WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

Frans en toch Vlaams

nu beschikbaar!

Het verhaal van Frans-Vlaanderen

Tijdens de bekerwedstrijd voetbal tussen de Franse kampioen Parijs Saint Germain en het kleine Frans-Vlaamse stadje Kassel kleurden 35.000 supporters, getooid met evenveel Vlaamse leeuwen, het stadium volledig geel-zwart. We bevinden ons hier in het noorden van Frankrijk. En toch noemen de inwoners zich Vlamingen. Hoe Vlaams zijn die Frans-Vlamingen? Spreken ze nog de streektaal? Wat kunnen we leren uit de geschiedenis van deze streek? Hoe is de schreve – de staatsgrens – ontstaan? En wat is er gebeurd nadat de regio door Frankijk werd geannexeerd?

Wido Bourel schetst het verhaal van Frans-Vlaanderen door de eeuwen heen. Van de plaats en belang van de regio als rijk deel van het graafschap Vlaanderen, het hertogdom Bourgondië en de Nederlanden, tot het cultureel en economisch verval na de Franse aanhechting.

De auteur heeft het zelf beleefd: de onmogelijkheid om de eigen taal te kunnen leren, de censuur op de eigen cultuur en geschiedenis en de strijd voor het behoud van de Vlaamse/Nederlandse identiteit van de streek. Uit het verhaal van Frans-Vlaanderen, maar ook vanuit zijn eigen beleving, schetst hij enkele interessante uitdagingen voor de toekomst.

Titel
Frans en toch Vlaams
Taal
Nederlands
ISBN
9789464750362
Formaat
15 x 23 cm
Verschijningsdatum
20 november 2023
Vierde druk: voorjaar 2024
Aantal pagina’s
270 p.
Prijs
€ 29.50
te vinden in elke boekhandel
Voor een door de auteur gesigneerd exemplaar, hier bestellen.

Vital Celen, een pionier…

Op 9 februari 1887 werd in Hulshout, in de Kempen, Prof. Dr. Vital Celen (1887-1956) geboren. Celen was van opleiding een germanist en hoogleraar Nederlandse letterkunde.

Met betrekking tot Frans-Vlaanderen was Celen een pionier en een vurige verdediger van de Frans-Vlaamse zaak in Vlaanderen. Hij was bevriend met de vertegenwoordigers van drie generaties Frans-Vlamingen: met prof. Camille Looten; met de leider van het Vlaams Verbond van Frankrijk Jean-Marie Gantois; en ook met de dichter EmmanueL Looten.

Vital Celen schreef verschillende boeken over Frans-Vlaanderen:

  • Fransch-Vlaanderen. Letterkundige betrekkingen met Vlaanderen. Herleving van het nationaliteitsgevoel (1933)
  • Zoo schrijven de Fransch-Vlamingen (1943)
  • Frans-Vlaanderen in woord en beeld (1948)
  • Het Nederlands in Duinkerke door de eeuwen heen (1951)
  • Stemmen van trouw uit Frans-Vlaanderen (1954)

Tussen 1927 en 1934 zou hij ook de volledige werken van de Frans-Vlaamse dichter Michiel de Swaen, uitgeven, met de steun van Camille Huysmans en Maurits Sabbe.

Gepubliceerd

09.02.2025

Kernwoorden
Reacties

Vergeten Frans-Vlamingen

Op 8 februari 1922 werd in Rijsel de Jeunesses Régionalistes du Nord de la France opgericht, een vereniging van jongeren uit vooraanstaande Rijselse families die zich zou inzetten voor de culturele en economische belangen van de regio Rijsels- Vlaanderen en voor Frans-Vlaanderen.

Achille Glorieux en Henry-Louis Dubly, de twee oprichters van deze vereniging, zijn vandaag vergeten. Ten onrechte want hun verdienste zijn groot. Hun namen duiken overal op in het Rijselse van het interbellum en in het kader van de wederopbouw na wereldoorlog I.

