WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

Frans en toch Vlaams

nu beschikbaar!

Het verhaal van Frans-Vlaanderen

Tijdens de bekerwedstrijd voetbal tussen de Franse kampioen Parijs Saint Germain en het kleine Frans-Vlaamse stadje Kassel kleurden 35.000 supporters, getooid met evenveel Vlaamse leeuwen, het stadium volledig geel-zwart. We bevinden ons hier in het noorden van Frankrijk. En toch noemen de inwoners zich Vlamingen. Hoe Vlaams zijn die Frans-Vlamingen? Spreken ze nog de streektaal? Wat kunnen we leren uit de geschiedenis van deze streek? Hoe is de schreve – de staatsgrens – ontstaan? En wat is er gebeurd nadat de regio door Frankijk werd geannexeerd?

Wido Bourel schetst het verhaal van Frans-Vlaanderen door de eeuwen heen. Van de plaats en belang van de regio als rijk deel van het graafschap Vlaanderen, het hertogdom Bourgondië en de Nederlanden, tot het cultureel en economisch verval na de Franse aanhechting.

De auteur heeft het zelf beleefd: de onmogelijkheid om de eigen taal te kunnen leren, de censuur op de eigen cultuur en geschiedenis en de strijd voor het behoud van de Vlaamse/Nederlandse identiteit van de streek. Uit het verhaal van Frans-Vlaanderen, maar ook vanuit zijn eigen beleving, schetst hij enkele interessante uitdagingen voor de toekomst.

Titel
Frans en toch Vlaams
Taal
Nederlands
ISBN
9789464750362
Formaat
15 x 23 cm
Verschijningsdatum
20 november 2023
Derde druk: januari 2024
Aantal pagina’s
270 p.
Prijs
€ 29.50
te vinden in elke boekhandel
Voor een door de auteur gesigneerd exemplaar, hier bestellen.

Is Rijsel een Vlaamse stad?

Het zijn de vragen die me in midden Vlaanderen regelmatig worden gesteld: is Rijsel nog een Vlaamse stad? Mogen de Rijselaars die al meer dan duizend jaar Picardisch/ Frans spreken, Vlamingen worden genoemd? En is de benaming Rijsels-of Romaans Vlaanderen een contradictio in terminis? Wie ze stelt – meestal een aanhanger van de leuze ‘de taal is gans het volk’ – heeft het antwoord al klaar: neen dus.

De Frans-Vlaamse historicus Eric Vanneuville (°1970) is een andere mening toegedaan. Hij is in Rijsel geboren uit een familie die al eeuwen in de Frans-Vlaamse hoofdstad is gevestigd en weet waarover hij spreekt. In zijn nieuw boek ‘Lille une histoire flamande’ overloopt hij de geschiedenis van Rijsel om ons te overtuigen dat zijn geboortestad nog Vlaams is.

Liederik is de legendarische stichter van Rijsel. Als eerste Vlaamse woudmeester geldt hij als de mythische voorvader van onze Vlaamse graven. In dit gebied, waar de stad Rijseldoor de Vlaamse graaf Boudewijn V werd opgericht, sprak men ooit neder Frankisch. De taalgrens die toen door de Rijselse regio liep zal later naar de Leie opschuiven. De toponymie rond Rijsel, met gemeenten als Loos, Hem of Verlingem, getuigt nog van deze Frankische aanwezigheid. De stad vond snel haar plaats in de top vijf van Vlaamse steden met Gent, Brugge, Ieper en Dowaai. Ze kende haar glorietijd in de tijd van de Bourgondiërs die Rijsel kozen als een van hun hoofdsteden. Hier, in Rijsel, hadden de eerste vergaderingen van het Gulden Vlies plaats en werd het prestigieus banket van de Fazant gehouden …

‘Lille, une histoire flamande’ is geen klassiek geschiedenisboek waarschuwt Vanneufville. Met verhalen, anekdotes en getuigenissen – die wel historisch correct zijn – vertelt de auteur over het verleden en heden van ‘zijn’ stad. Eigenlijk een boek zonder pretentie dat je rustig meeneemt op wandeltocht door de straten van Rijsel. Maar wel een met veel weetjes over mensen en dingen. Je leest over beroemde Rijselaars van Charles De Gaulle en Jeanne Maillote; over de Vlaamse architectuur: belfort, oude beurs, huizen en gebouwen uit de oude stad. Over het boeiend Vlaams kunstpatrimonium dat Rijsel rijk is. Enz.

Rijsel is in allerlei opzichten een boeiende en rijke stad, een Europees kruispunt in een grensgebied waar drie werelden elkaar ontmoeten: de Vlaamse/ Nederlandse, de Angelsaksische en de Romaanse cultuur. Maar de inborst is en blijft Vlaams, aldus Eric Vanneufville. Als historicus citeert hij graag Jean Callens, de vroegere eigenaar van de befaamde Rijselse boekhandel Le Furet du Nord: ‘de grenzen hebben ons gescheiden maar de geschiedenis verenigt ons.’

Alleen de huidige socialistische burgemeester van de stad, Martine Aubry, wil niet meer van een Vlaamse stad weten, betreurt Vaneufville. Tijdens haar beleidsjaren heeft ze alle leeuwenvlaggen die op officiële plaatsen de stad versierden systematisch laten verwijderen. Een breuk met een eeuwenoude traditie: alle grote burgemeesters van de stad, van Roger Salengro tot Pierre Mauroy, hebben met fierheid de Vlaamse leeuw boven Rijsel laten wapperen.

Naast zijn verdienstelijk wetenschappelijk werk over de Saksen en de Friezen rond de Noordzee, en rond de figuur van Karel de Grote, is Eric Vanneufville ook de auteur van lichtere boeken voor het groot publiek. ‘Lille une histoire flamande’ hoort bij deze categorie en verhaalt bevattelijk over heden en verleden van de Frans-Vlaamse hoofdstad. Het boek telt 128 blz. en is mooi geïllustreerd, met vele foto’s. Het verscheen bij Yoran Embanner, Bretoense uitgever gespecialiseerd in publicaties over de geschiedenis en cultuur van vergeten en bedreigde volkeren.

Gepubliceerd

23.07.2024

Kernwoorden
Reacties
M.I.
10.09.2024 - 10:45

Eric is niet geboren in 1970, maar in 1950

Beantwoorden
Sylvester Cobb
11.09.2024 - 15:12

Hi!

Your website is your digital storefront, make sure it stands out. Our web design services offer custom solutions that blend creativity with functionality. We design websites that captivate visitors and convert them into customers.

