WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

Frans en toch Vlaams

nu beschikbaar!

Het verhaal van Frans-Vlaanderen

Tijdens de bekerwedstrijd voetbal tussen de Franse kampioen Parijs Saint Germain en het kleine Frans-Vlaamse stadje Kassel kleurden 35.000 supporters, getooid met evenveel Vlaamse leeuwen, het stadium volledig geel-zwart. We bevinden ons hier in het noorden van Frankrijk. En toch noemen de inwoners zich Vlamingen. Hoe Vlaams zijn die Frans-Vlamingen? Spreken ze nog de streektaal? Wat kunnen we leren uit de geschiedenis van deze streek? Hoe is de schreve – de staatsgrens – ontstaan? En wat is er gebeurd nadat de regio door Frankijk werd geannexeerd?

Wido Bourel schetst het verhaal van Frans-Vlaanderen door de eeuwen heen. Van de plaats en belang van de regio als rijk deel van het graafschap Vlaanderen, het hertogdom Bourgondië en de Nederlanden, tot het cultureel en economisch verval na de Franse aanhechting.

De auteur heeft het zelf beleefd: de onmogelijkheid om de eigen taal te kunnen leren, de censuur op de eigen cultuur en geschiedenis en de strijd voor het behoud van de Vlaamse/Nederlandse identiteit van de streek. Uit het verhaal van Frans-Vlaanderen, maar ook vanuit zijn eigen beleving, schetst hij enkele interessante uitdagingen voor de toekomst.

Titel
Frans en toch Vlaams
Taal
Nederlands
ISBN
9789464750362
Formaat
15 x 23 cm
Verschijningsdatum
20 november 2023
Derde druk: januari 2024
Aantal pagina’s
270 p.
Prijs
€ 29.50
te vinden in elke boekhandel
Voor een door de auteur gesigneerd exemplaar, hier bestellen.

Luc Verbeke, 100 jaar geleden

Jozef Deleu, gewezen hoofdredacteur van Ons Erfdeel – nu De Lage Landen – schreef ooit dat “Luc Verbeke in de Vlaamse Beweging van de twintigste eeuw thuishoort, in de nobele traditie van Vermeylen, Verriest en Demedts.”. Dit jaar is het 100 jaar geleden, op 24 februari 1924, dat Luc Verbeke werd geboren. Zijn naam blijft voor altijd verbonden met het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV) waarvan hij de sterke bezieler was.

Luc Verbeke

De eerste maal dat ik Luc Verbeke ontmoette was in 1971, in het stadhuis van het Frans-Vlaamse stadje Steenvoorde. Ik volgde daar de eerste leergang Nederlands, een van de vele opleidingen georganiseerd door het KFV. Hij vroeg naar mijn motivatie om Nederlands te leren. Ik antwoordde kordaat: ‘we zijn Vlamingen en ik wil de taal van onze voorouders leren’. Er volgde prompt een uitnodiging op de volgende Frans-Vlaamse cultuurdag in Waregem. En wat ik toen niet kon weten: een netwerk ging voor mij open dat mijn verdere leven zou bepalen.

Oprichting van het KFV

Luc Verbeke werd geboren in een boerenfamilie in het West-Vlaamse Wakken. Hij werd onderwijzer, vervolgens schooldirecteur en diocesaan inspecteur. Achter de bekwame pedagoog en organisator schuilde een gevoelige dichter. Zijn belangstelling voor poëzie deelde hij met zijn vriend en mentor, de schrijver André Demedts. Samen leidden ze de letterkundige afdeling van het Waregems Kunstverbond. Een beetje per toeval kwamen ze in contact met Frans-Vlaanderen. Luc Verbeke schrijft dat “het KFV niet werd opgericht, het is vanzelf gegroeid”. Dat was in 1946. Twee jaar later organiseerden Verbeke en Demedts een eerste Frans-Vlaamse begroeting dag in aanwezigheid van een vijftiental Frans-Vlamingen.

Cultuurdag

Deze begroeting dag kreeg een beetje later de naam Frans-Vlaamse cultuurdag. Het groeide geleidelijk aan tot een jaarlijks hoogstaand evenement in aanwezigheid van culturele en politieke vooraanstaanden. Zo evolueerde het KFV tot de draaischrijf voor alle initiatieven om en rond de Nederlanden in Frankrijk. Het lag tegelijk aan de oorsprong van gelijkaardige initiatieven in het Nederlandse Hulst en in het Frans-Vlaamse Ekelsbeke.

De cultuurdag in Waregem liep volgens een strak stramien. Het KFV was georganiseerd in werkgroepen die in de voormiddag vergaderden. Het domein van deze werkgroepen zei veel over de dragende thema’s van die tijd: geschiedenis-heemkunde- volkskunde, taal en media, economie en overheidspersonen, jeugd enz. Tijdens het plenum brachten de verschillende secties verslag van hun werkzaamheden en kwamen sprekers uit de culturele en politieke wereld uit Noord en Zuid aan het woord. Het was ook een slimme zet de Frans-Vlamingen aan het woord te laten, desnoods in gebrekkig Nederlands. Dat gaf de aanwezigen een gevoel van authenticiteit en, voor de jonge Frans-Vlamingen, de bevestiging dat hun engagement belangrijk was.

Mededelingen

Wat leefde in en rond het KFV is decennialang gepubliceerd in Mededelingen, het bladje van de vereniging. Deze losse nummers lagen al jaren onaangeroerd en op een stapel in mijn bibliotheek. Tot ik van Lieve Devijver, weduwe van Willy Kuijpers, vijftien jaargangen van het blad cadeau kreeg. Netjes gebonden in drie boekdelen, een cadeau voor Willy, gesigneerd door Luc Verbeke. Na al die jaren ging ik er opnieuw in neuzen, terug in de tijd. Opvallend: alles wat bewoog om en rond de Nederlanden in Frankrijk werd in die Mededelingen vastgelegd. Excursies, bijeenkomsten, lezingen, muziek- en theateroptreden, boekrecensies, artikels uit allerlei publicaties, noem maar op. Een enorme rijkdom in kleine zaken.

Netwerk

Opvallend ook de diversiteit aan personen die in het netwerk van het KFV terechtkwamen. De publicatie is een repertorium van de vele Frans-Vlamingen, verenigingen en groepen die in Frans-Vlaanderen actief waren. Het werk van Luc Verbeke liet ook Noord en Zuid niet onberoerd. Uit de politiek trof je er in de periferie VU-verkozenen Walter Luyten en Willy Kuijpers; maar ook de CVP’ers Leo Vanackere en Rika de Backer; en de socialisten Hendrik Fayat en de Nieuwpoortse burgemeester Georges Mommerency. Uit Nederland had je de grote jurist Herbert P. Schaap, CDA-politicus Andries Postma, taalkundige Piet C. Paardekooper, de publicist Marten Heida, enz.

Nog enkele namen die iets betekenden in het netwerk van het KFV: Erik Defoort, in het begin van zijn carrière bibliothecaris van de bibliotheek de Franse Nederlanden aan de Kulak; Jozef Deleu, hoofdredacteur van het tijdschrift Ons Erfdeel, in de beginjaren voornamelijk gewijd aan Frans-Vlaanderen, Jozef van Overstraeten voorzitter van de Vlaamse Toeristenbond en sponsor van de Vlaamse Beweging.

Boek

In 1970 schreef Luc Verbeke ook het boek “Vlaanderen in Frankrijk”. Tot op heden hét standaardwerk voor de geschiedenis van de taalstrijd en de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen. Het luidde het begin van een decennium in waar het KFV én Frans-Vlaanderen een grote bloei kenden. Dat kwam mede doordat Frankrijk, na mei ’68, definitief loskwam van de naoorlogse sfeer. Ook in Frans-Vlaanderen kregen ideeën rond federalisme, zelfbeschikkingsrecht en Europese gedachte een aanhang.