Achile Glorieux (1883-1965) was een ondernemer uit Robeke, actief in de textielsector. Hij maakte naam met zijn ’Comité d’Etudes familiales’, een christelijk en sociaal geïnspireerde instelling die zich inzette voor familiale en regionale belangen. Glorieux financierde de vereniging Jeunesses Régionalistes. Hij was ook de man die de eerste verplaatsingen naar Bretagne betaalde van de latere Frans-Vlaamse voorman Jean-Marie Gantois om er kennis te maken met vooraanstaanden uit de Bretoense beweging.

Ook Henri-Louis Dubly (1901-1985) was een industrieel uit Rokeke. Tot aan zijn dood zou hij een voorname rol spelen in allerlei verenigingen ter bevordering van de relaties tussen Frans-Vlaanderen en België. Hij was ook de auteur van verschillende boeken over Rijsel.

Nog enkele namen uit Jeunesses Régionalistes: Jules Scrive-Loyer, bij leven een van de ondervoorzitters van het Vlaams Verbond van Frankrijk; Jules-Emmanuel Van den Driessche, jurist en auteur van een magistrale geschiedenis van zijn geboortestad Toerkonje; en ook Louis Delepoulle, voorzitter van Les Amis de Lille, oprichter van de Rijsele VVV en van de befaamde Rijselse Handelsbeurs.

Gepubliceerd

08.02.2025

Kernwoorden
Reacties

Een Frans-Vlaming vertelt over de dood van Ludwig II van Beieren

Op 7 februari 1938 overleed Arthur Savaete. Hij maakte carrière in Parijs als journalist, romanschrijver, dramaturg, uitgever en boekhandelaar. Hij was geboren in Kaaster (1858) als zoon van een brouwergeslacht dat in Kaaster een brouwerij met hopvelden bezat. Groot vader Joseph-Emmanuel was van 1831 tot 1860 burgemeester van Kaaster. De familie was zeer bemiddeld en bezat in Kaaster het zogenaamde “Kasteel Savaete” dat tijdens wereldoorlog I zwaar werd beschadigd.

Arthur behoorde tot de ultramontaanse katholieke kringen. Hij publiceerde talloze artikels in de ‘Revue du monde catholique’, en later in de ‘Revue du monde ancien et nouveau.

Merkwaardig is dat Arthur Savaete en zijn broers banden hadden met Beieren en met de kringen rond het koningshuis aldaar. Toen Koning Ludwig II  op 13 juni1886 zelfmoord pleegde – of werd vermoord? – was Arthur Savaete de eerste in Frankrijk om een zeer nauwkeurig relaas te brengen van de dramatische gebeurtenissen. Dit verslag verscheen eerst in de ‘Revue du monde catholique’ (01 09 1886). Later schreef hij hierover ook het boek: ‘Louis II de Bavière. Le cygne des Wittelsbach’.

Arthur Savaete verbleef regelmatig in Beieren. Dat kwam omdat zijn broer er directeur was van een schoolinstituut waar de adellijke jeugd van Beieren schoolliep. Dit instituut had ook bijzondere contacten met de koninklijke familie van Beieren die er regelmatig lezingen bijwoonde. Zo kwam Arthur aan informatie uit eerste hand over de tragische gebeurtenissen.

Gepubliceerd

07.02.2025

Kernwoorden
Reacties

En plots werden we twee departementen

In februari 1790 werden in het revolutionaire Frankrijk een nieuwe administratieve indeling, de departementen in het leven geroepen. De grenzen van de aloude provincies werden meestal bewaard maar de historische namen moesten er overal aan geloven.

Het departement du Nord werd de administratieve verzamelnaam voor Frans-Vlaanderen met inbegrip van Rijsels-Vlaanderen, Frans- Henegouwen en het Kamerijkse. Eerst werd Dowaai de hoofdstad van het departement, vervolgens  vanaf 1804, Rijsel. Atrecht werd de hoofdstad van het departement Pas-de-Calais wat staat voor Artesië, het Boonse, de streek van Kales en de stad Monsterhole.

Het schrappen van alle historische benamingen, zogezegd om alle sporen van de feodaliteit te verwijderen, was een heel slimme zet van de Franse Revolutie om de identiteiten van alle volkeren in Frankrijk met een streep van de pen te doen verdwijnen. Plots werd Frans-Vlaanderen het noorden van Frankrijk in plaats van het zuiden van de Nederlanden. En de Vlamingen daar werden tot Nordisten omgedoopt. Zo wordt een identiteit weggegomd.

