Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/wie-helpt-het-onderwijs-van-het-nederlands-in-frankrijk/
Henri Vaassen is geboren en getogen in Belgisch Limburg uit een Nederlandse vader en een Vlaamse moeder. Na studies aan de KU Leuven doceerde hij zakelijk Frans aan de KU Nijmegen. Hij verruilde Nederland voor Frans-Vlaanderen. H. Vaassen doceerde er 25 jaar lang zakelijk Nederlands aan de ULCO. Dat is de Université du Littoral Côte d’Opale in Duinkerke. Hij is ook oud-voorzitter van het Huis van het Nederlands in Belle. Geen betere gesprekspartner voor een stand van zaken over het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen.
Men vertelt van alles over het onderwijs van onze taal in Frans-Vlaanderen. Vóór de covid-periode had ik opgevangen dat meer dan 20.000 mensen in de regio Nederlands studeerden. Gaat het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen dan achteruit?
‘Zo’n vijf jaar geleden volgden 20.000 inwoners van de departementen Nord en Pas-de-Calais Nederlands. Dat klopt, inderdaad. Ik tel dan wel scholieren tot studenten en gepensioneerden samen. Spijtig genoeg is dit de laatste jaren met zo’n kwart gedaald. Er waren toen meer dan 75 middelbare scholen, nu slechts een vijftigtal. Niet alleen corona is hier de schuldige. Vooral in rurale streken schijnt de plaatselijke, artificiële variant van het West-Vlaams volk te trekken.’
Kan men ergens Nederlands leren van het lager onderwijs tot, zeg maar, aan de universiteit?
‘Jazeker. In Roosendaal bij Duinkerke is er een school waar men het programma halftijds in het Nederlands onderwijst. Een gelijkaardig systeem bestaat in een lagere school en college in Halewijn en een lyceum in Toerkonje bij Rijsel. Ook voor de universiteit moet je in Robaais zijn. Daar is een volledige masteropleiding Toegepaste Vreemde Talen, waar het Nederlands kan gekozen worden als major, naast het verplichte Engels. In Duinkerke kon dat vroeger ook, maar dit is geleidelijk aan afgebouwd.’
Waar kan men in Frans-Vlaanderen nog Nederlands leren buiten het officiële onderwijs?
‘Tal van avondscholen organiseren cursussen Nederlands. Ik denk aan het Huis van het Nederlands in Belle of het Huis van Europa in Duinkerke. Verscheidene Kamers van Koophandel, zoals in Rijsel, hebben banden met een vormingsinstituut. Dan zijn er nog een aantal privéondernemingen. Daarvoor moet je wel meestal naar een groter stedelijk centrum. Maar verder dan een basisvorming komt het vaak niet.’
Is de link met ouders of grootouders die de Vlaamse streektaal spraken of nog spreken een motivatie om Nederlands te leren?
Wie nu familiale linken heeft met het Franse West-Vlaams, kiest spijtig genoeg dikwijls voor een avondcursus in dit dialect
‘Dat was nog duidelijk merkbaar toen ik dertig jaar geleden aan de Universiteit van Duinkerke begon. Maar het dialect werd nog slechts gesproken door een oudere, uitdovende generatie. Zo kregen we er eigenlijk steeds minder studenten uit die kringen. Dit verklaart gedeeltelijk de opheffing van de afstudeerrichting. Wie nu familiale linken heeft met het Franse West-Vlaams, kiest spijtig genoeg dikwijls voor een avondcursus in dit dialect. Een dialect dat men zelfs in West-Vlaanderen ternauwernood verstaat!’
Grensgezinnen die hun kinderen van jongs af over de Schreve naar West-Vlaamse scholen sturen: is dat een oplossing?
‘Misschien, net zoals Vlaamse kinderen in Frankrijk school laten lopen een positief effect heeft op hun tweetaligheid later. Maar hoeveel mensen kiezen daar werkelijk voor? Het lijkt me een omslachtige, kostelijke en elitaire keuze. En ieder heeft tenslotte recht op degelijk vreemde-taalonderwijs in eigen land.’