Let us create a website that elevates your brand. Talk soon!

Best,

Thank you,
Sylvester Cobb

Beantwoorden

Luc Verbeke, 100 jaar geleden

Jozef Deleu, gewezen hoofdredacteur van Ons Erfdeel – nu De Lage Landen – schreef ooit dat “Luc Verbeke in de Vlaamse Beweging van de twintigste eeuw thuishoort, in de nobele traditie van Vermeylen, Verriest en Demedts.”. Dit jaar is het 100 jaar geleden, op 24 februari 1924, dat Luc Verbeke werd geboren. Zijn naam blijft voor altijd verbonden met het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV) waarvan hij de sterke bezieler was.

Luc Verbeke

De eerste maal dat ik Luc Verbeke ontmoette was in 1971, in het stadhuis van het Frans-Vlaamse stadje Steenvoorde. Ik volgde daar de eerste leergang Nederlands, een van de vele opleidingen georganiseerd door het KFV. Hij vroeg naar mijn motivatie om Nederlands te leren. Ik antwoordde kordaat: ‘we zijn Vlamingen en ik wil de taal van onze voorouders leren’. Er volgde prompt een uitnodiging op de volgende Frans-Vlaamse cultuurdag in Waregem. En wat ik toen niet kon weten: een netwerk ging voor mij open dat mijn verdere leven zou bepalen.

Oprichting van het KFV

Luc Verbeke werd geboren in een boerenfamilie in het West-Vlaamse Wakken. Hij werd onderwijzer, vervolgens schooldirecteur en diocesaan inspecteur. Achter de bekwame pedagoog en organisator schuilde een gevoelige dichter. Zijn belangstelling voor poëzie deelde hij met zijn vriend en mentor, de schrijver André Demedts. Samen leidden ze de letterkundige afdeling van het Waregems Kunstverbond. Een beetje per toeval kwamen ze in contact met Frans-Vlaanderen. Luc Verbeke schrijft dat “het KFV niet werd opgericht, het is vanzelf gegroeid”. Dat was in 1946. Twee jaar later organiseerden Verbeke en Demedts een eerste Frans-Vlaamse begroeting dag in aanwezigheid van een vijftiental Frans-Vlamingen.

Cultuurdag

Deze begroeting dag kreeg een beetje later de naam Frans-Vlaamse cultuurdag. Het groeide geleidelijk aan tot een jaarlijks hoogstaand evenement in aanwezigheid van culturele en politieke vooraanstaanden. Zo evolueerde het KFV tot de draaischrijf voor alle initiatieven om en rond de Nederlanden in Frankrijk. Het lag tegelijk aan de oorsprong van gelijkaardige initiatieven in het Nederlandse Hulst en in het Frans-Vlaamse Ekelsbeke.

De cultuurdag in Waregem liep volgens een strak stramien. Het KFV was georganiseerd in werkgroepen die in de voormiddag vergaderden. Het domein van deze werkgroepen zei veel over de dragende thema’s van die tijd: geschiedenis-heemkunde- volkskunde, taal en media, economie en overheidspersonen, jeugd enz. Tijdens het plenum brachten de verschillende secties verslag van hun werkzaamheden en kwamen sprekers uit de culturele en politieke wereld uit Noord en Zuid aan het woord. Het was ook een slimme zet de Frans-Vlamingen aan het woord te laten, desnoods in gebrekkig Nederlands. Dat gaf de aanwezigen een gevoel van authenticiteit en, voor de jonge Frans-Vlamingen, de bevestiging dat hun engagement belangrijk was.

Mededelingen

Wat leefde in en rond het KFV is decennialang gepubliceerd in Mededelingen, het bladje van de vereniging. Deze losse nummers lagen al jaren onaangeroerd en op een stapel in mijn bibliotheek. Tot ik van Lieve Devijver, weduwe van Willy Kuijpers, vijftien jaargangen van het blad cadeau kreeg. Netjes gebonden in drie boekdelen, een cadeau voor Willy, gesigneerd door Luc Verbeke. Na al die jaren ging ik er opnieuw in neuzen, terug in de tijd. Opvallend: alles wat bewoog om en rond de Nederlanden in Frankrijk werd in die Mededelingen vastgelegd. Excursies, bijeenkomsten, lezingen, muziek- en theateroptreden, boekrecensies, artikels uit allerlei publicaties, noem maar op. Een enorme rijkdom in kleine zaken.

Netwerk

Opvallend ook de diversiteit aan personen die in het netwerk van het KFV terechtkwamen. De publicatie is een repertorium van de vele Frans-Vlamingen, verenigingen en groepen die in Frans-Vlaanderen actief waren. Het werk van Luc Verbeke liet ook Noord en Zuid niet onberoerd. Uit de politiek trof je er in de periferie VU-verkozenen Walter Luyten en Willy Kuijpers; maar ook de CVP’ers Leo Vanackere en Rika de Backer; en de socialisten Hendrik Fayat en de Nieuwpoortse burgemeester Georges Mommerency. Uit Nederland had je de grote jurist Herbert P. Schaap, CDA-politicus Andries Postma, taalkundige Piet C. Paardekooper, de publicist Marten Heida, enz.

Nog enkele namen die iets betekenden in het netwerk van het KFV: Erik Defoort, in het begin van zijn carrière bibliothecaris van de bibliotheek de Franse Nederlanden aan de Kulak; Jozef Deleu, hoofdredacteur van het tijdschrift Ons Erfdeel, in de beginjaren voornamelijk gewijd aan Frans-Vlaanderen, Jozef van Overstraeten voorzitter van de Vlaamse Toeristenbond en sponsor van de Vlaamse Beweging.

Boek

In 1970 schreef Luc Verbeke ook het boek “Vlaanderen in Frankrijk”. Tot op heden hét standaardwerk voor de geschiedenis van de taalstrijd en de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen. Het luidde het begin van een decennium in waar het KFV én Frans-Vlaanderen een grote bloei kenden. Dat kwam mede doordat Frankrijk, na mei ’68, definitief loskwam van de naoorlogse sfeer. Ook in Frans-Vlaanderen kregen ideeën rond federalisme, zelfbeschikkingsrecht en Europese gedachte een aanhang.