Gepubliceerd

05.02.2025

Kernwoorden
Reacties

Over geschreven en gesproken taal

In een recente stuk schreef ik het over soldaat en schoolmeester Philippus Boone die in de negentiende eeuw in keurig Nederlands van toen over zijn avontuurlijke reisverhalen schreef. Idem in de zeventiende eeuw met als voorbeeld Andries Steven, schrijver van het ‘Nieuwen Nederlandschen Voorschriftboek’. Of, op het einde van de zestiende eeuw, met de grote Duinkerkse dichter Michiel de Swaen.

 Cyriel Moeyaert, dé specialist van het Frans-Vlaams, heeft in zijn talloze artikels over de schrijftaal van de Franse Westhoek overvloedig aangetoond dat de Frans-Vlamingen, net als de rest van Vlaanderen of Brabant, de standaardtaal hanteerden in al hun geschriften. Standaardtaal ja dan neen gekleurd met regionale woorden of syntaxis. Uiteraard spraken Philippus Boone, Andries Steven en Michiel de Swaen op straat en in de familiekring het West-Vlaams van hun stad of streek.

Dwaalspoor

Laat me toe hier mijn stelling te herhalen: het promoten van de gesproken taal alleen, en met forse Hauts-de-France subsidies ondersteund, verdient taalkundig een certificaat van onkunde. Men dient uiteraard tegelijk de geschreven taal, het Nederlands, naast de orale taal te erkennen. Een specifieke spelling fantaseren voor de spreektaal is een dwaalspoor.

Niet geholpen door kennis van zaken verkoopt een vereniging als de AVNT dat de archaïsmen in de spelling van de geschreven taal van de vorige eeuwen geschreven dialect zijn. Dat klopt uiteraard niet: het was het geschreven Nederlands van zijn tijd, net als in Vlaanderen, Brabant of Limburg.

‘Schriftdeutsch’

De verhouding tussen dialecten en standaardtaal beantwoordt aan wat de taalkundigen een diglossie noemen. Gesproken dialecten en geschreven standaardtaal zijn niet specifiek voor het Nederlands taalgebied. Het is de normaliteit in veel Germaanssprekende landen.

De Duitssprekende Zwitsers hebben daar een expliciete naam voor: ze noemen hun geschreven standaardtaal Schrifdeutsch. Let op: de meesten spreken dagdagelijks hun respectievelijke streektalen (Muntart). Hun geschreven standaardtaal is het Schweizer Hochdeutsch, een Zwitserse variante van wat ze noemen de ‘pluricentrisch Deutsche Sprache’. De vele dialecten worden gekoesterd, precies omwille van hun diversiteit. De standaardisering van dialecten is in Zwitserland een contradictio in terminis. Niet de gesproken dialecten maar het Schriftdeutsch overkoepelt het geheel.

In de Zwitserse terminologie omgezet: het Frans-Vlaams is een van de dialecten van het standaard Zuid-Nederlands, een variante van de pluricentrische Nederlandse taalgroep. Als de Taalunie het laat afweten wordt de ‘pluricentrische Nederlandse taal’ de nieuwe definitie van de toekomst voor onze standaardtaal.

Gepubliceerd

04.02.2025

Kernwoorden
Reacties

Charles Flahault: een Frans-Vlaamse voorloper van de ecologie

Op 3 februari 1935 overlijdt in Montpellier de grote Frans-Vlaamse plantkundige Charles Flahault. Hij werd geboren in Belle op 3 oktober 1852. Enkele jaren voor zijn dood verklaarde hij tegen zijn studenten: ‘ik hoop al werkend te sterven. Daarom blijf ik vrolijk en daadkrachtig.’

Flahault ondernam talrijke wetenschappelijke reizen in Scandinavië, Duitsland, Benelux, Spanje, Corsica, Tunesië, Marokko enz. Hij werd benoemd tot professor botanica aan de universiteit van Montpellier. Hij stond ook bekend als een voorloper van de ecologie. Al op het einde van de 19de eeuw voorzag hij de dreigende ontbossing en bracht maatregelenop gang om die tegen te gaan.