Levenswerk

Een bijzondere melding verdient de initiatieven voor het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen. Ik durf het gerust het levenswerk noemen van Luc Verbeke en zijn KFV. Verbeke en vrienden kregen gedaan wat vandaag Taalunie en Vlaamse regering samen niet meer kunnen realiseren. Ik heb het over de organisatie van een heel netwerk aan vrije opleidingen Nederlands.
De lessen werden gegeven in vele Frans-Vlaamse gemeenten. Het KFV voorzag niet alleen in de financiering van deze cursussen. Het zorgde tegelijk voor bekwame lesgevers en voor de leerboeken en ander pedagogisch materiaal. Deze opleidingen zouden begin van de jaren 2000 overgaan in de werking van het Huis van Nederlands in Belle dat nog steeds actief is.

Fakkel

Hoe Luc Verbeke, in een tijd zonder computer, zonder internet en zonder IPhone, dit allemaal kon verwezenlijken kan men zich vandaag moeilijk voorstellen. Hij presteerde dit na de dagelijkse werktaak en onbezoldigd.
Een vereniging op deze wijze organiseren is niet meer van deze tijd. Al blijft een hedendaagse invulling een absolute noodzaak. Het kan vandaag digitaal, en steunend op een uitgebreid netwerk in Noord en Zuid, o. m. voor de collecte van noodzakelijke fondsen. Wie in Vlaanderen neemt de fakkel van Luc Verbeke over?

Wido Bourel

Gepubliceerd

19.02.2024

Kernwoorden
Reacties
eeckeloot
24.02.2024 - 02:51

Bonjour et merci.

Beantwoorden
Wido Bourel
26.02.2024 - 09:34
Bernard Delange
24.02.2024 - 04:02

Mooi eerbetoon aan Luc Verbeke.
Heb destijds meegeholpen aan de opstart van zijn poëzie-blog. Was steeds bereid om.bij te lerende ons te laten delen in zijn rijke historische ervaring.

Beantwoorden
Wido Bourel
26.02.2024 - 09:33

Dank voor de vriendelijke attentie. Ik herinner nog heel goed de blog van Luc Verbeke. Er stond heel wat interessante informatie op. Ik weet niet wat er met de inhoud is gebeurd. Ik hoop dat het bewaard is

Beantwoorden

Een recensie van Walter Lotens in Uitpers

Lees dit artikel ook in Uitpers: https://www.uitpers.be/frans-en-toch-vlaams/

Als je over de schreve bent dan rijd je Frankrijk binnen, maar de plaatsnamen die je passeert, klinken Vlaams met een lichte Franse vervorming (Kassel-Cassel, Sint-Omaars- Saint-Omer, Bonen-Boulogne-sur-Mer, Dowaai- Douai, enz). Kaaster is zo’n dorpje dat gelegen is op de oude heirbaan die van Belle naar Kassel loopt. Daar is de auteur van dit boek geboren.  Hij ging er naar de dorpsschool en kreeg er onderricht niet alleen in het Frans, maar ook over de geschiedenis van Frankrijk, zoals ze door de Fransen werd geschreven dat vanaf de zeventiende eeuw dat oude stuk van het oude graafschap Vlaanderen had veroverd. Een van de eerste daden van de Franse bezetter was, naast de militaire bewaking van het  gebied, de juridische zaken en het onderwijs naar zijn hand te zetten. Op de schoolbanken werd geleidelijk aan een andere geschiedenis onderwezen. Leerboeken werden vervangen door andere boeken. De volkstaal werd verboden en  vervangen door het Frans. Straffen werden uitgedeeld aan wie op de speelplaats zijn moedertaal sprak. Tijdens zijn schooltijd aan het Lycée des Flandres in Hazebroek liep Wido Bourel rond met een schooltas die was versierd met een gele sticker met een zwarte leeuw. Naast de leeuw stond in grote letters ‘Pays-Bas français’, gevolgd door de historische provincies ‘Flandre-Artois-Hainaut-Picardie’ .  Bovengenoemde regio werd in 2016 een superregio met als naam Hauts-de-France. De historische provincies verdwenen van de Franse landkaart.

Wido Bourel is een buitenbeentje die de historische link met zijn geboortestreek nooit heeft losgelaten. In 1974 – hij was toen 19 jaar – verliet hij Frans-Vlaanderen – om in Antwerpen Nederlands te gaan studeren. Een Fransman die Nederlands spreekt: klonk dat niet een beetje vreemd? In de Scheldestad werd hem vaak gevraagd wie hij was en waar hij vandaan kwam. Uit Frans-Vlaanderen, antwoordde hij dan in alle eerlijkheid en dat kwam dan nog eigenaardiger over, maar het is historisch correct, want Vlaanderen en dus ook het huidige Frans-Vlaanderen, behoorde ooit tot de Zeventien Provincies, samen met Henegouwen, Artesië en Picardië. Het is die geschiedenis die Bourel op een voortreffelijk manier in beeld brengt. Heel zijn leven is de man bezig om sporen op te zoeken van zijn Vlaamse verleden en van dat van zijn streekgenoten die in de loop van de voorbij eeuwen verfranst zijn geworden.  Wordt er nog Vlaams/Nederlands gesproken in die regio? Dat is intussen een uitstervende taal. De laatste vertegenwoordigers van de generatie die de streektaal van thuis uit echt nog kan spreken zijn zeventig jaar of ouder. De meesten krijgen zelden de kans om een gesprek in het Frans-Vlaams te voeren nadat echtgenoten, partners familie en vrienden komen te overlijden. Er is nog wel een groep die het dialect verstaat. Maar hun kennis van de gesproken taal is beperkt tot flarden van woorden, zinnen of  uitdrukkingen. En dat is alles.  Wie nog Frans-Vlaams in Frankrijk wil horen, moet zich haasten. Je treft er nog de laatsten der Mohikanen, een handvol in elke Franse gemeente. Het zal geen tien jaar meer duren voor de allerlaatste sprekers zijn verdwenen.

‘Frans en toch Vlaams’ is de uitstekende titel van dit merkwaardige boek dat gelezen kan worden als een stukje biografie van een auteur die ‘Frans en toch Vlaams’ is, maar het is vooral een brede historische schets van  een stuk van de Zeventien Provinciën waaruit België, Nederland en Frankrijk zijn ontstaan. Wie over de schreven rijdt en Frankrijk binnenkomt, wordt geconfronteerd met al die Vlaamse dorpsnamen. Een goede raad: neem Wido Bourel mee op je uitstap. Hij zal zeker een uitstekende gids zijn.

Gepubliceerd

14.02.2024

Kernwoorden
Reacties

Een nieuwe autonomistische partij op Corsica

Een opvallende nieuwkomer in Corsica is de metapolitieke denktank Palatinu. De vereniging wordt geleid door de jonge Corsicaanse activist Nicolaiu Battini. Met Palatinu pleit hij voor een reset van het identiteitsvraagstuk in Corsica. Verwacht werd dat Battini een nieuwe politieke partij zou oprichten met Palatinu als springplank. Dat is sinds deze week een feit met Mossa Palatina.

Wie is Nicolaiu Battini?

Nicolaiu Battini, 30 jaar oud, heeft een bewogen activistisch verleden in de nationalistische rangen. De man is een gewezen politiek gevangene, veroordeeld voor zijn aandeel in de aanslag op de onder prefectuur van Corte in 2012. Zes jaar gevangenis in de buurt van Parijs gaf hem de tijd om alles op een rij te zetten en om te studeren.
In de rangen van de Corsicaanse nationalisten leerde hij dat kritiek op volkeren en culturen uit de derde wereld uit den boze was. Maar tijdens zijn opsluiting werd hij geconfronteerd met wat hij noemt “de kracht van het Islamisme binnen de moslimcultuur”. Dit overtuigde hem dat het Corsicaans nationalisme dringend het geweer van schouder moet veranderen.

