WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

Charles de Gaulle

Was Charles de Gaulle een Vlaming?

De wortels van het standbeeld

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/was-charles-de-gaulle-een-frans-vlaming

Vijftig jaar na zijn overlijden waakt de schaduw van Charles de Gaulle nog steeds over politiek Frankrijk. Bij leven, 1,96 meter  groot en het gewicht van de Franse grandeur op zijn schouders, boetseerde hij continu aan zijn standbeeld voor de geschiedenis. De Gaulle, in Rijsel geboren, zag zichzelf als een man van het Noorden. Maar hoe belangrijk was zijn afkomst voor hem?

Een Frans-Vlaming?

In  1958 was de Gaulle terug van weggeweest in de Franse politiek. In het tijdschrift Panorama schreef de beroemde taalkundige Dr. P. C. Paardekooper toen uitbundig over de afkomst van Charles de Gaulle: ‘Een echte Vlaming, een echte Nederlander, zij het dan een Frans-Vlaming’. Hij voegde er aan toe: ‘De naam de Gaulle is een verbastering van het oer-Nederlandse Van de Walle (…).’

‘De naam de Gaulle is mogelijk afgeleid van de Wal (wal = versterking).’

Maar klopt dit? De naam de Gaulle is mogelijk afgeleid van de Wal (wal = versterking). Een mogelijke voorouder van de generaal, Richard de Gaulle (13e eeuw), schreef afwisselend zijn naam ‘de Gaulle’ als ‘de Waulle’ of  ‘Dewaulle’. Noemenswaard is dat Dr. Frans Debrabandere, in zijn Woordenboek van de Familienamen in België en Noord-Frankrijk, aan de naam ‘Gaul’, o.m. de betekenis  geeft van ‘groot, lomp, plomp mens’. What’s in a name?

Rijsel

De banden van de Gaulle met Rijsel kwamen voornamelijk van moederskant. De Maillots waren gegoede industriëlen, sinds generaties in Rijsel en Duinkerke verankerd.

Het museum de Gaulle in Rijsel, gevestigd in de Rue Princesse, waar Charles de Gaulle geboren is, was de woonst van zijn grootouders langs moederskant. Hier was hij kind aan huis. De braderij, de kermissen, de lekkere wafels van banketbakkerij Meert, en de feesten van het jaar zoals Sinterklaas beleefde de Gaulle in een authentieke Vlaamse traditie. In zijn Mémoires vertelt hij over de schoolvakanties in Rijsel, en in de villa St. Patrick in Wimereux, aan de Frans-Vlaamse kust.

Tante Yvonne

Mevr. de Gaulle, met haar meisjesnaam Yvonne Vendroux, was eveneens uit de Franse Nederlanden afkomstig. Tante Yvonne, zo werd ze in de wandelgangen van het Elysée genoemd, werd in Kales geboren,  als een telg van de familie Vendroux, eigenaar van de koekjesfabriek met dezelfde naam. Dit deed de Gaulle ooit lachend zeggen: ‘Ik ben met de Vendroux-koekjes getrouwd’.

‘Hij hield van mediterende wandelingen langsheen de ruwe landschappen van Blankenesse (Cap Blanc-Nez) en Grijzenesse (Cap Griz-Nez).’

Tijdens zijn presidentschap vluchtte de Gaulle weleens uit de Parijse hoofdstad richting de Frans-Vlaamse kust om rust te zoeken in Wissant en omgeving. Hij hield van mediterende wandelingen langsheen de ruwe landschappen van Blankenesse (Cap Blanc-Nez) en Grijzenesse (Cap Griz-Nez).

Pétain, voornaam Philippe

Bij het begin van zijn militaire carrière kwam onderluitenant de Gaulle opnieuw in de Franse Nederlanden terecht. Hij werd aan de vooravond van Wereldoorlog I gekazerneerd bij het 33ste infanterieregiment in Atrecht. Aan het hoofd van het regiment stond een zekere kolonel Pétain. Philippe Pétain, jawel, de latere maarschalk, ook een man uit het Noorden, geboren in Cauchy-à-la-Tour in Artesië.

Pétain had de intellectuele capaciteiten van deze jonge officier snel door en nam hem onder zijn hoede. De bewondering van Charles de Gaulle voor Philippe Pétain bleek zo groot dat hij zijn zoon, geboren in 1921, naar hem vernoemde. Dezelfde Philippe de Gaulle die later over zijn vader getuigde: ‘Het Noorden is voor hem niet alleen zijn geboorteplaats, maar ook synoniem van ethiek, opvoeding en levenswijze. Een zekere reserve om gevoelens uit te drukken, zichtbare koelheid, bescheidenheid, en de behoefte om geen ophef te maken typeren hem.’