Levenswerk

Een bijzondere melding verdient de initiatieven voor het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen. Ik durf het gerust het levenswerk noemen van Luc Verbeke en zijn KFV. Verbeke en vrienden kregen gedaan wat vandaag Taalunie en Vlaamse regering samen niet meer kunnen realiseren. Ik heb het over de organisatie van een heel netwerk aan vrije opleidingen Nederlands.
De lessen werden gegeven in vele Frans-Vlaamse gemeenten. Het KFV voorzag niet alleen in de financiering van deze cursussen. Het zorgde tegelijk voor bekwame lesgevers en voor de leerboeken en ander pedagogisch materiaal. Deze opleidingen zouden begin van de jaren 2000 overgaan in de werking van het Huis van Nederlands in Belle dat nog steeds actief is.

Fakkel

Hoe Luc Verbeke, in een tijd zonder computer, zonder internet en zonder IPhone, dit allemaal kon verwezenlijken kan men zich vandaag moeilijk voorstellen. Hij presteerde dit na de dagelijkse werktaak en onbezoldigd.
Een vereniging op deze wijze organiseren is niet meer van deze tijd. Al blijft een hedendaagse invulling een absolute noodzaak. Het kan vandaag digitaal, en steunend op een uitgebreid netwerk in Noord en Zuid, o. m. voor de collecte van noodzakelijke fondsen. Wie in Vlaanderen neemt de fakkel van Luc Verbeke over?

Wido Bourel

Gepubliceerd

19.02.2024

Kernwoorden
Reacties
eeckeloot
24.02.2024 - 02:51

Bonjour et merci.

Beantwoorden
Wido Bourel
26.02.2024 - 09:34
Bernard Delange
24.02.2024 - 04:02

Mooi eerbetoon aan Luc Verbeke.
Heb destijds meegeholpen aan de opstart van zijn poëzie-blog. Was steeds bereid om.bij te lerende ons te laten delen in zijn rijke historische ervaring.

Beantwoorden
Wido Bourel
26.02.2024 - 09:33

Dank voor de vriendelijke attentie. Ik herinner nog heel goed de blog van Luc Verbeke. Er stond heel wat interessante informatie op. Ik weet niet wat er met de inhoud is gebeurd. Ik hoop dat het bewaard is

Beantwoorden

Een recensie van Walter Lotens in Uitpers

Lees dit artikel ook in Uitpers: https://www.uitpers.be/frans-en-toch-vlaams/

Als je over de schreve bent dan rijd je Frankrijk binnen, maar de plaatsnamen die je passeert, klinken Vlaams met een lichte Franse vervorming (Kassel-Cassel, Sint-Omaars- Saint-Omer, Bonen-Boulogne-sur-Mer, Dowaai- Douai, enz). Kaaster is zo’n dorpje dat gelegen is op de oude heirbaan die van Belle naar Kassel loopt. Daar is de auteur van dit boek geboren.  Hij ging er naar de dorpsschool en kreeg er onderricht niet alleen in het Frans, maar ook over de geschiedenis van Frankrijk, zoals ze door de Fransen werd geschreven dat vanaf de zeventiende eeuw dat oude stuk van het oude graafschap Vlaanderen had veroverd. Een van de eerste daden van de Franse bezetter was, naast de militaire bewaking van het  gebied, de juridische zaken en het onderwijs naar zijn hand te zetten. Op de schoolbanken werd geleidelijk aan een andere geschiedenis onderwezen. Leerboeken werden vervangen door andere boeken. De volkstaal werd verboden en  vervangen door het Frans. Straffen werden uitgedeeld aan wie op de speelplaats zijn moedertaal sprak. Tijdens zijn schooltijd aan het Lycée des Flandres in Hazebroek liep Wido Bourel rond met een schooltas die was versierd met een gele sticker met een zwarte leeuw. Naast de leeuw stond in grote letters ‘Pays-Bas français’, gevolgd door de historische provincies ‘Flandre-Artois-Hainaut-Picardie’ .  Bovengenoemde regio werd in 2016 een superregio met als naam Hauts-de-France. De historische provincies verdwenen van de Franse landkaart.

Wido Bourel is een buitenbeentje die de historische link met zijn geboortestreek nooit heeft losgelaten. In 1974 – hij was toen 19 jaar – verliet hij Frans-Vlaanderen – om in Antwerpen Nederlands te gaan studeren. Een Fransman die Nederlands spreekt: klonk dat niet een beetje vreemd? In de Scheldestad werd hem vaak gevraagd wie hij was en waar hij vandaan kwam. Uit Frans-Vlaanderen, antwoordde hij dan in alle eerlijkheid en dat kwam dan nog eigenaardiger over, maar het is historisch correct, want Vlaanderen en dus ook het huidige Frans-Vlaanderen, behoorde ooit tot de Zeventien Provincies, samen met Henegouwen, Artesië en Picardië. Het is die geschiedenis die Bourel op een voortreffelijk manier in beeld brengt. Heel zijn leven is de man bezig om sporen op te zoeken van zijn Vlaamse verleden en van dat van zijn streekgenoten die in de loop van de voorbij eeuwen verfranst zijn geworden.  Wordt er nog Vlaams/Nederlands gesproken in die regio? Dat is intussen een uitstervende taal. De laatste vertegenwoordigers van de generatie die de streektaal van thuis uit echt nog kan spreken zijn zeventig jaar of ouder. De meesten krijgen zelden de kans om een gesprek in het Frans-Vlaams te voeren nadat echtgenoten, partners familie en vrienden komen te overlijden. Er is nog wel een groep die het dialect verstaat. Maar hun kennis van de gesproken taal is beperkt tot flarden van woorden, zinnen of  uitdrukkingen. En dat is alles.  Wie nog Frans-Vlaams in Frankrijk wil horen, moet zich haasten. Je treft er nog de laatsten der Mohikanen, een handvol in elke Franse gemeente. Het zal geen tien jaar meer duren voor de allerlaatste sprekers zijn verdwenen.

‘Frans en toch Vlaams’ is de uitstekende titel van dit merkwaardige boek dat gelezen kan worden als een stukje biografie van een auteur die ‘Frans en toch Vlaams’ is, maar het is vooral een brede historische schets van  een stuk van de Zeventien Provinciën waaruit België, Nederland en Frankrijk zijn ontstaan. Wie over de schreven rijdt en Frankrijk binnenkomt, wordt geconfronteerd met al die Vlaamse dorpsnamen. Een goede raad: neem Wido Bourel mee op je uitstap. Hij zal zeker een uitstekende gids zijn.

