onze jeugd met Engelstalige slogans. Terwijl Kristien Hemmerechts beaamt dat taalregels en creativiteit niet samengaan.

Binnenkort leren alleen nog nieuwkomers fatsoenlijk Nederlands, spreken de Vlamingen verkavelingsvlaams onder elkaar en studeren in het Engels aan de universiteit. En aan de kust zal enkel de Vlaamse horeca nog toestemming krijgen om etnische profilering toe te passen om te weten wanneer ze Nederlands moeten spreken.

Jaak Peeters op zijn blog Doorstroming trekt eveneens aan de alarmbel en terecht:

de kans wordt reëel dat het Nederlands wordt gemarginaliseerd

‘Er blijft van onze zelfbeschikking niets meer over (…) In die nieuwe toestand zal het behoorlijk lastig worden om onze culturele en taalkundige eigenheid te bewaren. Wie het niet gelooft moet maar eens op de markt lopen in Vilvoorde of Dilbeek – het mag nu weer. Er zal geen taalgrens meer bestaan en de kans wordt reëel dat het Nederlands wordt gemarginaliseerd, hetgeen de bazen van de EU vermoedelijk geen moer kan schelen.’

Gepubliceerd

18.06.2021

Kernwoorden
Reacties

Franse Senaat geeft groen licht voor de regionale talen

In Frankrijk vechten de volkstalen voor hun voortbestaan

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/franse-senaat-geeft-groen-licht-voor-de-regionale

Jakobijns Frankrijk deed er ooit alles aan om zijn regionale talen en dialecten te doen verdwijnen. Nu het voor deze talen 5 na 12 is komt er een wetsvoorstel dat ze als immaterieel patrimonium beschermt. Op 10 december werd het in eerste lezing door de Senaat aangenomen. Aan de oorsprong van dit initiatief, een Bretoense volksvertegenwoordiger, Paul Molac, die aanleunt bij de Union Démocratique Bretonne.

Totalitaire tegenstand

De weg naar dit wetsvoorstel was lang. De tegenstand kwam steeds uit vele hoeken. Zoals Jean-Luc Mélenchon, leider van La France Insoumise, die zich in 2010 tegen een voorstel verzette om de regionale talen in de Grondwet op te nemen. Hij vreesde dat het ‘een etnische inhoud  aan Frankrijk zou geven’. Je hebt jakobijnen van alle slag. Mélenchon vertegenwoordigt, als ex-trotskist, ex-communist, ex-socialist, de totalitaire lijn. Enige constante in zijn leven: zijn vurige bewondering voor Robespierre, vader van het Revolutionaire Schrikbewind.

Voorafgaand aan de debatten in de Senaat bracht Monique de Marco, groene verkozene uit de Gironde, en verslaggeefster voor dit wetvoorstel, interessant cijfermateriaal aan.

Zorgwekkend

Momenteel telt men een twintigtal regionale talen in Frankrijk zelf, en meer dan 50 in de overzeese gebieden. Voor een goed begrip: niet inbegrepen zijn  ‘migratietalen’ uit de laatste decennia. Dit maakt van Frankrijk ‘het Europees land met de grootste diversiteit inzake talen’, aldus de Marco. Tenminste in theorie. In werkelijkheid is de toestand van verschillende regionale talen echter zorgwekkend te noemen.

De realiteit in Bretagne, Elzas, Corsica, enz. leert ons dat de cijfers overal fors dalen, behalve in de overzeese gebieden.

De Marco schat in ‘dat 4,9 miljoen mensen vandaag in Frankrijk een regionale taal spreken’. Een nogal optimistische benadering naar mijn mening. De realiteit in Bretagne, Elzas, Corsica, enz. leert ons dat de cijfers overal fors dalen, behalve in de overzeese gebieden.

Frans-Vlaanderen

In  de Franse Senaat werd ook over het Vlaamsch in Frans-Vlaanderen gesproken. In twintig jaar tijd zou het aantal sprekers van 90.000 naar amper 45.000 zijn gedaald, aldus het rapport. Vertegenwoordigen deze cijfers mensen die het nog kunnen spreken? Telt de  passieve kennis van de streektaal hier ook mee? Niemand weet het.

De mensen die de Senatoren deze cijfers doorgaven, behoren tot de Academie voor Nuuze Vlaemsche Taele (AVNT). Deze vereniging wil het West-Vlaams als regionale taal bevorderen. Het Nederlands beschouwt ze als een ‘vreemde’ taal, en een concurrent voor de streektaal. En ze voegt er nog aan toe dat het West-Vlaams het voordeel heeft te kunnen rekenen op de ‘buren’ van over de schreve. Ook dat klopt niet: niet het West-Vlaams maar het Nederlands kan rekenen op Vlaamse steun.