Vrij

Battini kwam vrij in 2019. Hij stichtte een familie en werkte verder aan een doctoraat Corsicaanse taal en cultuur. In 2021 richtte hij de vereniging Palatinu op. Een jaar later volgde een nieuwe golf nationalistisch geweld op Corsica. Aanleiding was de moord op de nationalist Yvan Colonna, gepleegd door een Islamitisch terrorist in de gevangenis. Het was de spreekwoordelijke druppel. Battini gaf een beetje later zijn ontslag als kaderlid van de autonomistische partij Femu a Corsica. De moord op Colonna deed hem inzien dat er andere prioriteiten waren dan het straatgeweld en de permanente confrontatie.

De Corsicaanse partijen

In Vlaanderen zijn de Corsicaanse partijen en hun eisen voor meer autonomie onbekend terrein. Naast de traditioneel Franse partijen telt men in Corsica twee autonomistische politieke formaties nl. Femu a Corsica, een liberale centrumpartij, en de linkse Partitu di a Nazione Corsa (PNC). Er bestaan ook twee separatistische partijen nl. Core in Fronte en Corsica Libera, beide van extreemlinkse signatuur. Deze extreemlinkse partijen stellen zich graag voor als slachtoffers van het Franse kolonialisme. Hun militanten gaan regelmatig de symbolen van de Franse aanwezigheid te lijf en schuwen het geweld niet.
In een interview in de krant Corse Matin verklaart Nicolaeu Battini dat hij zich niet meer klem laat rijden tussen deze extreemlinkse partijen en de hoeders van het jakobijns verhaal. Hij voegt eraan toe: “we moeten de geschiedenis van Corsica nemen zoals ze is; onze voorouders waren geen slachtoffers maar helden.” En in de richting van de linkse en extreemlinkse nationalisten: “hoe kan het Corsicaans nationalisme rijmen met globalisme?”

Palatinu

Een ziekte knaagt aan het Corsicaans nationalisme, of het nu om de autonomistische dan wel om de separatistische vleugel gaat, vervolgt Battini. Hij voegt er aan toe: “het is de ontsporing naar een louter economisch discours afgestemd op de grote morele canons van de linkse, universalistische Parijse intelligentsia. Elke referentie naar een volk en zijn geschiedenis, naar een identiteit, naar een familiaal en gemeenschappelijk patrimonium is geschrapt.”

De vereniging Palatinu wil als nieuwe denktank hieraan verhelpen. Voor Battini en zijn vrienden moeten de Corsicaanse partijen terug naar de bron. Ze moeten zich opnieuw richten op de identitaire vraagstukken en inspiratie zoeken in de basiswaarden van de Corsicaanse samenleving: de familie, de clan, de dorpsgemeenschappen. En ook: de Corsicaanse taal en cultuur, de geschiedenis, de traditionele normen van het eiland.

Ontspoord

Voor Palatinu is de nationalistische beweging richting wokisme en multicultuur ontspoord. Er ontstond een steeds diepere kloof tussen de politieke partijen en de kiezers, maar ook tussen de partijen en hun militanten. Nicolaiu Battini legt de klemtoon op de gevaarlijke sociologische spreidstand op het eiland: ‘Je hebt de ingewortelde mensen van het platteland die vraagstukken als de ongecontroleerde migraties op het eiland als levensbedreigend ervaren. En je hebt de kosmopolitische elites uit de stedelijke centra, dikwijls afkomstig uit gegoede kringen, die elke identitaire lezing als reactionair, al dan niet als fascistisch en racistisch wegduwen’. Palatinu ziet het anders: de normen, waarden en identiteit van een volk gaan vóór op het streven naar materieel comfort en universalisme. Hij schrijft ook: “Een woke boodschap in het Corsicaans geformuleerd blijft woke” .

Politieke partij

Battini is erin geslaagd in vele lezingen, debatten, artikels en interviews de discussie rond migratie en de etnisch-culturele dimensie van het Corsicaans nationalisme te heropenen. De jeugd heeft aandacht voor zijn standpunten: in enkele maanden tijd is zijn Palatinu uitgegroeid tot meer dan 700 leden. Dat versterkte Nicolaeu Battini in zijn plan om een nieuwe politieke partij, Mossa Palatina, op te richten.

De partij houdt zijn officieel stichtingscongres in het congrespaleis van Ajaccio op 9 maart. Eerste doel wordt de volgende gemeenteverkiezingen van 2026 met als hoofdbrok de tweede stad van het eiland, Bastia. De linkse nationalisten zijn gewaarschuwd: Battini belooft dat ze het in Bastia zullen horen donderen.

Programma

“De nationalistische partijen hebben ons Corsica aan de Corsicanen beloofd, en ook, werk in Corsica en onderwijs in het Corsicaans. In de plaats daarvan werden we de gendertheorie en het inclusief verhaal geserveerd” zegt Nicolaeu Battini.
Er wordt al ijverig aan het programma gewerkt. Opvallend: eerste beginsel is een etnisch-culturele definitie van het Corsicaans volk. Noem het een reset van het identiteitsvraagstuk. De partij wil onder meer een betere sociale huisvesting voor de Corsicanen; en voorrang voor de Corsicanen op het eiland. Maar ook de strijd tegen het wokisme en tegen het geweld worden alvast punten van het programma.

Mossa Palatina belooft veeleisend te zijn op de identitaire én culturele vraagstukken en pragmatisch voor de institutionele kwesties. Het positioneert zich niet als een separatistische, maar als een autonomistische partij, economisch liberaal.
De andere nationalistische partijen zijn gewaarschuwd: de Corsicaanse identiteit is terug van weggeweest en wordt het storend element van de volgende verkiezingen. We zijn benieuwd!

Gepubliceerd

09.02.2024

Kernwoorden
Reacties

Een recensie in Meervoud

Gepubliceerd

31.01.2024

Kernwoorden
Reacties

Een recensie van mijn boek ‘Frans en toch Vlaams’ in de lage landen

Lees dit artikel ook op https://www.de-lage-landen.com/article/heimwee-naar-de-heimat-fransman-wido-bourel-op-zoek-naar-zijn-vlaamse-wortels

In Frans en toch Vlaams schetst Wido Bourel het verhaal van zijn geboortestreek, Frans-Vlaanderen. Geregeld neemt hij daarbij het officiële Franse geschiedenisonderwijs op de korrel. De evolutie van het Frans-Vlaams vormt een rode draad in Bourels boek, dat eindigt met een pleidooi voor het heimatgevoel.

Begin 2023 speelde een kleine Frans-Vlaamse voetbalploeg voor de zestiende finale van de Franse beker tegen het grote en schatrijke PSG. Deze match groeide uit tot een feest waarop de Frans-Vlamingen aan heel Frankrijk hun eigen identiteit toonden. Tussen de duizenden supporters stond ook de Frans-Vlaamse publicist Wido Bourel. Voor hem was dit zonder twijfel een hoogdag.

Wido Bourel

Al een groot deel van zijn leven speurt Fransman Wido Bourel naar zijn Vlaamse wortels. Die heeft hij zelf moeten zoeken, want op school werd hem geleerd dat Frankrijk “un et indivisible” was. Vooral in de lessen geschiedenis was er geen ruimte voor nuancering. Pas op zijn veertiende kreeg de jonge Wido te horen dat zijn streek ooit tot Vlaanderen en de Nederlanden had behoord en groeide bij hem het besef dat wat hem op school werd aangeleerd een zeer eenzijdig verhaal was.