Gepubliceerd

14.02.2024

Kernwoorden
Reacties

Een nieuwe autonomistische partij op Corsica

Een opvallende nieuwkomer in Corsica is de metapolitieke denktank Palatinu. De vereniging wordt geleid door de jonge Corsicaanse activist Nicolaiu Battini. Met Palatinu pleit hij voor een reset van het identiteitsvraagstuk in Corsica. Verwacht werd dat Battini een nieuwe politieke partij zou oprichten met Palatinu als springplank. Dat is sinds deze week een feit met Mossa Palatina.

Wie is Nicolaiu Battini?

Nicolaiu Battini, 30 jaar oud, heeft een bewogen activistisch verleden in de nationalistische rangen. De man is een gewezen politiek gevangene, veroordeeld voor zijn aandeel in de aanslag op de onder prefectuur van Corte in 2012. Zes jaar gevangenis in de buurt van Parijs gaf hem de tijd om alles op een rij te zetten en om te studeren.
In de rangen van de Corsicaanse nationalisten leerde hij dat kritiek op volkeren en culturen uit de derde wereld uit den boze was. Maar tijdens zijn opsluiting werd hij geconfronteerd met wat hij noemt “de kracht van het Islamisme binnen de moslimcultuur”. Dit overtuigde hem dat het Corsicaans nationalisme dringend het geweer van schouder moet veranderen.

Vrij

Battini kwam vrij in 2019. Hij stichtte een familie en werkte verder aan een doctoraat Corsicaanse taal en cultuur. In 2021 richtte hij de vereniging Palatinu op. Een jaar later volgde een nieuwe golf nationalistisch geweld op Corsica. Aanleiding was de moord op de nationalist Yvan Colonna, gepleegd door een Islamitisch terrorist in de gevangenis. Het was de spreekwoordelijke druppel. Battini gaf een beetje later zijn ontslag als kaderlid van de autonomistische partij Femu a Corsica. De moord op Colonna deed hem inzien dat er andere prioriteiten waren dan het straatgeweld en de permanente confrontatie.

De Corsicaanse partijen

In Vlaanderen zijn de Corsicaanse partijen en hun eisen voor meer autonomie onbekend terrein. Naast de traditioneel Franse partijen telt men in Corsica twee autonomistische politieke formaties nl. Femu a Corsica, een liberale centrumpartij, en de linkse Partitu di a Nazione Corsa (PNC). Er bestaan ook twee separatistische partijen nl. Core in Fronte en Corsica Libera, beide van extreemlinkse signatuur. Deze extreemlinkse partijen stellen zich graag voor als slachtoffers van het Franse kolonialisme. Hun militanten gaan regelmatig de symbolen van de Franse aanwezigheid te lijf en schuwen het geweld niet.
In een interview in de krant Corse Matin verklaart Nicolaeu Battini dat hij zich niet meer klem laat rijden tussen deze extreemlinkse partijen en de hoeders van het jakobijns verhaal. Hij voegt eraan toe: “we moeten de geschiedenis van Corsica nemen zoals ze is; onze voorouders waren geen slachtoffers maar helden.” En in de richting van de linkse en extreemlinkse nationalisten: “hoe kan het Corsicaans nationalisme rijmen met globalisme?”

Palatinu

Een ziekte knaagt aan het Corsicaans nationalisme, of het nu om de autonomistische dan wel om de separatistische vleugel gaat, vervolgt Battini. Hij voegt er aan toe: “het is de ontsporing naar een louter economisch discours afgestemd op de grote morele canons van de linkse, universalistische Parijse intelligentsia. Elke referentie naar een volk en zijn geschiedenis, naar een identiteit, naar een familiaal en gemeenschappelijk patrimonium is geschrapt.”

De vereniging Palatinu wil als nieuwe denktank hieraan verhelpen. Voor Battini en zijn vrienden moeten de Corsicaanse partijen terug naar de bron. Ze moeten zich opnieuw richten op de identitaire vraagstukken en inspiratie zoeken in de basiswaarden van de Corsicaanse samenleving: de familie, de clan, de dorpsgemeenschappen. En ook: de Corsicaanse taal en cultuur, de geschiedenis, de traditionele normen van het eiland.

Ontspoord

Voor Palatinu is de nationalistische beweging richting wokisme en multicultuur ontspoord. Er ontstond een steeds diepere kloof tussen de politieke partijen en de kiezers, maar ook tussen de partijen en hun militanten. Nicolaiu Battini legt de klemtoon op de gevaarlijke sociologische spreidstand op het eiland: ‘Je hebt de ingewortelde mensen van het platteland die vraagstukken als de ongecontroleerde migraties op het eiland als levensbedreigend ervaren. En je hebt de kosmopolitische elites uit de stedelijke centra, dikwijls afkomstig uit gegoede kringen, die elke identitaire lezing als reactionair, al dan niet als fascistisch en racistisch wegduwen’. Palatinu ziet het anders: de normen, waarden en identiteit van een volk gaan vóór op het streven naar materieel comfort en universalisme. Hij schrijft ook: “Een woke boodschap in het Corsicaans geformuleerd blijft woke” .

Politieke partij

Battini is erin geslaagd in vele lezingen, debatten, artikels en interviews de discussie rond migratie en de etnisch-culturele dimensie van het Corsicaans nationalisme te heropenen. De jeugd heeft aandacht voor zijn standpunten: in enkele maanden tijd is zijn Palatinu uitgegroeid tot meer dan 700 leden. Dat versterkte Nicolaeu Battini in zijn plan om een nieuwe politieke partij, Mossa Palatina, op te richten.

De partij houdt zijn officieel stichtingscongres in het congrespaleis van Ajaccio op 9 maart. Eerste doel wordt de volgende gemeenteverkiezingen van 2026 met als hoofdbrok de tweede stad van het eiland, Bastia. De linkse nationalisten zijn gewaarschuwd: Battini belooft dat ze het in Bastia zullen horen donderen.

Programma

“De nationalistische partijen hebben ons Corsica aan de Corsicanen beloofd, en ook, werk in Corsica en onderwijs in het Corsicaans. In de plaats daarvan werden we de gendertheorie en het inclusief verhaal geserveerd” zegt Nicolaeu Battini.
Er wordt al ijverig aan het programma gewerkt. Opvallend: eerste beginsel is een etnisch-culturele definitie van het Corsicaans volk. Noem het een reset van het identiteitsvraagstuk. De partij wil onder meer een betere sociale huisvesting voor de Corsicanen; en voorrang voor de Corsicanen op het eiland. Maar ook de strijd tegen het wokisme en tegen het geweld worden alvast punten van het programma.