Armand Héroguel is sinds dit jaar emeritus als professor Nederlands aan de universiteit van Rijsel. Waarom is hij nog niet vervangen?
‘Blijkt dat er eind vorig academiejaar geen enkele hoogleraar Nederlands meer was in heel Frankrijk! De Nederlandse Taalunie en de Vlaamse Vertegenwoordiging in Parijs doen hun best om het ministerie van Hoger Onderwijs van het absurde van deze situatie te overtuigen. Je moet weten dat Frankrijk sterk piramidaal denkt en werkt. Als er van bovenaf niets wordt bedacht en georganiseerd, kan de basis doen wat ze wil, het komt er niet. Gefluisterd wordt dat de Universiteit Rijsel, die trouwens nog een klassieke opleiding Neerlandistiek heeft, opnieuw een leerstoel zou krijgen.’
Frankrijk vindt het normaal dat de Vlamingen in België op school verplicht Frans leren. Waarom is er geen reciprociteit voor de Frans-Vlamingen in de grensstreek? Is dat niet een teken van vijandigheid en van een superieur gevoel tegenover onze taal en cultuur?
‘Tja, dit geldt natuurlijk ook voor het Verenigd Koninkrijk en het Engels. Twee wereldtalen met een rijke cultuur en geschiedenis. Beter dan van leer te trekken kunnen we bestaande, groeiende samenwerkingsverbanden in de kijker stellen. Patrice Vergriete en François Decoster, de voorzitters van de Rijselse en Sint-Omaarse agglomeratie, zijn zich bewust van de economische voordelen als zoveel mogelijk Frans-Vlamingen drietalig zouden worden.’
Nietzsche schreef: ‘er is geen hoop’
‘Deze twee vooraanstaanden hebben in deze reeds een aantal initiatieven genomen. Ik geloof dat ze hier nog veel verder in zullen gaan.’
Henri, je bent voorzitter van de Vereniging voor Tweetalig Onderwijs in Noord-Frankrijk. Wat is de rol van deze organisatie?
‘Dit verhaal begon zowat tien jaar geleden. Ons was opgevallen dat in de Elzas 25 000 leerlingen en studenten van tweetalig onderwijs (Frans/Duits) genoten. Wij zochten naar, en kregen de steun van onze Elzassiche collega’s. Samen maakten wij ons sterk dat dit voor het Nederlands in de grensstreek met Vlaanderen ook moest kunnen.’
‘We hebben hiervoor gelobbyd bij de plaatselijke en nationale autoriteiten. We kregen zelfs gehoor bij de Franse Ambassade in Brussel en de voormalige minister van Onderwijs, Hilde Crevits. Maar de Rijselse Academie, alleen bevoegd voor de organisatie van het officiële onderwijs Nederlands in Noord-Frankrijk, stak hier een stokje voor!’
Wie financierde dan deze opleidingen tot vandaag? Zijn deze opleidingen gratis voor de leerlingen?
‘Dit laatste was voor ons het uitgangspunt. Indien ouders overtuigd kunnen worden hun kinderen ook Nederlands te laten leren vanaf het kleuter- of lager onderwijs, dan zouden zij daar niet financieel voor mogen opdraaien. Ik had het zojuist over: wij mogen de sociaal minder bevoordeelde jongeren niet vergeten.’
‘Het is logisch dat Frankrijk de opleiding van zijn eigen jongeren volledig zelf financiert. Maar waar dat niet gebeurt, bijvoorbeeld in de twintig procent katholieke scholen, kregen we de financiële hulp van een aantal Alnederlandse stichtingen. Voornamelijk Noord & Zuid en het Algemeen Nederlands Verbond.’