Charles Flahault trad in de voetsporen van zijn illustere, toen nog Zuid-Nederlandse voorgangers Clusius en Lobelius.

Gepubliceerd

03.02.2025

Kernwoorden
Reacties

Over de maand februari

De maand februari, naar mijn aanvoel putje winter, telde zeven zonnige dagen, aldus mijn grootvader. De oudste wijze man van ons dorp, Jérémy, die rond 1875 was geboren, zei me dat een van de dagen van februari, welke dag precies weet ik niet meer, ‘olmendag’ werd genoemd. Hij had nog mensen gekend die een alleenstaande boom opzochten om er op olmendag een wens uit te spreken. Dat moest na zonsondergang en de  boom moest dus een olm zijn. Aan de voet van de boom werd een offer begraven in de vorm van een munt.

Lichtmis, op 2 februari. De kaarsen op lichtmis waren een overwinning op de duisternis. Op die dag werden  twee kaarsen gewijd, om ze later, met Allerheiligen, aan te steken om de dierbare doden te herdenken. Om de dieren te beschermen moest men een kaars aansteken en deze onder de buik van de dieren schudden. Op lichtmis gold vroeger een bijzondere vorm van gastvrijheid tegenover de armen. Men mocht op die dag ook iemand zijn waarheid zeggen zonder nare gevolgen.

Wolven waren ook verbonden aan Lichtmis: het licht van de zon kon op die dag de wolven zes weken doen vluchten. In Frans-Vlaanderen geloofde men vroeger ook dat kinderen gewekt door een priester in weerwolven veranderden tijdens de nacht van lichtmis.

En tenslotte nog het belangrijkste, de pannenkoeken : een pannenkoek dat men op de grond liet vallen bracht ongeluk. Het dopen van de trouwring in de deeg bracht een vrouw dan weer geluk.

Andere namen voor februari:

  • de sprokkelmaand
  • de schrikkelmaand
  • de kortemaand
  • de reinigingsmaand
  • de slijkmaand
  • de koekemaand
  • de regenmaand

Weerspreuken van februari:

  • Regen in kortemaand/ vries in maartemaand
  • Op Lichtmis is geen vrouwken zo arm/ of het maakt haar koekepanneken warm.(02 02)
  • Dits de dach van Sente-Valentine/ op dien dacht klesen de voghelkine hare ghenoeten in den woude.(14 02)
  • Sint-Matthijs breekt het ijs, en als hij geen ijs ontmoet, hij het vriezen doet (24 02)
  • Regen in Sint-Walpurgisnacht/ heeft steeds de kelder vol gebracht. (25 02)

Gepubliceerd

02.02.2025

Kernwoorden
Reacties

Mijn lezing in Gent

Mijn volgende lezing gaat door op zondag 02 februari  in Gent, op uitnodiging van de Vlaamse Volksbeweging afdeling Gent.

Naar aanleiding van de voorstelling van mijn boek FRANS EN TOCH VLAAMS zal ik er ook de actualiteit van Frans-Vlaanderen bespreken.

Plaats van de bijeenkomst:: Openhuis Otterken, Ottegemsesteenweg 252, Gent. De lezing begint om 11 u.

Gepubliceerd

01.02.2025

Kernwoorden
Reacties

Over staatsmanschap en het kneden van Vlaamse Koekebrood

Journaliste Isolde van den Eynde bewees gisterenavond op de VRT-zender (als dochter van haar vader) van goede huize te zijn met het aanhalen van wijlen politicus Lode Claes en zijn ‘valorisering van de Vlaamse meerderheid’.

Ik raad de toekomstige premier het boek ‘De afwezige meerderheid’ van Lode Claes opnieuw te lezen. Dit kan pas komen in zijn omgang met de Belgitude in het algemeen, en met de Franstaligen in dit land in het bijzonder.