Mossa Palatina belooft veeleisend te zijn op de identitaire én culturele vraagstukken en pragmatisch voor de institutionele kwesties. Het positioneert zich niet als een separatistische, maar als een autonomistische partij, economisch liberaal.
De andere nationalistische partijen zijn gewaarschuwd: de Corsicaanse identiteit is terug van weggeweest en wordt het storend element van de volgende verkiezingen. We zijn benieuwd!

Gepubliceerd

09.02.2024

Kernwoorden
Reacties

Een recensie in Meervoud

Gepubliceerd

31.01.2024

Kernwoorden
Reacties

Een recensie van mijn boek ‘Frans en toch Vlaams’ in de lage landen

Lees dit artikel ook op https://www.de-lage-landen.com/article/heimwee-naar-de-heimat-fransman-wido-bourel-op-zoek-naar-zijn-vlaamse-wortels

In Frans en toch Vlaams schetst Wido Bourel het verhaal van zijn geboortestreek, Frans-Vlaanderen. Geregeld neemt hij daarbij het officiële Franse geschiedenisonderwijs op de korrel. De evolutie van het Frans-Vlaams vormt een rode draad in Bourels boek, dat eindigt met een pleidooi voor het heimatgevoel.

Begin 2023 speelde een kleine Frans-Vlaamse voetbalploeg voor de zestiende finale van de Franse beker tegen het grote en schatrijke PSG. Deze match groeide uit tot een feest waarop de Frans-Vlamingen aan heel Frankrijk hun eigen identiteit toonden. Tussen de duizenden supporters stond ook de Frans-Vlaamse publicist Wido Bourel. Voor hem was dit zonder twijfel een hoogdag.

Wido Bourel

Al een groot deel van zijn leven speurt Fransman Wido Bourel naar zijn Vlaamse wortels. Die heeft hij zelf moeten zoeken, want op school werd hem geleerd dat Frankrijk “un et indivisible” was. Vooral in de lessen geschiedenis was er geen ruimte voor nuancering. Pas op zijn veertiende kreeg de jonge Wido te horen dat zijn streek ooit tot Vlaanderen en de Nederlanden had behoord en groeide bij hem het besef dat wat hem op school werd aangeleerd een zeer eenzijdig verhaal was.

Zijn huidige passie voor geschiedenis is een inhaalbeweging, schrijft hij, en de zoektocht naar zijn wortels een levenstaak. In zijn nieuwste boek Frans en toch Vlaams. Het verhaal van Frans-Vlaanderen schetst hij het verhaal van zijn geboortestreek dat hij zelf op school had willen leren. Voor hem is de officiële Franse geschiedschrijving “op vele vlakken een hemeltergende, grove vervalsing”.

Bloemlezing van hoogtepunten

In tien hoofdstukken toont Bourel hoe rijk de geschiedenis van Frans-Vlaanderen is. Hij begint zijn verhaal bij de vroegste prehistorische stammen, waar hij resten vindt van Noordzeegermanen en door Karel de Grote verbannen Saksen. Wie niet goed oplet, waant zich op zeker ogenblik in Tolkiens Midden-aarde. Oromanzakken, Bolgs, Rutheiers en Diabinthen waren blijkbaar volksstammen die in deze gebieden hebben gewoond. Een paragraaf verder duiken zelfs Moerduivels en Boskerels op. Zijn verdere zoektocht naar sporen van de Noordzeegermanen brengt Bourel ook bij Saksen, bij de Broekers van Sint-Omaars en zelfs bij Saracenen. Deze benaming duikt in de buurt van Sint-Omaars wel vaker op. Ze werd blijkbaar gebruikt om ongelovigen aan te duiden, of Franstalige (Waalse) inwoners in de streek.

Wido Bourel toont de grote betekenis aan van deze streek voor de hele Nederlanden

Hoofdstuk na hoofdstuk bespreekt Bourel de rijke geschiedenis van de Franse Nederlanden. Zijn boek leest als een bloemlezing van hoogtepunten uit die geschiedenis en hij toont ook de grote betekenis aan van deze streek voor de hele Nederlanden. Een serie belangrijke figuren, veldslagen en verdragen passeren de revue.

De auteur kan het ook niet nalaten om geregeld het officiële Franse geschiedenisonderwijs op de korrel te nemen. Hij heeft het over een “eeuwenlange brainwashing door de overwinnaar” en geeft zelfs voorbeelden van “geschiedvervalsing”. In Franse geschiedenisboeken wordt bijvoorbeeld het Roelandslied voorgesteld als een Frans epos. Roeland is een Frankische ridder, zegt de auteur, uit de tijd dat er nog geen Fransen waren.

Vlaamse beweging in Frankrijk

In het negende hoofdstuk ‘Hoop en wanhoop van Frans-Vlaanderen’ heeft Bourel het over het opkomend regionalisme in Noord-Frankrijk. Daarin komt Nicolas Bourgeois uitgebreid aan bod. Deze advocaat uit Hazebroek heeft een grote invloed gehad op de jonge Frans-Vlaming. In 2020 publiceerde Bourel nog een boek over Bourgeois, federalist en overtuigd Europeaan, die tussen de twee wereldoorlogen nauw betrokken was bij het radicale Vlaamsch Verbond van Frankrijk en zijn leider Jean-Marie Gantois. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zette het Verbond zijn activiteiten verder. Gantois koos ervoor om tijdens de oorlog cultureel actief te blijven.

Jean-Marie Gantois

Men kan zich, volgens Bourel, vragen stellen bij bepaalde keuzes van Gantois, maar “de situatie verplichtte hem om dubbel en zelfs tripel spel te spelen met het oog op beterschap voor Frans-Vlaanderen”. Dit is een vrij cryptische zin die op zijn minst wat meer uitleg had verdiend. Na de oorlog werden zowel Gantois als Bourgeois gearresteerd. Bourgeois werd volledig vrijgepleit, maar Gantois werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenschap en werd ook verbannen uit Frans-Vlaanderen. Volgens Bourel slaagden “de Franse jakobijnse inquisiteurs” erin “de Vlaamse beweging in Frankrijk in diskrediet te brengen en af te remmen”.

Je kan je afvragen of Gantois door zijn optreden en publicaties voor en tijdens de oorlog zijn belagers niet zelf alle argumenten heeft verschaft om hem in diskrediet te brengen en samen met hem, voor vele jaren, de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen.