Kan je meer concreet zijn: hoeveel geld heeft Tweetalig Onderwijs nodig voor hoeveel leerlingen en leraars in Noord-Frankrijk?
‘In onze beste periode kregen meer dan 1.000 leerlingen een ludieke initiatie Nederlands door ons toedoen. Voor de motivatie en efficiëntie gebeurde dit in groepen van maximaal vijftien leerlingen. 1.000 leerlingen in het basisonderwijs, één uur per week: dat kostte al gauw zo’n 20 000 euro per jaar.’
Kreeg je dan geen steun van het Frans onderwijs?
‘Positief is dat dit ter ore kwam van de Algemene Inspectrice van het Basisonderwijs te Rijsel. Een jaar geleden nam ze de beslissing een tweede leerkracht Nederlands aan te werven. Maar ook hier: geen sprake meer van een derde leerkracht om deze evolutie verder te trekken. Terwijl herhalen onze eigen sponsors steeds luider dat hun hulp tijdelijk is en niet structureel. Zij dreigen zich dus totaal terug te trekken!’
Je plant nu initiatieven te nemen richting het volwassenonderwijs. Is er geen steun denkbaar vanuit de West-Vlaamse werkgeversorganisatie op zoek naar personeel?
‘Zeker als je denkt dat de jeugdwerkloosheid in Noord-Frankrijk hoog is. En dat vooral in Zuid-West-Vlaanderen bedrijven niet eens voldoende werkkrachten vinden. Ik zou zelfs meer zeggen: voor heel wat Noord-Franse bedrijven en handelaars geldt hetzelfde. Die weten maar al te goed dat Benelux hun eerste handelspartner is. Vandaar ons voornemen om vanaf nu ook deze groep te bespelen, in de hoop op deze wijze volwassen studenten en geldelijke middelen aan te trekken!’
Wat is de rol van de Taalunie in dit verhaal?
‘De Taalunie doet veel om de plaatselijke leerkrachten Nederlands te ondersteunen met een aanbod van navorming. Dat was ook het geval in de Duitse grensstreek en daar slaagde het project. Hier schreef zich geen enkele leerkracht individueel in. En weer om dezelfde reden: als de baas, het Rijselse Rectoraat, het niet oplegt en de bijkomende kosten niet betaalt, blijft de basis van de piramide rustig verder doen.’
Kan Europa geen duitje in het zakje doen? Kan men deze opleidingen niet helpen dragen in het kader van de grensoverschrijdende afspraken?
‘Er bestaan Erasmusuitwisselingen, de Rijselse Eurometropool. En er zijn Europese mini- en andere projecten lopende. Rechtstreekse subsidie voor het taalonderwijs is blijkbaar een moeilijkere zaak. Om een projectaanvraag ontvankelijk in te dienen, heb je al een specialist in deze materie nodig. Als puntje bij paaltje komt oordeelt een paritaire commissie hierover. Telkens wanneer we dit in het verleden probeerden, lagen schijnbaar bepaalde Franstaligen steeds weer dwars.’
Toch nog een positieve noot ter afsluiting?
‘Zeker. Steeds meer gemeentebesturen aan deze kant van de Schreve begrijpen sinds kort het nut van een initiatie Nederlands in het basisonderwijs. Het idee om vanaf dit kalenderjaar volwassenencursussen in te richten werd trouwens ingegeven door recente vragen vanwege Franse verenigingen of groeperingen. En dit zelfs in een tiental grotere steden die verder van Belgisch Vlaanderen liggen.’
‘Het is te hopen dat er zich werkelijk geïnteresseerden zullen inschrijven. De hamvraag lijkt me, na mijn ervaring met het Huis van het Nederlands in Belle: Noord-Fransen vinden dat dit gratis, of zo goed als, moet kunnen. Ter vergelijking: voor de avondcursussen Frans West-Vlaams heeft het Gewest Hauts de France en zijn voorzitter, Xavier Bertrand, al wel meer dan 400.000 euro subsidie verleend. De cursisten betalen dus voor een volledig jaar een symbolische som, tussen 5 en 20 euro. Maar hoe gaan we dat voor het zakelijk Nederlands waarmaken?’