Oom Charles

De zwanengang van de Gaulle kwam met de opstand van mei 1968, vervolgens met het referendum over de regionalisering dat hij verloor. Eigengereid kondigde hij dit referendum aan in februari 1969, in het Bretoense Quimper. Hij citeerde mysterieuze verzen in het Bretoens :

‘Va c’horf zo dalc’het, med daved hoc’h nij va spered, Vel al labous, a denn askel, Nij da gaout e vreudeur a bell.’ (‘Mijn lichaam wringt maar mijn geest vliegt naar u zoals een vogel vliegt naar zijn verre broeders’).

‘Zwaar verlamd en levenslang aan zijn Parijse woning gekluisterd, werd oom Charles verliefd op de Bretoense cultuur.’

Verzen geschreven  door zijn oom en naamgenoot Charles de Gaulle (1837-1880), van opleiding een historicus en taalkundige. Zwaar verlamd en levenslang aan zijn Parijse woning gekluisterd, werd oom Charles verliefd op de Bretoense cultuur. Hij slaagde erin Bretoens en Gaelisch te studeren. Hij beheerste weldra het Bretoens zo goed dat hij deze taal als omgangstaal gebruikte. Onder de naam Barz Bro C’hall schreef hij gedichten in het Bretoens, stichtte hij het tijdschrift Fei ha Breiz en trad hij op als secretaris van Breuriez Breiz, een vereniging van Bretoense dichters. Oom Charles werd ook de initiatiefnemer van petities ten gunste van de streektalen in Frankrijk en van een ‘Oproep tot de Kelten’ die van hem een voorvechter van de Bretoense beweging maakte.

De clan Mac Cartan

Op 28 april 1969, na de nederlaag van het referendum, trekt de Gaulle zich definitief terug als president van Frankrijk. Een maand later ‘verdwijnt’ hij voor een merkwaardige reis naar Ierland. Was dat ook onder invloed van Oom Charles, de Keltische bard? Hierover verklaart hij: ‘Het was mijn instinct dat me naar Ierland bracht’. Op zoek naar zijn wortels, want een overgrootmoeder van hem heette Mac Cartan.

‘De Gaulle had grote bewondering voor de legendarische Ierse vrijheidsstrijder Daniel O’ Connell’

De Mac Cartans, heren van Kinelarty in het zuiden van het graafschap Down, vandaag in Ulster, bouwden een stevige reputatie op als bestrijders van de Engelse bezetter. In de zeventiende eeuw vluchtten ze uit Ierland en kwamen in Frankrijk terecht. De Gaulle had grote bewondering voor de legendarische Ierse vrijheidsstrijder Daniel O’ Connell (1775-1847), bijgenaamd The Liberator, waarover zijn grootmoeder een biografie schreef.

Einzelgänger

Dit verklaart wellicht zijn bijna mythische conceptie van het Frans nationaal gevoel, zijn afkeer voor het Verenigd Koninkrijk, het ‘perfide Albion’, en de koppige, rebelse kant van de Einzelgänger die de Gaulle in de internationale politiek altijd bleef.

Tijdens zijn bezoek aan Ierland bracht Charles de Gaulle een toost uit: ‘Ik hef het glas ter ere van Ierland… van heel Ierland.’ De laatste drie woorden werden vergeten of… geschrapt uit de persverslagen.

Charles de Gaulle, ‘grootste Fransman aller tijden’, met Vlaamse en Keltische wortels, overleed anderhalf jaar later, op 9 november 1970.

Gepubliceerd

09.11.2020

Kernwoorden
Reacties

Frankrijk: de Franse ziekte

Parijs en de lijdensweg van de Franse regio’s

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/de-franse-ziekte/

Charles De Gaulle had zich wellicht een meer glorieuze fin de carrière voorgesteld dan zijn lange nek te breken op de decentralisatie in Frankrijk. Van hem is de uitspraak ‘Hoe kan men ooit een land regeren dat 246 soorten kazen kent!’. De Gaulle stierf intussen 50 jaar geleden, amper een jaar na zijn nederlaag in het referendum van 1969. De Fransen zijn inmiddels enkele regionale hervormingen verder, maar de kazen blijven op de maag liggen. Laatste nieuwe kaas: de superregio’s.