Uitstervend Frans-Vlaams

De evolutie van het Frans-Vlaams loopt als een rode draad door het verhaal. Veel plaatsnamen en toponiemen getuigen ook vandaag nog van de eeuwenlange aanwezigheid van deze taal. Maar de taalgrens schuift steeds meer naar het noorden op. Bourel toont zich hier dan ook geen optimist: het zal volgens hem geen tien jaar meer duren voor de allerlaatste sprekers zijn verdwenen. Hij stelt vast dat vandaag, tot voldoening van de Franse jakobijnen, de taalgrens en staatsgrens samenvalt. Tot zijn ergernis blijven de Vlaamse en Nederlandse overheid daar zeer onverschillig tegenover.

Wido Bourel: ‘Het is belangrijk dat het Nederlands als streektaal en als taal van de buren wordt erkend’

De auteur pleit ervoor om het Nederlands in Frans-Vlaanderen te promoten. Niet als een vreemde taal, zoals de Akademie voor Nuuze Vlaemsche Taele voortdurend voorstelt, maar als taal die er ooit geschreven en onderwezen werd. “Het is belangrijk dat het Nederlands er als streektaal en als taal van de buren wordt erkend”, schrijft Bourel. Hij pleit er ook voor dat de geschiedenis van de streek onderwezen wordt, want de kennis van de geschiedenis wordt “bepalend als onderscheidende factor van de Vlaams-Nederlandse identiteit aldaar”.

De heimat

Aan het slot van zijn boek pleit Bourel zeer sterk voor het heimatgevoel. Voor hem is het de kern van alle dingen. Dat gevoel heeft te maken met onthaasting, samenhang, veiligheid en erkenning. Het is een heus programma en hij formuleert dat in een twaalftal punten. Eén daarvan is het stimuleren van grensoverschrijdende contacten, bijvoorbeeld op het gebied van werkgelegenheid, vervoer en dergelijke. Dat regionale besturen aan weerszijden van de grens daar vandaag al grote inspanningen voor doen, gestimuleerd door Europese subsidies, vermeldt Bourel niet. Heimat heeft dan ook meer met emotie te maken, en altijd meer met het verleden dan met het heden.

Frans en toch Vlaams. Het verhaal van Frans-Vlaanderen is geen algemene geschiedenis van Frans-Vlaanderen, maar het boeiende en zeer persoonlijke verhaal van een geëngageerde auteur op zoek naar zijn wortels.

Gepubliceerd

30.01.2024

Kernwoorden
Reacties

Vlaanderen gezien door een Frans-Vlaamse bril

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/vlaanderen-gezien-door-een-frans-vlaamse-bril

Hoe kijken de Frans-Vlamingen naar Vlaanderen? Er leven nogal wat misvattingen: een Vlaams charmeoffensief richting Noord-Frankrijk kan wonderen doen.

Onbekend maakt onbemind. Wat weten de Vlamingen over wat leeft in Frans-Vlaanderen? En hoe kijken de Frans-Vlamingen naar Vlaanderen? Tijdens een informele ontmoeting aan de ‘schreve’ legden Vlaamse vertegenwoordigers van cultuur- en overheidsinstellingen en mensen uit het Frans-Vlaamse verenigingsleven de noden bloot. Een openhartig gesprek en suggesties die kunnen helpen bij het formuleren van een volwassen internationaal cultureel beleid in de toekomst.

In de catacomben

Voor wie in Vlaanderen nog twijfelde aan het Vlaams gehalte van Frans-Vlaanderen: het aantal Vlaamse leeuwenvlaggen rond het veld bij de bekerwedstrijd Paris-St-Germain – Kassel vorig jaar werd zelfs door de VRT opgemerkt. Maar niet alles is er rozengeur en maneschijn. Een pijnpunt is het onderwijs van het Nederlands dat net zo evolueert als de processie van Echternach. Zo zijn universitaire docenten Nederlands niet vervangen, waardoor Frankrijk op dit ogenblik nul docenten Nederlands telt; er zijn gemeenten die leraarslonen niet tijdig betalen; culturele verenigingen in Vlaanderen en Nederland die passen voor de beloofde subsidies. En, moet het nog gezegd, er zijn de Franse onderwijsinstanties die de kat uit de boom kijken.

Het ordewoord achter de schermen blijft: zo weinig mogelijk ruimte geven aan het Nederlands. In plaats daarvan maakt Frankrijk de keuze om het plaatselijke Vlaamse dialect te ondersteunen. Je moet, in de catacomben van de Nederlandse taal en cultuur dat Frans-Vlaanderen is, niet hopen om te ondernemen noch te slagen om te volharden. Loslaten is Parijs aanmoedigen om onze taal en cultuur in de vergeethoek te duwen.

Begripsverwarring

Kijken de Frans-Vlamingen onze richting uit, dan zien de meesten ‘België’, niet ‘Vlaanderen’. De grote meerderheid komt naar Vlaanderen voor triviale aangelegenheden: eten en drinken, koopjes in de winkelstraat. Een minderheid toont interesse voor toerisme en cultuur. En, niet vergeten, duizenden mensen steken dagelijks de grens over om te werken.

Een minimale kennis van de Vlaamse instellingen en verworvenheden is voor de overgrote meerderheid te hoog gegrepen, ook in Frans-Vlaanderen. Ik wed dat amper één procent van de bevolking zich er iets bij kan voorstellen.

Met de ‘Belgische’ taal bedoelen ze niet het Frans van Wallonië, maar het Nederlands dat ze ‘Vlaams’ noemen

Het loopt al fout bij het begrip dat België meertalig is. De doorsnee Fransman denkt dan dat elke ‘Belg’ drie talen spreekt. Dat elke gemeenschap een taalgebied omvat dringt niet door. Voor wie dat wel weet duikt een volgend obstakel: in Duitsland spreekt men Duits en in Engeland, Engels. België zou, volgens een gemiddeld Frans brein, ‘Belgisch’ moeten spreken. Met de ‘Belgische’ taal bedoelen ze niet het Frans van Wallonië, maar het Nederlands dat ze ‘Vlaams’ noemen. Een minderheid beseft dat het West-Vlaams van Poperinge tot De Panne verwant is aan hun ‘flamand occidental’. Nederlands wordt uitgerangeerd bij de classificatie ‘vreemde taal’.

Ze weten niet meer dat het Nederlands ooit de geschreven taal van de streek was. Niet het Frans-Vlaams dialect dat tot de orale overlevering behoort. Het verhaal gaat nog verder, want zelfs Nederlands als taal van Nederland, blijft ook een moeilijke. Want Nederland dat is voor Frankrijk liefst ‘la Hollande’. Daar in het land van de tulpen spreken ze ‘Hollands’, een andere taal dan het ‘Vlaams’ dat op z’n beurt een andere taal dan het Nederlands is.