Is dit een oproep aan alle voornoemde Vlaamse en Nederlandse instanties en bedrijven?
‘Alle financiële hulp is welkom, inderdaad.’
15.01.2023
Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/een-geheim-gehouden-rapport-van-het-frans-ministerie-van-onderwijs
De naam Diwan staat voor een merkwaardig onderwijsproject dat in 1977 in Bretagne het leven zag. Het woord ‘diwan’ betekent in het Bretoens ‘kiem’. Van de kleuterschool tot het middelbaar onderwijs wordt in de Diwanscholen uitsluitend onderwijs in het Bretoens gegeven. De Diwanscholen tellen meer dan 4000 leerlingen en zijn aanwezig in alle vijf de Bretoense departementen. Maar een geheim gehouden rapport van de Franse onderwijsinstanties gooit nu roet in het eten.
De Bretoenen hadden zich het nieuwe schooljaar anders voorgesteld. Eerst kwam dit jaar de weigering van de Franse Constitutionele Raad om de wet op regionale talen integraal op te nemen. Nu blijkt ook een geheim gehouden rapport te bestaan dat het immersieonderwijs dat Diwan toepast als onwettelijk aanklaagt. Immersieonderwijs staat voor een onderwijsvorm die volledig in de te leren taal wordt gegeven.
Na onderzoek van een hoofdinspecteur van het Frans onderwijs werd een rapport opgemaakt
In een Diwanschool worden alle lessen in het Bretoens gegeven. Ook de communicatie, bij voorbeeld op de speelplaats of met de ouders, gebeurt in het Bretoens. Na onderzoek van een hoofdinspecteur van het Frans onderwijs werd een rapport opgemaakt. Maar dat rapport werd nooit aan de verantwoordelijken van de Diwanscholen bezorgd. Na veel vijven en zessen konden twee Bretoense volksvertegenwoordigers, Yannick Kerlogot en Chistophe Euzet het rapport onlangs inkijken.
Eerst wil ik nog kwijt dat de Diwanscholen over een uitstekende reputatie beschikken volgens… vroegere rapporten van de Franse onderwijsinspectie. De gewezen verantwoordelijke van Diwan, Stéphanie Stoll, citeert uit vroegere evaluaties dat leerlingen van de Diwanscholen ‘succesvol zijn, zeer goed zijn opgeleid op basis van een algemeen aanvaarde methodiek, dat ze studeren in een gematigde sfeer (te verstaan als: “er wordt daar geen toekomstige Bretoense autonomist gekweekt”)’; en er is ook sprake van een ‘waardevol pedagogisch project’. De inspectie krijgt het niet over de lippen, maar de Diwanscholen scoren beter dan andere onderwijsinstellingen met klassiek Frans onderwijs in Bretagne.
president Macron kwam in hoogsteigen persoon op 21 juni 2018 naar Bretagne
In 2017 werd in Bretagne betoogd om meer hulppersoneel in te zetten voor de Diwanscholen. Klassieke Franse tactiek op maat van lastige Bretoenen: president Macron kwam in hoogsteigen persoon op 21 juni 2018 naar Bretagne om zijn recalcitrante onderdanen te paaien. Hij beloofde uiteraard een krachtdadig onderzoek en dito maatregelen. Over het resultaat van dat onderzoek dadelijk meer. Eerst wil ik de truc met de toverhoed van een Franse president even uitleggen: de burgers vragen om meer onderwijspersoneel, maar tegelijk wordt het onderwijs gevraagd posten te schrappen; de ambtenarij bereidt onvermurwbaar de schrapping voor; de Bretoenen blijven uiteraard protesteren; qu’à celà ne tienne, de President van de Republiek moeit zich en bevestigt royaal dat de geschrapte posten worden gehandhaafd. Opdracht volbracht: er komen uiteraard geen posten bij en dat was de enige ware bedoeling van de president-samaritaan.