Zijn huidige passie voor geschiedenis is een inhaalbeweging, schrijft hij, en de zoektocht naar zijn wortels een levenstaak. In zijn nieuwste boek Frans en toch Vlaams. Het verhaal van Frans-Vlaanderen schetst hij het verhaal van zijn geboortestreek dat hij zelf op school had willen leren. Voor hem is de officiële Franse geschiedschrijving “op vele vlakken een hemeltergende, grove vervalsing”.

Bloemlezing van hoogtepunten

In tien hoofdstukken toont Bourel hoe rijk de geschiedenis van Frans-Vlaanderen is. Hij begint zijn verhaal bij de vroegste prehistorische stammen, waar hij resten vindt van Noordzeegermanen en door Karel de Grote verbannen Saksen. Wie niet goed oplet, waant zich op zeker ogenblik in Tolkiens Midden-aarde. Oromanzakken, Bolgs, Rutheiers en Diabinthen waren blijkbaar volksstammen die in deze gebieden hebben gewoond. Een paragraaf verder duiken zelfs Moerduivels en Boskerels op. Zijn verdere zoektocht naar sporen van de Noordzeegermanen brengt Bourel ook bij Saksen, bij de Broekers van Sint-Omaars en zelfs bij Saracenen. Deze benaming duikt in de buurt van Sint-Omaars wel vaker op. Ze werd blijkbaar gebruikt om ongelovigen aan te duiden, of Franstalige (Waalse) inwoners in de streek.

Wido Bourel toont de grote betekenis aan van deze streek voor de hele Nederlanden

Hoofdstuk na hoofdstuk bespreekt Bourel de rijke geschiedenis van de Franse Nederlanden. Zijn boek leest als een bloemlezing van hoogtepunten uit die geschiedenis en hij toont ook de grote betekenis aan van deze streek voor de hele Nederlanden. Een serie belangrijke figuren, veldslagen en verdragen passeren de revue.

De auteur kan het ook niet nalaten om geregeld het officiële Franse geschiedenisonderwijs op de korrel te nemen. Hij heeft het over een “eeuwenlange brainwashing door de overwinnaar” en geeft zelfs voorbeelden van “geschiedvervalsing”. In Franse geschiedenisboeken wordt bijvoorbeeld het Roelandslied voorgesteld als een Frans epos. Roeland is een Frankische ridder, zegt de auteur, uit de tijd dat er nog geen Fransen waren.

Vlaamse beweging in Frankrijk

In het negende hoofdstuk ‘Hoop en wanhoop van Frans-Vlaanderen’ heeft Bourel het over het opkomend regionalisme in Noord-Frankrijk. Daarin komt Nicolas Bourgeois uitgebreid aan bod. Deze advocaat uit Hazebroek heeft een grote invloed gehad op de jonge Frans-Vlaming. In 2020 publiceerde Bourel nog een boek over Bourgeois, federalist en overtuigd Europeaan, die tussen de twee wereldoorlogen nauw betrokken was bij het radicale Vlaamsch Verbond van Frankrijk en zijn leider Jean-Marie Gantois. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zette het Verbond zijn activiteiten verder. Gantois koos ervoor om tijdens de oorlog cultureel actief te blijven.

Jean-Marie Gantois

Men kan zich, volgens Bourel, vragen stellen bij bepaalde keuzes van Gantois, maar “de situatie verplichtte hem om dubbel en zelfs tripel spel te spelen met het oog op beterschap voor Frans-Vlaanderen”. Dit is een vrij cryptische zin die op zijn minst wat meer uitleg had verdiend. Na de oorlog werden zowel Gantois als Bourgeois gearresteerd. Bourgeois werd volledig vrijgepleit, maar Gantois werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenschap en werd ook verbannen uit Frans-Vlaanderen. Volgens Bourel slaagden “de Franse jakobijnse inquisiteurs” erin “de Vlaamse beweging in Frankrijk in diskrediet te brengen en af te remmen”.

Je kan je afvragen of Gantois door zijn optreden en publicaties voor en tijdens de oorlog zijn belagers niet zelf alle argumenten heeft verschaft om hem in diskrediet te brengen en samen met hem, voor vele jaren, de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen.

Uitstervend Frans-Vlaams

De evolutie van het Frans-Vlaams loopt als een rode draad door het verhaal. Veel plaatsnamen en toponiemen getuigen ook vandaag nog van de eeuwenlange aanwezigheid van deze taal. Maar de taalgrens schuift steeds meer naar het noorden op. Bourel toont zich hier dan ook geen optimist: het zal volgens hem geen tien jaar meer duren voor de allerlaatste sprekers zijn verdwenen. Hij stelt vast dat vandaag, tot voldoening van de Franse jakobijnen, de taalgrens en staatsgrens samenvalt. Tot zijn ergernis blijven de Vlaamse en Nederlandse overheid daar zeer onverschillig tegenover.

Wido Bourel: ‘Het is belangrijk dat het Nederlands als streektaal en als taal van de buren wordt erkend’

De auteur pleit ervoor om het Nederlands in Frans-Vlaanderen te promoten. Niet als een vreemde taal, zoals de Akademie voor Nuuze Vlaemsche Taele voortdurend voorstelt, maar als taal die er ooit geschreven en onderwezen werd. “Het is belangrijk dat het Nederlands er als streektaal en als taal van de buren wordt erkend”, schrijft Bourel. Hij pleit er ook voor dat de geschiedenis van de streek onderwezen wordt, want de kennis van de geschiedenis wordt “bepalend als onderscheidende factor van de Vlaams-Nederlandse identiteit aldaar”.

De heimat

Aan het slot van zijn boek pleit Bourel zeer sterk voor het heimatgevoel. Voor hem is het de kern van alle dingen. Dat gevoel heeft te maken met onthaasting, samenhang, veiligheid en erkenning. Het is een heus programma en hij formuleert dat in een twaalftal punten. Eén daarvan is het stimuleren van grensoverschrijdende contacten, bijvoorbeeld op het gebied van werkgelegenheid, vervoer en dergelijke. Dat regionale besturen aan weerszijden van de grens daar vandaag al grote inspanningen voor doen, gestimuleerd door Europese subsidies, vermeldt Bourel niet. Heimat heeft dan ook meer met emotie te maken, en altijd meer met het verleden dan met het heden.

Frans en toch Vlaams. Het verhaal van Frans-Vlaanderen is geen algemene geschiedenis van Frans-Vlaanderen, maar het boeiende en zeer persoonlijke verhaal van een geëngageerde auteur op zoek naar zijn wortels.

Gepubliceerd

30.01.2024

Kernwoorden
Reacties

Hoe kan men geen Fransman zijn?

Een interview met de Bretoense taalkundige Tugdual Kalvez

Tugdual Kalvez

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/hoe-kan-men-geen-fransman-zijn

Tugdual Kalvez is een Bretoense filosoof, taalkundige en schrijver. Hij is afkomstig uit het dorpje An Erge-Vihan in de buurt van de stad Quimper. Vader en moeder spraken Bretoens en Tugdual interesseerde zich van jongs af voor de Bretoense taal en cultuur. Hij publiceerde onlangs het boek Comment peut-on ne pas être français?*: Hoe kan men geen Fransman zijn? 

Tugdual Kalvez, de titel van uw boek laat niets aan de verbeelding over. Hoe kan men als Bretoen geen Fransman zijn?

‘Mijn titel refereert naar het iconisch boek Comment peut-on être Breton? (1970) van de Bretoense voorman Morvan Lebesque. Op deze wijze wou Lebesque de niet-erkenning van het Bretoense volk door de Franse staat aanklagen. Vijftig jaar later is niets veranderd. De jakobijnse pretentie om de zogenaamde universaliteit van het Franse model aan te prijzen regeert het land.’