Oorzaken en gevolgen

Dat komt ervan als je in de Franse school alleen maar leert over de wonderen van de Franse taal, de Franse geschiedenis en de Franse cultuur. In de Franse geschiedenisboeken leren de jonge Frans-Vlamingen niets over Vlaanderen of over de Lage Landen. Tenzij om hen eraan te herinneren dat Vlaanderen altijd een vazal van Frankrijk was. De stukken Vlaanderen die Frankrijk terugwon – nu Frans-Vlaanderen – waren zogezegd Frans eigendom sinds het begin der tijden. De jakobijnse onderwijsmethode is er een met oogkleppen en woke avant-la-lettre.

Met de Vlamingen is voorzichtigheid geboden wegens racistisch, fascistisch en het extreemrechts gevaar

Nog een ander, niet te onderschatten fenomeen: de belangrijkste persgroep in Noord-Frankrijk, met het dagblad La Voix du Nord, is in handen van de Belgische mediagroep Rossel. De Frans-Vlaming leest nieuws over Vlaanderen gezien door de bril van de journalisten van Le Soir & co. Dit beïnvloedt de negatieve perceptie over Vlaanderen in Noord-Frankrijk. Wallonië is democratisch en links. Met de Vlamingen is voorzichtigheid geboden wegens racistisch, fascistisch en het extreemrechts gevaar. Je lacht je een bult, wetende dat bij de laatste Franse presidentsverkiezingen in de Hauts-de-France (HdF) 52,14 procent stemde voor Marine le Pen.

Economische cijfers

Wat hebben beide regio’s economisch aan elkaar? België is voor de HdF – en omgekeerd – een van de belangrijkste handelspartners. Enkele cijfers: België is het eerste exportland voor HdF. Het vertegenwoordigt meer dan 12 miljard euro en 19,5 procent van de export van de regio. De import van HdF uit België is zwakker en, met 10,5 miljard, goed voor plaats drie. Sprekend zijn ook de gegevens over de grensarbeid: tussen de 35.000 en de 40.000 Fransen komen dagelijks naar België om te werken. Opvallend, maar een derde van deze arbeidskrachten wordt in West- en Oost-Vlaanderen ingezet tegen twee derde in de provincies Namen en Henegouwen. Voornaamste drempel is uiteraard de taal.

Welk beleid?

Ik hoorde op deze informele bijeenkomst vallen: het onderwijs van het Nederlands in Frankrijk, dat is een Franse aangelegenheid. Vlaanderen kan er niets aan doen. Hoezo? Moet Vlaanderen dan niets doen aan de relatie met de Frans-Vlaamse buur, rekening houdend met de wederzijdse culturele én economische belangen? Heeft onze minister-president al nagedacht over de voordelen die de grensstreek kan bieden voor de werkgelegenheid uit tien maal meer Frans-Vlamingen die Nederlands zouden leren?

Charmeoffensief

Een charmeoffensief van Vlaanderen in de HdF zou de Nederlandse taal en cultuur op de kaart kunnen brengen, zonder Waalse bril.

Zo’n campagne kan duidelijk maken wat onze taal en cultuur wel is; waarom het Frans-Vlaams een van de streektalen van het Nederlands is. En ze kan de erkenning van het Nederlands als ‘taal van de buren’ in de regio HdF bepleiten. Het kan de eis van de Frans-Vlamingen, om het Nederlands als regionale taal te laten erkennen, volwaardig steunen.

Werken aan een beter imago in Frans-Vlaanderen en de euroregio is ook de poort naar een volwassen internationaal cultureel beleid. De culturele akkoorden tussen beide zijn in de komende jaren aan herziening toe. De huidige teksten zijn namelijk, neem me niet kwalijk, een lege doos. Kruiperigheid naar de arrogante Franse buur is de weg naar een doorlopende nederlaag. Een volwassen Vlaams internationaal cultureel beleid moet meer empathie tonen en meer durven om het Vlaamse imago en aanwezigheid op te krikken. Wie die doos vult, heeft mijn stem.

Gepubliceerd

23.01.2024

Kernwoorden
Reacties

Armeense Christenen in Oost-Jeruzalem bedreigd door hotelproject

Protestactie in het Armeense kwartier tegen een bouwproject dat hun voortbestaan bedreigt.

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/armeense-gemeenschap-in-jeruzalem-bedreigd

Eeuwenlang kon de christelijke Armeense gemeenschap zich in Oost-Jeruzalem handhaven. Maar tegenwoordig azen joodse projectontwikkelaars op hun historische gronden en bezittingen. 

Zestien eeuwen lang leven er al Armeense Christenen in Jeruzalem. Vandaag zijn er zo’n 2.200. De christelijke Armeniërs zijn genesteld in Oost-Jeruzalem (Palestijns gebied, nvdr.) in de buurt van het Armeense patriarchaat van Jeruzalem. Dat is ook de plaats van de Sint Jacobuskathedraal en het Sint Jacobsklooster. De Armeense, de Joodse en de Islamitische wijk vormen de traditionele buurten in het gebied van de Oude Stad Jeruzalem. De Armeense gemeenschap woont al eeuwen op een strategische doorgang tussen de Joodse wijk en de Westelijke Tempelmuur. Een beetje verder liggen de berg Sion en de christelijke heilige plaatsen. De Armeniërs konden zich hier door de eeuwen heen handhaven door hun cultuur en hun religie trouw te beleven, en ook door uitsluitend binnen hun gemeenschap te trouwen.

Projectontwikkelaar

Maar vandaag is er sprake van de bouw van een luxehotel in de Armeense wijk. Hoewel het Armeense patriarchaat van Jeruzalem eigenaar is van zijn gebouwen, huurt de gemeenschap ook terreinen in de Oude Stad Jeruzalem. Daar zijn kapers op de kust: een Australisch-Joods projectontwikkelaar die banden heeft met joodse kolonisten, wil deze historische gronden en gebouwen kopen om er een luxehotel te bouwen. De Armeense gemeenschap spreekt over een project van 16.000 m2. Het raakt naar schatting aan 13 % van de oppervlakte van de Armeense wijk en zou het voortbestaan van de gemeenschap bedreigen.