Frans-Vlaamse senator

Tijdens het  debat kwam ook Jean-Pierre Decool,  een Frans-Vlaamse senator, bekend voor zijn inzet voor het Frans-Vlaams, aan het woord.  Over het Frans-Vlaams en het Nederlands in Frans-Vlaanderen verklaarde hij: ‘Het Nederlands, officiële taal van België en Nederland, wordt dikwijls ingezet tegen het Frans-Vlaams, terwijl er geen antagonisme is tussen beiden: het Vlaams is een dialect van het Nederlands’.

Jean-Pierre Decool  tekende tot nu toe enkel voor de promotie van het Frans-Vlaams als regionale taal. Nu hij de link maakt tussen het Nederlands en een van zijn dialecten is te hopen dat hij voortaan beiden als een geheel gaat verdedigen.

moet het de bedoeling zijn het Nederlands en het Frans-Vlaams samen te laten erkennen als regionale taal

Als men alleen het Frans-Vlaams als regionale taal in het onderwijs erkent wordt het een concurrent van het Nederlands voor de al zo schaarse lesuren. Wat is dan de oplossing?  Zoals met het  Elzassisch en het Duits in de Elzas, moet het de bedoeling zijn het Nederlands en het Frans-Vlaams samen te laten erkennen als regionale taal. Er gaan meer en meer stemmen op om de dwalingen van de ‘Vlaamsche’ lobby in Frans-Vlaanderen een halt toe te roepen.

Terug naar start

Bij de  eerste indiening van het wetsvoorstel over de regionale talen haalde de Assemblée Nationale er verschillende gevoelige punten uit. De Franse Senaat heeft merkwaardig genoeg enkele van deze  punten terug in het voorstel opgenomen. Het gaat onder meer om het onderwijs van de regionale taal volgens model en methode ontwikkeld in Corsica sinds 20 jaar; de financieringswijze van  de scholen die in een andere taal dan het Frans onderwijzen (zgn. ‘écoles immersives’ ) zoals de Bretoense Diwan scholen; en ook de wettelijke erkenning van de tweetalige naamborden van de gemeenten. De Franse volksvertegenwoordiging zal zich dus opnieuw over deze toevoegingen moeten buigen om de wet definitief te valideren.

Voor wie te snel victorie kraait: we bevinden ons in het land van Abbé Grégoire die de talen en dialecten op het Frans grondgebied ooit heeft verboden. Ook de nieuwe wetgeving moet rekening houden met de uitspraken van de Grondwettelijke Raad ter zake. De bandbreedte is beperkt: het onderwijs van een regionale taal kan nooit worden verplicht, noch voor leerlingen noch voor leerkrachten. In de publieke scholen is onderwijzen in een andere taal dan het Frans verboden tenzij men de toelating  krijgt van de bevoegde onderwijsinstanties.

Hoe zeg je pandemie in het Bretoens?

Weinig Fransen weten het, maar de ambtenaren van de burgerlijke stand  kunnen, als iemand er om vraagt, documenten zoals trouwboeken of geboorteakten in een regionale taal uitreiken, naast het Frans. Dat is tenminste de theorie, want in de praktijk moet je uiteraard iemand vinden die de taal machtig is om zo een document op te stellen.

De Bretoenen kwamen met het idee om zo’n document in het Bretoens op te stellen.

Door Corona en de lockdown is men in Frankrijk overgegaan tot het massaal uitreiken van toelatingen om zich te mogen verplaatsen. De Bretoenen kwamen met het idee om zo’n document in het Bretoens op te stellen. Het blijft perfect legaal zolang de tekst én in het Frans én in het Bretoens te lezen is.

Een moeilijkere, maar betere weg

Blijkbaar kende dit Bretoens initiatief veel succes. Occitanië, de Elzas en Frans Baskenland volgden onmiddellijk. Zo bestaan er  nu tweetalige toelatingen om zich te verplaatsen in een tiental departementen. Ze spelen graag met die uiterlijke schijn om hun kwijnende identiteit als Corsicaan, Bask of Normandiër te uiten.

Maar of vlaggen, formulieren en wegwijzers zullen voldoen om een regionale taal echt te redden is een andere zaak. De strijd voor een kwaliteitsvol onderwijs van de regionale talen lijkt me een moeilijkere, maar betere weg.

Gepubliceerd

17.12.2020

Kernwoorden
Reacties