Frankrijk als licht in de duisternis van de wereld?

‘Een anoniem gebleven jakobijn van dienst schreef in 2012: “Een Franse burger zou kunnen stellen dat hij de wereld alle geluk toewenst die de Franse republiek garandeert.” Ik denk dan aan de vijf nachten durende rellen in de Franse steden, één maand geleden. Dezelfde dwaas vervolgt in alle bescheidenheid: “Het is niet Frankrijk dat men opnieuw moet uitvinden, maar de wereld.” De wereld volgens Frans model, dat is het einde!’

Ik lees: ‘De auteur van dit boek is geen nationalist maar een Bretoense patriot.’ Wat is voor u het verschil tussen een nationalist en een patriot?

Het andere volksnationalisme is defensief van aard. Het gaat om de verbondenheid met onze voorouders, met hun taal, hun cultuur en patrimonium

‘Ik zie twee soorten van nationalisme. Eerst het leerstellig agressief nationalisme dat van de natie een absolutisme maakt. Het plaatst het eigen land boven alle andere. De gevolgen kunnen zijn: chauvinisme, xenofobie en zelfs racisme en kolonialisme. Dit nationalisme dat andere volkeren en naties niet respecteert, klaag ik aan. Het andere volksnationalisme is defensief van aard. Het gaat om de verbondenheid met onze voorouders, met hun taal, hun cultuur en patrimonium.’

U schrijft dat Frankrijk geen organische natie is maar een politieke en militaire constructie.

Een organische natie wordt samengesteld door etnische, taalkundige en culturele componenten. Frankrijk is een politieke en militaire constructie, geen organische natie. De Gaulle heeft dat juist verwoord: “Frankrijk werd gemaakt met het zwaard.” Aan de Franse periferie tel ik zes volkeren die door Frankrijk met de wapens zijn veroverd. De Franse natie is alleen wat in het centrum overblijft.’

U trekt van leer tegen het virus van het jakobinisme. Zijn die jakobijnen niet samen met de Franse Revolutie verdwenen?

‘Helaas, neen, de jakobijnen zijn niet verdwenen met de Revolutie van 1789. De diverse politieke partijen die later opdoken waren centralistisch en staatsnationalistisch. Het zijn allemaal aanhangers van het één en ondeelbaar Frankrijk. Ze ontkennen het bestaan van de perifere volkeren. Ze weigeren om hun geschiedenis en hun taal te onderwijzen. Het hele systeem is fundamenteel jakobijns.’

In uw boek definieert u allerlei termen. Wat is uw definitie van jakobinisme?

‘Het jakobinisme is een ideologie geërfd van de meest radicalen onder de revolutionairen. Zijn kenmerken zijn buiten het centralisme, het staatsnationalisme, het etatisme en het republicanisme. Maar dan telkens in hun extreme vorm. Het gevolg is een sterk gecentraliseerde staat, een gedwongen eenheid gebaseerd op de centrale modellen. Voeg eraan toe een scheefgetrokken vorm van secularisme. De cultuurminderheden worden met dwang onder de knoet gehouden. Hun talen worden verboden. De Republiek spaart op de vrijheden en de democratie wordt in een spannend korset samengehouden.’

De Franse president Jacques Chirac zei ooit: ‘We moeten de humanistische en universele boodschap van Frankrijk bekend maken.’

‘De Franse pretentie tot universalisme bestond nog niet voor de Franse revolutie. Het draagt het masker van de begoede klasse en van het Frans nationalisme. Noem het een superioriteitscomplex. De schrijver Paul Gaultier poneerde dat “de Franse beschaving een evident universalisme inhoudt met de rede als voornaamste kenmerk”. En hij voegde eraan toe: “Ze is hierdoor van toepassing op alle volkeren, en kan voor hen het ideale kader worden voor het leven in een gemeenschap.”’

Laten we het nu hebben over Bretagne: hoe is de streek Frans geworden?

‘In 1488 verloor Bretagne de oorlog. Frankrijk dwong Bretagne tot een verdrag. Anne, dochter en erfgename van het hertogdom, mocht volgens dat verdrag niet trouwen zonder het akkoord van de Franse koning. Ze werd gedwongen om de koningen Charles VIII en Louis XII te huwen. Door het edict van 1532, werd Bretagne tot een autonoom gebied herleid binnen het Franse Koninkrijk.’

Sinds wanneer kan men spreken van een Bretoense beweging?

‘De Bretoense beweging kwam op in de tweede helft van de negentiende eeuw. De beweging kende een trage ontwikkeling en werd pas na Wereldoorlog I volwassen. De Parti National Breton (PNB) gaf het weekblad l’Heure Bretonne uit, goed voor een oplage van 30.000 exemplaren in de oorlogsjaren. Maar het verdween door de gevolgen van de oorlog. Andere organisaties namen later de fakkel over. Ze bereikten resultaten op economisch en cultureel, maar niet op politiek vlak. In 2022 vroeg de Regionale Raad van Bretagne een bredere vorm van autonomie. Momenteel tracht een collectief alle Bretoense krachten te bundelen om deze eis te steunen.’

Een Bretoense uitgever legde me uit dat de Bretoense beweging vandaag alleen  links kan zijn, om de collaboratie te vergeten.

‘Er zijn zoveel valse beschuldigingen geuit tegen de Bretoense beweging dat wij zo weinig mogelijk refereren naar deze periode. Ik bereid momenteel een nieuw boek voor om de waarheid over de PNB recht te zetten. De Bretoense actie is nu naar de toekomst gericht en wil een bijzondere status bekomen voor Bretagne.’

Wat zijn de voornaamste Bretoense eisen?

‘Ik som ze even op. 1 – de administratieve hereniging van alle Bretoense gebieden, dat wil zeggen de re-integratie van het departement Loire Atlantique; 2 – de oprichting van één Bretoense raad die de Regionale Raad en de vijf Departementale Raden samenbrengt; 3 – een ruime autonomie met een aangepaste financiële dotatie; 4 – het onderwijs van het Bretoens in alle Bretoense gemeenten en op alle onderwijsniveaus; 5 – van het Bretoens een officiële taal maken, naast het Frans.’

‘Sommige militanten zijn van mening dat alleen een Bretoense Republiek al deze eisen samen kan mogelijk maken.’

De hereniging van het Bretoens territorium: waar gaat het precies om?

‘Het is het Vichyregime dat het departement Loire-Atlantique met hoofdstad Nantes in 1941 heeft gesplitst van de rest van Bretagne. In 1955 heeft eerste minister Michel Debré deze verdeling van Bretagne — een beslissing genomen door een collaborerende regering — bevestigd. 72 procent van de Bretoenen waren in 2014 voor de hereniging van Bretagne. Maar de regering heeft een truc van de foor uitgehaald om dit te blokkeren. Eens te meer!’

In mijn jeugd was Bretoens zijn synoniem voor ‘autonomist’. Hoe ziet u dit autonomisme?

‘In 2020 hebben wij twee voorstellen gedaan: de gemeente blijft het lokaal echelon dicht bij de mensen. Een tweede echelon is de regio die zich bezig houdt met het territoriaal beheer, de urbanisatie, de economische ontwikkeling, de grote ecologische vragen (water, energie, afvalbeheer), enzovoort.’

De regio moet een sterke macht krijgen, met een bijzondere status die toelaat om zelf oplossingen te brengen voor haar problemen

‘De regio moet een sterke macht krijgen, met een bijzondere status die toelaat om zelf oplossingen te brengen voor haar problemen. Tegenover de Franse staat is er uiteraard de eis tot transfer van de nodige competenties om een autonome financiering, een budget en een financieel beheer van Bretagne mogelijk te maken. Vergelijk het met de situatie in Schotland.’