Het conflict escaleert rond een klein gebied, gekend als de ‘Koeientuin’. De naam wijst op een plaats waar in de oudheid vee werd gehouden. Vandaag zijn er zalen die de Armeense gemeenschap gebruikt voor culturele activiteiten. Maar het project bedreigt ook de tuin van de patriarch en huizen van vijf Armeense families.

Intimidatie

Om de druk op de Armeense gemeenschap op te drijven wordt intimidatie niet geschuwd. In november jl. doken plots bulldozers op om ongevraagde opruimingswerken te verrichten. Leden van de Armeense Gemeenschap die het gebied bewaken probeerden dit te beletten. Eind december werden ze door gewapende mannen met gevechtshonden aangevallen. Bij die schermutselingen raakten enkele religieuzen en Armeniërs gewond. Ze nemen deze bedreigingen ernstig, en bereiden zich met de hulp van een advocaat voor op een moeilijke juridische strijd.

Volgens het Armeense Patriarchaat van Jeruzalem staat ‘de gemeenschap mogelijk voor de grootste existentiële bedreiging van haar zestiende-eeuwse geschiedenis’. Er is een precedent dat de ongerustheid van de Armeniërs ondersteunt. Twintig jaar geleden verkocht het Grieks Patriarchaat eigendommen aan buitenlandse bedrijven. Die bedrijven bleken later een dekmantel voor Joodse groepen. De Griekse patriarch ging eraan ten onder en de zaak veroorzaakte toen internationale verontwaardiging.

Evenwicht?

De vraag is wat echt schuilt achter deze immobiliënprojecten. De joodse investeerders wereldwijd die onroerend goed kopen in Oost-Jeruzalem, doen dat niet enkel om zakelijke redenen. Ook religie en politiek spelen een rol. Is voor Israël het moment aangebroken om de religieuze en gemeenschapsevenwichten in dit deel van de Westelijke Jordaanoever te doorbreken? De christenen vertegenwoordigden vroeger 20 procent van de bevolking van Jeruzalem, nu nog twee procent. Worden zij straks uit de Oude Stad Jeruzalem gedreven? Zal de Armeense gemeenschap na zestien eeuwen er verdwijnen?

Gepubliceerd

15.01.2024

Kernwoorden
Reacties

Winterzonnewende in Stonehenge

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/winterzonnewende-in-stonehenge

Stonehenge blijft fascineren: Lucas de Heere was de eerste schilder van de site en wetenschappers van de UGent deden er belangrijke ontdekkingen.

Stonehenge maakt zich op voor de winterzonnewende, de ochtend van 22 december. Dat is het moment van de eerste zonsopgang na de astronomische zonnewende. De organisatie English Heritage laat dan heel even toe dat het monumentenveld vrij kan worden betreden.

Stonehenge blijft een van de meest onderzochte prehistorische monumenten. Hoewel de plaats heidenen fascineert, houdt zij ook kunstenaars, archeologen en wetenschappers bezig. Maar de beroemde site gaf nog niet alle geheimen prijs.

Prachtig handschrift

Het is een Vlaamse schilder, Lucas de Heere, die de eerste geschilderde afbeelding van Stonehenge heeft gemaakt. Vóór hem kennen wij enkel schetsen van de site. Zijn geschilderde tekening van Stonehenge, gemaakt tussen 1573 en 1575, steunde op waarnemingen in situ. De afbeelding verscheen in Corte Beschryvinghe van Engeland, Scotland, ende Ierland, een handschrift met prachtig ingekleurde tekeningen. Onder de titel ‘Beschrijving der Britsche eilanden’ wordt dit manuscript, in 1937, door uitgeverij De Sikkel uitgegeven.

Gentse kunstenaar

Lucas de Heere of d’Heere (1534-1584) is van geboorte een Gentenaar. Een straat in Gent draagt nog zijn naam. Vader is actief als beeldhouwer, moeder als miniaturist. Ze geven hem zijn eerste tekenlessen.

De protestant de Heere wordt wegens zijn geloof in 1568 tot eeuwige verbanning veroordeeld

Als protestant wordt hij wegens zijn geloof in 1568 tot eeuwige verbanning veroordeeld. Vluchtend voor de repressie van Alva gaat hij naar Engeland. Hij blijft er zeer actief als schilder. Net als in Gent leidt hij er een schilderschool. Hij raakt bekend met Koningin Elizabeth I die de protestanten van het vaste land steunt. Voor haar voert hij verschillende opdrachten en portretten uit. Begin 1576 ontmoet hij Philips van Marnix van Sint-Aldegonde, toen op diplomatieke missie in Engeland. In naam van Oranje zoekt Marnix Engelse steun om de soevereiniteit van de Nederlanden te vrijwaren. Met de pacificatie van Gent in 1577 keert de Heere terug naar zijn geboortestad. Hij zou verder in de Nederlanden verblijven tot aan zijn dood in 1584.

Gents onderzoek

Tot vandaag houden Vlamingen zich bezig met de site van Stonehenge. Bio-ingenieur Philippe De Smedt, professor aan de Universiteit Gent, heeft er de afgelopen tien jaar onderzoek gedaan. Dat gebeurde in samenwerking met specialisten van de universiteit van Birmingham.

Zijn onderzoek focust niet op Stonehenge zelf, maar op de ruime omgeving, in een cirkel van ongeveer 2,5 km. Met behulp van een bodemsensor worden magnetische en elektrische variaties samen gemeten. Zo konden alle menselijke verstoringen van het terrein, zoals kuilen, greppels en brandhaarden, worden opgespoord. Ze leggen sporen bloot die veel ouder zijn dan de bekende stenencirkel.

Superhenge

In 2015 lag Philippe De Smedt mee aan de basis van een belangrijke ontdekking bij het nabijgelegen Durrington Walls. Het ging om een grote cirkel met een diameter van een halve kilometer, Superhenge genoemd. Stenen werden er niet gevonden, wel tweehonderd kuilen waarin houten palen, vier tot zes meter hoog, hadden gestaan. Bestond er in de omgeving een houten Stonehenge lang voor de stenen constructie?

5.000 jaar vroeger

Hieruit kan men concluderen dat reeds 10.000 jaar geleden, op het einde van de laatste ijstijd, jager-verzamelaars in de omgeving van Stonehenge actief waren. Dat betekent 5.000 jaar vóór de bouw van het stenenmonument. Dat deze jager-verzamelaars de zon observeerden en de terugkeer van het licht vierden, kunnen we geredelijk aannemen.

Gepubliceerd

21.12.2023

Kernwoorden
Reacties