In het boek ‘De afwezige meerderheid’ las ik ook mijn nota’s van toen, waaronder Lode zijn ‘typologie van de Vlaming.’ Treffend hoe deze grotendeels overeind is gebleven:

“De niet-Vlamingen verdelen de Vlamingen. Zij kiezen hun Vlaming uit. En de keuze is groot. Er is de Vlaming die geen flamingant is; de gematigde Vlaming; de honderd procent-Vlaming maar Belg-voor-alles; de Vlaming die democraat voor alles is, zo dat hij zelfs afziet van de toepassing van het democratisch meerderheidsbeginsel in zijn voordeel; de Vlaming die internationalist is voor alles; de onpartijdige Vlaming; de (politiek) aseksuele Vlaming; de Vlaamse politicus maar staatsman-voor-alles. Men kan de lijst naar believen verlengen (en actualiseren). In de sport van het overleunen naar de andere kant zijn de Vlamingen vrijwel onklopbaar. Ze leggen zich neer bij deze aanspraak op het monopolie van het toekennen van morele kwalificaties door de niet-Vlamingen.”

Ik gok dat de Franstaligen in dit land met Bartje premier uitgaan van de hoogst gequoteerde terminologie: ‘de Vlaamse politicus maar staatsman-voor-alles.’  Om het met de woorden van August Vermeylen te zeggen koesteren ze de Vlaamse politici die “goed deeg kneden om koekebrood te bakken.”  Want op Vlaamse koekebrood zijn deze Franstaligen dol op.

Gepubliceerd

01.02.2025

Kernwoorden
Reacties

Nogmaals over de streektaal

Sommigen van mijn lezers denken dat ik iets heb tegen de Frans-Vlaamse streektaal. Wie mijn verleden kent weet dat dit niet klopt niet. Het Frans-Vlaams is de taal van mijn ouders, taal die ze thuis met elkaar en in onze familie spraken. Mijn interesse voor het Frans-Vlaams heeft me geleid tot mijn studies van het Nederlands. En dat heeft mijn verdere carrière en mijn leven bepaald.

De verdwijning van het Frans-Vlaams maakt me droevig. Met vriend Jan Pol Sepieter lanceerden wij samen in de jaren ‘70 met de slogan “’t is schoon Vlaamsch te klapp’n”, de eerste naoorlogse reddingsoperatie van onze streektaal. Het was toen al duidelijk dat het Frans-Vlaams gevaar liep en de 21ste eeuw met moeite zou halen.

Onze reddingsoperatie was nooit tegen het Nederlands gericht, integendeel. Jan Pol sprak vloeiend Nederlands en dit had hem geholpen om ’t Frans-Vlaams (die hij thuis niet sprak) snel te beheersen en zijn leermethode te schrijven. Ik volgde uiteraard dezelfde lijn. Ik leerde Nederlands met als houvast het Frans-Vlaams gesproken in onze familie. Het was voor ons nogal vanzelfsprekend dat het gesproken Frans-Vlaams een springplank was naar het Nederlands, en omgekeerd.

Van de eminente kenner van het Frans-Vlaams, de taalkundige Cyriel Moeyaert hadden wij geleerd dat het Nederlands geen vreemde taal voor de Westhoek in Frankrijk zoals sommigen beweren. Het was de geschreven taal in enkele van onze scholen nog onderwezen tot in de negentiende eeuw.  En het was ook de taal van het geschreven woord, van onze archieven, net als in West-Vlaanderen of in de rest van Vlaanderen.

In al mijn lezingen over Frans-Vlaanderen, wanneer ik spreek over de verdwijning van onze streektaal, gebruik ik steeds het citaat van George Steiner (1925-2020) Frans-Amerikaans literatuurwetenschapper en cultuurfilosoof:

“De dood van een taal, ook al wordt ze nog maar gefluisterd door een handjevol mensen op een perceel geteisterde aarde, is de dood van een wereld. ”

In tegenstelling tot de ANVT vragen wij dat de regio Hauts-de-France het Nederlands erkent als regionale taal NAAST het Frans-Vlaams en als ’taal van de buren’. Het model bestaat al in de Elzas waar het Duits eindelijk erkend is als een van de streektalen naast het Elzassisch.

Gepubliceerd

30.01.2025

Kernwoorden
Reacties