Hoe ziet u als taalkundige de toekomst van de Bretoense taal?

‘De toekomst van onze taal blijft problematisch als wij niet politiek en financieel baas kunnen worden in eigen land. De centrale macht in Parijs speelt met onze voeten, doet kleine beloftes die ze niet houdt. Anderzijds is de Bretoense beweging te braaf en mist aan eenheid.’

En de toekomst van Bretagne?

‘Wij hebben als Bretoenen enkel een toekomst als wij kunnen breken met de jakobijnse macht. Daarom ook mijn oproep in mijn boek. Ik nodig de Bretoenen niet uit om te rebelleren. Ik roep ze op om hun onvervreemdbare rechten te laten gelden in naam van de rechtvaardigheid. Ik roep de Franse machthebbers op om hun principe van gelijkwaardigheid toe te passen in plaats van onze rechtmatige eisen te bestrijden. Ik roep ten slotte alle Franse staatsburgers op tot een federalistische, sociale en solidaire revolutie.’

Het is oorverdovend stil rond uw boek in de Franse media.

‘Er is sprake van censuur vanwege de Franse, maar ook van de Bretoense media. Enkel publicaties van de Bretoense beweging hebben mijn boek besproken. De titel spreekt de militanten aan, maar het maakt de jakobijnen ongerust. Het treft hun ideologie in het hart. De reden van het verzwijgen van mijn boek in de nationale media heeft uiteraard alles te maken met mijn aanval op hun onaantastbaar geacht jakobinisme.’

*Comment peut-on ne pas être français? Le Temps éditeur — An Amzer embanner, 2022.

Gepubliceerd

03.09.2023

Kernwoorden
Reacties
Linda
14.11.2023 - 10:49

Ben zeer geboeid door die volksgeschiedenissen. Destijds droomden velen over een Europa der volkeren, maar het werd een Europa der Staten.

Beantwoorden

De rel rond ‘Les lacs du Connemara’

Michel Sardou, de niet politiek-correcte zanger

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/de-rel-rond-les-lacs-du-connemara/

Een journalist van het internet medium Tipik van de RTBF, vroeg Juliette Armanet, een jonge, vrij onbekende Franse zangeres, drie liederen te noemen waarbij zij onmiddellijk de zaal zou verlaten. Antwoord: drie maal de wereldhit Les lacs du Connemara van de Franse zanger Michel Sardou. Je weet wel, het liedje dat iedereen meezingt al zwaaiend met een servet. Geen  trouwfeest of studentikoze avond zonder  ‘Là bas au Connemaraaa’. Meer moest dat niet zijn,  de nieuwe Franse woke rel van de maand was een feit.

‘Niets goeds aan’

Wat Armanet tegen dat wereldberoemd liedje – al uit 1981 – heeft, verwoordde ze plastisch bij de RTBF. ‘Ze kotst ervan’ en voegde er aan toe: ‘het is een lied voor de scouts, het is sektarisch, het is rechts. Er is niets goeds aan’. Dat moet dan haar definitie van conservatisme zijn. Ik las de liedjestekst om zeker te zijn. Wat is het probleem van deze dame eigenlijk ?

Michel Sardou is niet gelijk wie. De zanger, inmiddels 76 jaar, heeft  meer dan 500 liedjes geschreven en miljoenen platen verkocht. Naast zijn repertoire over liefde en leed stak hij ook zijn nek uit met geëngageerde liederen over niet politiek-correcte onderwerpen. Daarmee kwam hij tijdens zijn carrière regelmatig in het oog van de storm. Het is niet duidelijk of de man op sluwe wijze de actualiteit wil aankaarten om zijn visie op de wereld te ventileren, dan wel of hij graag provoceert.  Hoe dan ook, een politiek statement moet je niet zoeken in zijn liedje over Connemara, dat braafjes over een trouwfeest in een gedeeld Ierland gaat.

Wereldhit

De tekst van Les lacs du Connemara is van de bekende liedjesschrijver Pierre Delanoë . Hij is ook tekstschrijver vooronder meer Gilbert Bécaud. Denk aan beroemde Franse chansons zoals Nathalie en Et maintenant.  Eerst moest Les lacs du Connemara een liedje over Schotland worden. Het werd uiteindelijk Ierland.

Voor de muziek deed hij  beroep op de componist Jacques Revaux . Het verhaal wil dat diens muziekapparatuur defect was en  klanken als een doedelzak produceerde. Dat gaf Revaux de nodige inspiratie, en het meeslepende en versnellende ritme dat hij bedacht deed de rest. Sardou zelf geloofde eerst niet in het liedje. Hij had ook geen affiniteiten met Ierland en had de Connemara nooit bezocht. Resultaat van deze Spielerei, een wereldhit met meer dan een miljoen platen verkocht in enkele weken. Het succes wereldwijd verklaart waarom  Michel Sardou de hit tot vandaag blijft zingen telkens hij op tournee gaat.

Geëngageerde liedjes

Armanet is verwittigd: Michel Sardou heeft nooit de controverse gemeden en kan tegen een stootje. Al blijft de lange lijst van zijn geëngageerde liedjes in de schaduw van zijn succes als  charmezanger. Het begon met les Ricains dat hij in 1967 schreef, als eerbetoon voor de Amerikanen die Europa hadden bevrijd. Sardou ging daarmee in tegen de politiek van de Gaulle die een jaar voordien de Nato had verlaten.

Op de achtergrond woedde in die jaren de Vietnamoorlog.  Sardou schreef de tekst aanvankelijk voor Alain Delon die het niet wou zingen. In 1969 zou Delon wel  Monsieur le président de France,  zingen, opnieuw een pro Amerikaanse song geschreven door Sardou.

Verdediger van het patriarchaat?

In ’73 zong hij  Les  vieux mariés, een romantische tekst over een gelukkig oud paar dat nog een beetje wil profiteren van het leven. Niets revolutionairs aan maar de Franse feministen vielen over twee regels. Ik vertaal ze letterlijk: ‘ je gaf me prachtige kinderen/ en nu heb  je een beetje rust wel verdiend’.

Toegegeven, men zou het een halve eeuw later anders formuleren. Maar of dit van Sardou een verdediger van het patriarchaat  en een vrouwenhater maakt  is nogal kort door de bocht.

Voor de doodstraf

In 1976  haakte Michel Sardou in op de Franse actualiteit om Je suis pour, (‘Ik ben voor’) te schrijven. In dat nummer geeft hij het woord aan de vader van een vermoord kind om te pleiten voor de doodstraf. Frankrijk stond toen in rep en roer door de zaak Patrick Henry, een gevaarlijke recidivist die een zevenjarig  kind had ontvoerd en vermoord.

Het lied was niet zozeer een succes dan wel de aanleiding van een hevige controverse. De Franse minister Badinter zou het leven van de moordenaar sparen en de doodstraf afschaffen. Sardou verklaarde later dat  Je suis pour werd geschreven in de verontwaardiging van het moment, dat hij het lied weinig had gezongen en dat hij vandaag tegen de doodstraf was.

Reactionaire agenda

Een jaar later, in 1977, kwam Michel Sardou met een lied als een provocatie  over het koloniaal verleden: Le temps des colonies. Sardou gebruikt steeds dezelfde techniek: hij laat iemand aan het woord, hier een koloniaal die over zijn ‘gezegende tijd in de kolonies’ vertelt. Het werd op radio en tv zonder verpinken gedraaid.