Terug naar het onderzoek: ene Yves Bernabé, ‘inspecteur-generaal belast met de regionale talen’ onderzocht het reilen en zeilen van de Diwanscholen. Ik zocht even naar de bevoegdheden van de man in het Journal Officiel, het Franse staatsblad. Treffend is zijn competentiegebied tot in de overzeese gebieden toe. In de laatste jaren werd hij in zijn functie afzonderlijk benoemd voor de volgende talen, en ik citeer : het Tahitiaans, het Occitaans, het Creools, het Bretoens, het Baskisch, het Kanaaks, het Catalaans, het Corsicaans, het Hebreeuws, het Armeens, enz.
Het rapport dat tot voor kort niemand las
Gezien deze talenkennis niet te vatten is in één mensenbrein besluit ik dat in Frankrijk een inspecteur-generaal, bevoegd voor de regionale talen, deze talen niet moet kennen om het onderwijs ervan te kunnen beoordelen en adviseren. Deze man bezocht de Diwanscholen van de steden Rennes, Vannes en Quimper, sprak uitvoerig met leerlingen, leerkrachten, verantwoordelijken uit het verenigingsleven, enz. Volgens gewezen Diwandirectrice Stéphanie Stoll was hij vol lof voor de pedagogische aanpak. Vervolgens schreef Yves Bernabé een rapport over de scholen. Het rapport dat tot voor kort niemand las.
Wat staat dan in zo’n rapport dat het licht niet mocht zien maar toch zo belangrijk was om te schrijven? Het eerste probleem met de Diwanaanpak is, aldus Bernabé, dat de kinderen eerst leren lezen in het Bretoens, vervolgens in het Frans en niet omgekeerd. Tweede pijnpunt: het immersieonderwijs kan wettelijk niet bestaan omdat in Frankrijk wetten bepalen dat de taal van het onderwijs uitsluitend het Frans is. De bestaande constructies waren dus toegestane uitzonderingen op de regel, en de inspectie wil voortaan alles volgens de letter van de wet. De wet voorziet alleen scholen die maximaal 50% in het Frans onderwijzen en 50% in het Bretoens.
De schooldirectie die in het Bretoens communiceert, of Bretoens op de speelplaats zijn dus uit den boze…
Deze formule is dan wel conform de Franse wet maar verliest al haar kracht. Vergelijking tussen scholen met immersieonderwijs in de Elzas en scholen die maar de helft van de opleidingen in het Duits geven bewijzen dat immersieonderwijs in een land als Frankrijk de enige kans is om van kinds af een taal echt te spreken. Verder herinnert dat rapport eraan dat een Franse school uitsluitend in het Frans dient te worden geleid. De schooldirectie die in het Bretoens communiceert, of Bretoens op de speelplaats zijn dus uit den boze…
Het rapport van Yves Bernabé dat de betrokkenen niet mochten lezen heeft een andere functie gekregen. Toen dit jaar de wet op de regionale talen werd gestemd nam de Franse Constitutionele Raad onder druk van het ministerie van onderwijs de wet volledig onder de loep. Niet toevallig werd deze wet verworpen omwille van het immersieonderwijs. Bij nader inzicht werd dit rapport over de Diwanscholen niet alleen door Yves Bernabé geschreven.
Het draagt ook de handtekening van Sonia Dubourg-Lavroff, een topambtenaar op het ministerie van onderwijs onder de toenmalige directeur generaal Jean-Michel Blanquer, nu Frans minister van onderwijs. En de genoemde Sonia Dubourg-Lavroff werd inmiddels benoemd tot lid van de… Constitutionele Raad die de wet op de regionale talen kelderde.