Parijs, machtig en broos

Alle macht aan Parijs is een oud Frans zeer. Al in de tijd van koning Lodewijk XV klaagde zijn minister van buitenlandse zaken Markies D’Argenson (1696-1757), in zijn mémoires: ‘Frankrijk was vroeger een mooie vrouw; maar sinds kort lijkt het op een spin: een dikke kop en lange, magere armen. Alle voedsel en vetstoffen gaan naar Parijs, ten koste van de provincies die armoe lijden en uitgeput zijn’.

‘Parijs wordt omgedoopt tot hoofdstad van het revolutionaire denken’

De Franse Revolutie zou dit nog scherper stellen. Parijs wordt omgedoopt tot hoofdstad van het revolutionaire denken, zelfverklaarde ‘mooiste stad van de wereld’, en ‘vaderland van kunst en wetenschappen’. Bescheidenheid siert.

’Er bestaat in Frankrijk maar één departement, dat van de Seine en maar één stad, Parijs!’ stelde  ook de socialistische politicus Louis Blanc (1811-1882) die dit in de 19de eeuw als een ‘dodelijke situatie’ ervaart.

Leegloop

Een kwart van de Franse werkgelegenheid situeert zich in de regio Parijs. De lonen kunnen er oplopen tot het dubbele van het Franse gemiddelde. In 1968 vindt een onderzoek plaats naar de woonplaats van oud-afgestudeerden van de Franse elitescholen: Polytechnique, Ecole Normale d’Administration en Ecole Normale Supérieure. Hieruit blijkt dat de overgrote meerderheid van deze hoger gediplomeerden, die de ware macht in Frankrijk vertegenwoordigen, op enkele hectaren bijeen gepakt, in Parijs wonen.

Deze situatie is vijftig jaar later zo goed als ongewijzigd. Men schat dat meer dan 40% van de vrije beroepen, managementfuncties en onderzoekers in Parijs werken en wonen. De leegloop van de breinen uit het platteland naar de hoofdstad blijft de grote zwakte van Frankrijk. Als de Franse milieubeweging, winnaar van de gemeenteraadsverkiezingen, oplossingen voorstelt voor de overvolle hoofdstad moet het niet enkel gaan over minder auto’s en meer fietsen. Een échte decentralisatiepolitiek, met minder mensen die door Parijs worden opgezogen, heeft een grotere impact op de pollutie in de Franse hoofdstad. Alain Peyrefitte (1925-1999), minister onder de Gaulle en Pompidou, beschreef deze situatie ooit in een bestseller met de veelzeggende titel Le mal français, de Franse ziekte. ‘De Parijse macht is machtig en broos, broos omdat ze machtig is’ aldus Peyrefitte.

De departementen

In 1790 gaan de Parijse Revolutionairen over tot de oprichting van 83 Franse departementen. Voorstellen om het land administratief te reorganiseren waren reeds tijdens het koningschap opgedoken. Maar de revolutionairen bedenken met de departementen een waar totalitair plan. Alle historische benamingen, alle sporen en herinneringen aan oude grenzen moeten verdwijnen.

Door namen als Bretagne, Normandië, Elzas, Vlaanderen enz. weg te vegen willen de revolutionairen wat ze noemen ‘gewoonten en barbaarse instellingen die veertien eeuwen hadden bestaan en daardoor gefossiliseerd waren’ uitroeien.

‘De duivelse redenering is:  zonder ‘Bretagne’ weldra geen Bretoenen meer.’

Voortaan worden enkel nog geografische kenmerken gebruikt: bergen en rivieren, in combinatie met zeeën en oceanen (Loire Atlantique, Alpes-Maritimes, enz.). De duivelse redenering is:  zonder ‘Bretagne’ weldra geen Bretoenen meer. De afstammelingen van een inwoner uit het ‘Manche’ departement zullen snel vergeten dat hun voorouders Normandiërs waren.

La France profonde

Ook windstreken als ‘le Nord’ komen van pas om de Frans-Vlamingen te doen vergeten dat ze ooit tot het zuiden van de Nederlanden behoorden. Vandaag de dag noemen de meeste Frans-Vlamingen zich zonder verpinken ‘Nordisten’. Ze weten niet beter want, samen met de naam van hun moederland, is ook hun verleden uit de Franse geschiedenisboeken gewist.