Als je weet dat Michel Sardou van fascisme werd beschuldigd voor het Fransdolle liedje  J’habite en France (1972), dat de Franse president Giscard d’Estaing speciaal voor hem een bijzondere belastingcontrole liet uitvoeren wegens de tekst van Ne m’appelez plus jamais France (1975) en dat hij ook nog werd aangevallen voor homofobie voor een zinnetje  in het lied  Chanteur de jazz (1985), dan ken je de reactionaire agenda van een succesvolle zanger die dit niet nodig had om op te vallen.

Een stem voor het volk

Eerst trachten de historische context te begrijpen, en dan pas oordelen, dat is niet aan de woke-generatie van Juliette Armanet besteed. Het zal Sardou een zorg wezen. Opvallend is dat de  geëngageerde liedjes van Michel Sardou klinken als de opinie van de zwijgende meerderheid over voorname maatschappelijke thema’s.

Zelf merkt Sardou fijntjes op  dat  zijn fans  hem steeds bleven steunen. Hij beschouwt zijn vrij en vrank repertoire als een stem voor het volk. In het liedje Les lacs du Connemara zingt hij: Men zegt het leven/ is waanzin/ Laat ons dansen/ op de waanzin.

Gepubliceerd

24.08.2023

Kernwoorden
Reacties

Eerherstel voor kapitein Westerling?

Burgemeester van Amsterdam blijft weg van herdenking

Kapitein Raymond Westerling in Nederlands-Indië.

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/eerherstel-voor-kapitein-westerling

Jaarlijks wordt op 15 augustus de Indië herdenking gehouden op de dam in Amsterdam. Is verzoening rond het koloniaal verleden in Nederland aan de orde? Niet voor Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam, die plots besliste om van de ceremonie weg te blijven. Reden: Palmyra Westerling, dochter van Raymond Westerling, commandant van de speciale troepen van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL), krijgt er  het woord. Wie is bang voor Westerling en waarom?

De figuur van Westerling heeft me altijd geïntrigeerd. Toen ik Nederlands studeerde volgde ik alle Franstalige uitgaven over Nederland en Vlaanderen. Zo las ik “Westerling. Guérilla-story”, een boek van de Franse historicus en essayist Dominique Venner. Het verscheen in 1977 bij de grote uitgeverij Hachette. Sommigen spraken van een hagiografie. En zelf ben ik op mijn hoede voor elke vergoelijking van kolonialisme.

Ik kreeg de gelegenheid om de auteur te ontmoeten en hem kritische vragen te stellen. Zijn interesse ging voornamelijk naar de geschiedenis van militaire conflicten, onafhankelijkheidsstrijden en verzetsdaden wereldwijd. 1977 was ook het jaar van de treinkaping door gewapende Zuid-Molukkers in het Groningse. Als introductie tot de geschiedenis van Indonesië kon dat tellen.

Raymond Westerling

Maar wie is de man die, 36 jaar na zijn overlijden, nog voor commotie zorgt in Nederland? Raymond Westerling werd in 1919 geboren in een voorstad van Istanbul. Vandaar – en ook wegens zijn atletische kwaliteiten – zijn schuilnaam ‘de Turk’. Zijn Nederlandse nationaliteit kreeg hij van zijn vader. Moeder was een Griekse. In Istanbul studeerde hij in een Franstalige Jezuïetenschool. Naast Nederlands sprak Westerling Grieks, Turks, Frans en Engels. Niet alledaags voor een Nederlander. Dit, en zijn kennis van de islam, maakte hem bijzonder inzetbaar in het wespennest Indonesië.

Rode baret

Westerling nam dienst bij het Nederlandse leger tijdens wereldoorlog II. Volgde een stevige opleiding bij de Britse paracommando’s. Hij droeg de rode baret en klom tot de rang van instructeur. In 1945 werd hij in Sumatra ingezet. Zijn missie daar was de nog aanwezige Japanners en terroristen ontwapenen. Hij maakte er kennis met de guerrillatechnieken en met de inzet van inlandse vrijwilligers. Zijn bevorderingen tot tweede- en eerste luitenant tonen aan dat zijn chefs tevreden waren over hem.

Pacificatie van Zuid-Celebes

Tussen 1946 en ‘48 kreeg Westerling, in de rang van kapitein, de leiding over de commando-eenheid “Depot speciale troepen”. Hij werd belast met de contraguerrilla, en de riskante acties die erbij hoorden. Vooral het toegepast geweld tijdens de pacificatie van Zuid-Celebes, nu Sulawesi, in 48-49 zou hem later zwaar worden aangewreven. Tegenstanders spraken van standrechtelijke executies. De legerleiding had het over een hard maar rechtvaardig optreden.

De zogenaamde “Westerling-methode” moest je wel plaatsen in een algemeen klimaat van terreur waar oog om oog en tand om tand de regel was. Zelf heeft Westerling zijn harde aanpak nooit ontkend. Hij voegde er aan toe ‘dat zijn acties niet zozeer gericht waren tegen de nationalisten dan wel tegen de terroristen’.

Poging tot staatsgreep

Tot hier was Westerling in militaire dienst en voerde opdrachten van zijn oversten uit. In oktober ’48 nam hij ontslag. Hij bleef in contact met militaire kringen en leidde voortaan een klein transportbedrijf. Hij zorgde vooral voor het in stand houden en trainen van zelfverdedigingsgroepen bij de inheemse bevolking.

In januari ’50 probeerde hij met een commando de macht over te nemen in Bandoeng en Djakarta. Deze poging tot staatsgreep tegen Soekarno mislukte, Westerling moest onderduiken. Hij kon uiteindelijk uit Indonesië ontsnappen met discrete hulp van zijn netwerk bij de Nederlandse vertegenwoordiging. Westerling kwam nooit meer terug in de regio. Indonesische nationalisten wilden  zijn hoofd maar zouden er, ondanks vele pogingen, nooit in slagen hem terug in Indonesië te krijgen.

In Nederland

Na een verblijf in Brussel landde Westerling uiteindelijk in Nederland. In de beginjaren genoot hij van een ongeziene populariteit. Jaap de Moor schreef in het Hollands maandblad (jaargang 2000): ‘hij was voor velen het toonbeeld van een held, en die zijn zeldzaam in de moderne Nederlandse geschiedenis’. Hij werd een veel gevraagd en gevierd spreker op allerlei drukbezochte militaire- en veteranenbijeenkomsten. En door de Molukse gemeenschap die Nederland trouw was gebleven werd hij op handen gedragen. De Moor voegde er nog aan toe: ‘hoeveel ouders hebben in die tijd hun zoons niet Raymond genoemd?’

Van ster tot zondebok

Westerling op TV, Westerling op de radio, Westerling die misschien te veel als een ster optrad. Het keerde zich uiteindelijk tegen hem. Beeldmateriaal werd aangebracht dat moest bewijzen dat het Nederlandse leger ‘oorlogsmisdaden’ had gepleegd. Het was in de tijd van de oorlog in Vietnam en de publieke opinie veranderde stilaan van mening. Vanuit Indonesië werd er gretig op ingespeeld: de special forces zouden 40.000 doden op hun geweten hebben. Hedendaagse bronnen hebben het over +/-3.500.

Over de slachtoffers aan pro Nederlandse zijde werd op dat moment niet gesproken. Met respect voor het leed van nabestaanden in Indonesië ging het uiteraard ook over  financiële vergoedingen en compensaties allerlei. De Nederlandse legerinstanties veerden met de jaren mee om hun reputatie te beschermen en de overheid werd tot excuses gedwongen.

Eerherstel?

De controverse komt als een boemerang terug: Westerling als zondebok opgeofferd op het politiek-correcte altaar van een fout koloniaal tijdperk. In zijn boek Kapitein Raymond Westerling en  de Zuid-Celebes affaire (1946-1947) aarzelt auteur Bauke Geersing niet om te spreken over ‘een mythe rond het optreden van Westerling en van een verdraaiing van de geschiedenis’.