Het belooft eens te meer een heet najaar te worden in Bretagne…
02.09.2021
Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/als-talen-staatsgevaarlijk-zijn
De goedkeuring in april jl. van de wet op regionale talen in Frankrijk bracht taalminnend Frankrijk even in euforie. Prachtig, buitengewoon, historisch! Het ontbrak niet aan lovende superlatieven om de overwinning te beschrijven. Maar de zogenaamde wet Molac belandde snel bij de Franse Constitutionele Raad door de klacht van een zestigtal parlementsleden. Resultaat: ze wordt ontdaan van haar ’staatsgevaarlijke’ artikels, en mag nu gecensureerd verder.
De discussie draait rond het begrip immersie-onderwijs. Het houdt in dat men een taal leert door alle, of meerdere vakken in die taal te geven. Het faciliteren van immersie-onderwijs was het belangrijkste, maar tegelijk het meest betwiste punt van de wet Molac (artikel 4). De Constitutionele Raad steekt er nu een stokje voor en legt deze onderwijsmethode aan banden. Nochtans is immersie-onderwijs veruit de beste manier om een taal te leren, aldus de taalpedagogen. Deze vorm van taalonderwijs wordt onder meer met succes toegepast in de Bretoense DIWAN-scholen. Deze scholen zullen dus hun model moeten wijzigen. In Frankrijk is 15% van de schoolgaande jeugd betrokken bij deze vorm van onderwijs.
Het immersie-onderwijs is per definitie ‘staatsgevaarlijk’
Artikel twee van de Franse grondwet zegt: de taal van de Republiek is het Frans. In een andere taal dan het Frans doceren is dus tegen de grondwet, aldus de Constitutionele Raad. Het gewone taalonderwijs is onschuldig. Het immersie-onderwijs is per definitie ‘staatsgevaarlijk’.
Dat jakobijns Frankrijk aan de alarmbel zou trekken was te voorzien. De verdedigers van de regionale talen zijn woedend. Ze wijzen met een beschuldigende vinger in de richting van de Franse minister van Onderwijs, Jean-Michel Blanquer. Nog voor de wet Molac met grote meerderheid werd goedgekeurd was het al duidelijk dat Blanquer, achter de schermen, het verzet tegen deze wet orkestreerde. Het is volksvertegenwoordiger Aurore Bergé, van wie geweten is dat ze nauw bij Blanquer aanleunt, die de nodige zestig stemmen vond om de klacht bij de Constitutionele Raad te kunnen indienen.
Jean-Michel Blanquer wast nu zijn handen in onschuld. Aan twee journalisten van het dagblad Ouest France verklaart hij dat hij ‘zich niet heeft verzet tegen het onderwijs van de regionale talen’ op zich. Als ze maar worden gedoceerd in een school waar de voertaal Frans is voor minimaal 50%. Om zijn goede intenties te staven refereert hij naar een vroeger leven als onderwijsrector in het overzeese Guyana. Daar heeft hij, als we hem mogen geloven, heel wat gedaan voor de heropleving van de plaatselijke talen. Volgt een weinig concrete liefdesverklaring voor de regionale talen. En een opsomming van enkele projecten om het onderwijs van deze talen te ondersteunen.
Maar de minister blaast tegelijk koud en warm. Hij maakt al te graag een amalgaam van regionale immersie-scholen en wat hij noemt ‘de problematiek van privéscholen zonder contract gefinancierd door buitenlandse mogendheden’. Het onderwijzen van vreemde talen in Frankrijk brengt blijkbaar het vaderland in gevaar. Hij verwijst daarom naar de noodzaak van een sterk juridisch kader om deze gevaren te bestrijden. Er bestaat in dit land ook een wet Gatel die Frankrijk toelaat privéscholen zonder contract die een ‘separatistische logica’ nastreven, te verbieden. Deze wet van 2018, vooral bedoeld om de wildgroei aan islamitische scholen in te perken, is dus voldoende rekbaar om immersie-onderwijs en separatisme te bestrijden, mocht het nodig blijken. Let ook op het dubieus gebruik van het woord ‘separatisme’.