Een geluk bij een ongeluk: de namen van de departementen volgden een enge cartesiaanse logica. Hierdoor kan je van een inwoner van het departement Meurthe-et-Moselle geen ‘Meurthetmosellien’, en evenmin van de inwoners van Marseille en Aix-en-Provence ‘Bouchesdurhôniens’, maken.

Hoe dan ook: het kwaad was geschied met de verdwijning van de oude historische benamingen. De historische provincies veranderden in ‘La France profonde’, waar boerenpummels met hun hopeloze folklore en foute gewoonten achterbleven.

De gemeenten

Ook de namen van 3000 Franse gemeenten ontsnapten niet aan de totalitaire semantiek van de Franse revolutionairen. Gemeenten waarvan de naam refereert naar religie of bijgeloof, feodaliteit en het koningschap moesten er aan geloven. Fanatieke revolutionairen vinden dat hun woonplaats het voorbeeld moet geven: zo heet de stad Lyon voortaan ‘Commune-Affranchie’, en Marseille ‘Ville-sans-Nom’. Dat blijft gelukkig niet duren.

‘Gelukkig verdwenen deze dwaze benamingen vrij snel na het einde van de revolutiejaren.’

Nog enkele voorbeelden uit de Franse Nederlanden: Duinkerke/Dunkerque heet voortaan ‘Dune-Libre’ ; Grevelingen/Gravelines ‘Port-d’Aa’ ; Sint-Omaars/Saint-Omer ‘Morin-la-Montagne’ ; Bonen/Boulogne-sur-Mer ‘Port-de-l’Union’ en Le Cateau Cambrésis ‘Fraternité-sur-Selle’. Gelukkig verdwenen deze dwaze benamingen vrij snel na het einde van de revolutiejaren.

De superregio’s

In de decennia na het verdwijnen van de Gaulle deden de achtereenvolgende regeringen nieuwe pogingen om een andere status voor de regio’s te bedenken. Met wisselend succes. De laatste aanpassing dateert van 2016. Superregio’s werden in het leven geroepen bovenop de departementen.

De superregio’s – Wikimedia Commons/Mightymights

Zonder de overzeese gebieden gaat het om 13 superregio’s die elk verschillende departementen groeperen. De nieuwe formule is al even kunstmatig als de voorgaande. Sommige superregio’s als Bretagne, Occitanië of Normandië kregen hun historische namen, wat niet betekent dat ze hun historische grenzen terugkregen.

Frans-Vlaanderen behoort voortaan tot de Hauts de France. Deze benaming, overgenomen van een club Noord-Franse naturisten, bevestigt de slechte reputatie die men de Fransen toeschrijft inzake aardrijkskunde. Als voornaamste ‘hoogte’ heb je aldaar de Kasselberg, 176 meter hoog. Jacques Brel zong Le plat pays qui est le mien, maar de Franse overheid heeft dat liedje geografisch nooit kunnen situeren. Je moet maar eens, zoals de Vlamingen in Frankrijk, geboren zijn in een streek die al 200 jaar niet meer Vlaanderen mag heten, vervolgens als  ‘Nordist’, of is het als Cht’i, en nu weer als Hauts-de-franciens, door het leven gaan. Terwijl de Vlaamse Leeuw blijft wapperen op vele huisgevels.

Elzas

De grootste commotie  over  de superregio’s kwam nog van de Elzassers. Niet minder dan 68% van de inwoners van de Elzas verzette zich tegen het verdwijnen van de naam Elzas. De streek is tegen de wil van de bevolking opgeslorpt, samen met Lotharingen en Champagne-Ardenne, in een superregio, totaal inspiratieloos ‘Grand Est’ genoemd. Het luid protest leidde tot een omslachtige toegeving van Parijs. Beslist werd, na veel wikken en wegen, tot de samensmelting van de departementen Haut-Rhin en Bas-Rhin tot een ‘collectivité européenne’ die op de valreep Elzas mag heten. In 2021 is de naam Elzas dus terug van weggeweest, wat een mooie overwinning betekent voor de autonomistische beweging aldaar. Maar, willen of niet, het blijft wel geïntegreerd binnen de ‘Grand Est’.

Men zou in Frankrijk voor minder aan een meervoudige persoonlijkheidsstoornis lijden. Hoe Bretoenen, Elzassers, Vlamingen, enz. deze ‘Franse ziekte’ overleven leest u in mijn volgende bijdragen.

Gepubliceerd

06.07.2020

Kernwoorden
Reacties