‘Indisch Platform 2.0’, de organisator van de herdenking in Amsterdam, die de belangen van Indische Nederlanders verdedigt, geeft nu aan de dochter van Westerling een stem om eerherstel voor haar vader te vragen. Op de plechtigheid worden ook mensen verwacht die hun leven te danken hebben aan Westerling. Alleen mevrouw de burgemeester blijft weg.

Gepubliceerd

15.08.2023

Kernwoorden
Reacties

Menhirs van Carnac geschonden

Megalithische vindplaats moet plaatsmaken voor supermarkt

De megalieten van Carnac.

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/menhirs-van-carnac-geschonden

Het is een van de grootste megalithische sites ter wereld en de meest toeristische trekpleister van Bretagne: de menhirs van Carnac. Deze steenrijen betekenen voor Bretagne wat Stonehenge is voor Groot-Brittannië. Ze behoren tot de oudste van Europa.

Je zou dus denken dat men respectvol omgaat met zulke monumenten. Maar in deze mercantiele wereld is niets minder waar. Onlangs kwam in het nieuws dat, voor de bouw van een supermarkt, verschillende stenen waren verwoest.

Ligging

Carnac, 4.000 inwoners groot, is gelegen in Zuid-Bretagne, in het departement Morbihan. Een doodgewoon Bretoens dorpje, ware het niet dat er meer dan acht kilometer lange steenrijen verspreid zijn over het grondgebied van de gemeente.

Het gaat om een van de grootste megalithische sites van de wereld. Ongeveer 3.000 stenen, verspreidt over 40 hectare, op drie voorname plaatsen. De archeologen schatten dat de site, oorspronkelijk, meer dan 11.000 stenen telde.

Overal stenen

De stenen, 7000 jaar oud, zijn verspreid over verschillende gehuchten:

  • in Le Menec ziet men menhirs op elf steenrijen, bijna evenwijdig aan elkaar. Ze zijn van groot naar klein geordend en variëren tussen 3,7 m tot 1 meter hoog.
  • Kermario telt meerdere grafheuvels, wat ook de functie van de site aangeeft. De verzameling stenen daar is verspreid over meer dan 1,2 km.
  • Kerlescan: hier kan men 13 rijen stenen bewonderen, in totaal 540 stenen op een vierkante oppervlakte.

Als leek denk je aan de menhirs van Carnac zoals op de postkaarten voorgesteld. Maar in de gemeente liggen nog veel stenen in de grond, of amper zichtbaar aan de oppervlakte. Verschillende plaatsen werden nooit onderzocht. Maar de kans dat je hier botst op megalieten is even groot als op Romeinse artefacten in het centrum van Tongeren.

Betekenis

Over hun betekenis en functie blijven de meningen verdeeld. Door hun oriëntatie in de richting van de zon tijdens de winterzonnewende spreken de specialisten van een soort observatorium. Noem het een kalender gekoppeld aan sacrale rituelen rond zon en maan. De graven in de omgeving wijzen eveneens op een mogelijk verband met gebruiken om de doden te eren. Het gaat trouwens niet alleen over staande stenen. Allerlei artefacten, zoals bijlen, werden in de omgeving van deze plaatsen gevonden.

Amateurarcheoloog

Voor de bouw van een supermarkt is men er in alle stilte in geslaagd om 38 stenen te vernietigen. De site is gelegen in de industriezone SAS marché des Druides — what’s in a name. Volgens Christian Obeltz, een amateurarcheoloog die de feiten heeft aangeklaagd: ‘Alles is verwoest, de stenen vermalen en in de grondaanvulling van de funderingen vermengd.’ Obeltz spreekt over ‘een compleet illegaal initiatief’.

Het is dus niet, zoals in de pers voorgesteld, dat de bekende menhirs van Carnac deels zijn verwoest

Voor de duidelijkheid: het ging hier om een site met groot archeologisch potentieel die nog moest worden onderzocht. Het is dus niet, zoals in de pers voorgesteld, dat de bekende menhirs van Carnac deels zijn verwoest.

Bouwtoelating

Nu blijkt dat de gemeente Carnac in augustus 2022 een bouwtoelating verleende. De burgemeester, Olivier Lepick, wast zijn handen in onschuld. Hij verklaarde niet op de hoogte te zijn van de aanwezigheid, laat staan van het belang van deze stenen. Leg Bretoenen dat maar uit in het megalietendorp van Europa.

De man wordt op sociale media nu bedreigd en staat onder politiebescherming. Voor een goed begrip: de burgemeester van Carnac ‘die-niet-op-de hoogte-is’ blijkt voorzitter te zijn van de vereniging Paysage des mégalithes. Dat is de instelling die de kandidatuur van Carnac voorstelde voor bescherming door de UNESCO.

Bijkomend onderzoek

De bouwaanvragen voor de industriezone dateren nochtans niet van gisteren. Reeds in 2014 werd een aanvraag ingediend, toen voor een andere supermarkt. De toelating werd in december van datzelfde jaar evenwel geweigerd. De reden was duidelijk: de plaats vertoonde ‘neolithische sporen’ en de betrokken diensten vroegen om bijkomend archeologisch onderzoek. De aanwezige stenen in de grond wezen namelijk op een mogelijk belangrijke vindplaats. Het ging niet alleen om 38 stenen want het nabije kreupelhout is nooit onderzocht. Daar liggen, zo goed als zeker, nog ondergrondse stenen. Op 200 meter van de betwiste zone heeft men door koolstofdatering kunnen bewijzen dat de aanwezige stenen daar tot de oudste van Bretagne — en van Frankrijk — behoren. Men spreekt dan over 5480 tot 5320 jaar voor onze tijdrekening.

Het archeologisch onderzoek ging uiteindelijk niet door want de bouwaanvraag was stopgezet. Men liet de zaak enkele jaren slapen.

De aanwezige neolithische stenen werden plots ‘waardeloze stenen muurtjes zoals er een beetje overal in de streek zijn’

Tot het, via achterpoortjes, opnieuw werd geactiveerd in het kader van deze nieuwe bouwaanvraag. De aanwezige neolithische stenen werden plots ‘waardeloze stenen muurtjes zoals er een beetje overal in de streek zijn’. Geen obstakels meer, alles ging plots heel snel. De gemeente keurde zonder morren de bouwtoelating goed. En, ter plaatse, werd de site met spoed omgewoeld.

UNESCO

Wellicht had de aanvraag tot bescherming van de menhirs van Carnac, ingediend bij de Unesco, tot gevolg dat belangengroepen iedereen in snelheid namen. Eens de UNESCO in het spel wordt het moeilijker om de klassieke bouwtrucjes van de foor toe te passen.

Deze kandidatuur bij de Unesco betreft 397 megalieten, verspreid over een dertigtal gemeenten in het departement. Het dossier moet eind september van dit jaar worden ingediend. Maar de problemen in Carnac kunnen de aanvraag nu bemoeilijken en zelfs tenietdoen.

Klachten

De zaak is pas begonnen nu er zoveel persaandacht en verontwaardiging kwam. Het regent klachten: verkozenen van diverse pluimage wijzen naar de plaatselijke coalitie. Jacobijns Parijs lacht in zijn vuistje voor deze Bretoense klucht. Er is uiteraard een officieel onderzoek gestart, geleid door het parket van Lorient. Goed om weten: wie in Frankrijk een archeologische site verwoest of verstoort riskeert straffen tot zeven jaar gevangenis en 100.000 euro boete.

Dit alles mag u niet beletten, als u langs Bretagne passeert, om Carnac te bezoeken. Die 3.000 stenen van op de postkaarten zijn wel beschermd: de eerste menhirs al in 1889.

Gepubliceerd

11.08.2023

Kernwoorden
Reacties