Leo Camerlynck, voorzitter van de stichting Zannekin, kent als taalkundige de situatie van de regionale talen in Frankrijk als geen ander. Hij brengt de nodige kritische noot in het debat: ‘De Bretoenen, de Basken en de Catalanen nemen een duidelijke positie in omdat die drie volkeren over een standaardtaal beschikken’. Het is geen toeval dat volksvertegenwoordiger Paul Molac, de indiener van de wet, een Bretoen is.
Camerlynck beschrijft de situatie als een zootje: ‘De Corsicanen beweren bij hoog en bij laag dat Corsicaans een taal is, en geen samenraapsel van Genuese en Toscaanse dialecten’. Zelfde vaststelling in andere regio’s: ‘in Occitanië distantiëren de Gascons zich van de Languedociens, en willen de Provençalen zich niet tot de Occitanen rekenen. En dan zijn er nog de noch-mossel-noch-vis Arpitanen, die tussen het Frans en het Provençaals bengelen’. En om de rij af te maken: ‘In Moezel-Lotharingen en in de Elzas is het een gebakkelei tussen verdedigers van het dialect en de Duitse standaardtaal’.
De situatie in Frans-Vlaanderen is taalkundig te vergelijken met die van de Elzas, maar erger: ‘De Frans-Vlaamse Westhoek telt 89 nog nauwelijks Vlaamssprekende gemeenten. Daar zou met een strategisch goed doordacht beleid het Nederlands terug kunnen gedijen in bepaalde gelederen.’
De terechte conclusie van Leo Camerlynck is dat de algemene toestand van de regionale talen in Frankrijk, aan de bron al dubbelzinnig is en zwakker dan ooit. Dat is het gevolg van de bewuste politiek van de Franse staat om geen standaardtalen als regionale talen binnen Frankrijk toe te laten. In de plaats worden regionale dialecten tot taal bevorderd: Elzassisch in plaats van Duits, West-Vlaams en niet Nederlands, enzovoort. Het is een subtiele manier om op de rempedaal te duwen. Deze aanpak betekent in Franse ogen minder gevaar voor de eenheid van de staat. Vroeg of laat, zorgt dit ook voor tweespalt tussen aanhangers van het dialect en van de standaardtaal. Het is tegelijk een strategie van verdeel en heers.
ervoor te zorgen dat, in de toekomst, de regionale talen dezelfde rechten kunnen genieten als de Franse taal
De Franse minister van Onderwijs stelt dreigend vast dat hij ‘met gepaste wetten die de basisprincipes van de Republiek bevorderen, alle scholen kan sluiten die een foute weg bewandelen’. Terwijl roept volksvertegenwoordiger Paul Molac op tot verzet tegen de uitholling van de wet die zijn naam draagt. Hij werkt nu aan een nieuw voorstel tot herziening van de Franse grondwet. Dit om ervoor te zorgen dat, in de toekomst, de regionale talen dezelfde rechten kunnen genieten als de Franse taal. In afwachting van nieuwe grondwettelijke initiatieven wordt alvast op 29 mei in verschillende regio’s betoogd tegen de beslissing van de Constitutionele Raad.
26.05.2021
Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/een-frans-vlaamse-stem-met-gezag/
De Frans-Vlaming Damien Top is als tenor een bekende naam in muzikaal Frankrijk. Naast zanger is hij actief als dirigent, musicoloog en componist met een hart voor hedendaagse klassieke muziek. Top is ook organisator van culturele evenementen en voorzitter van een resem verenigingen.
Van de Andries Stevenkring, de jongste in de reeks, is hij de voorzitter. De Andries Stevenkring heeft als doel de Nederlandse taal en cultuur in Frans-Vlaanderen te bevorderen. Een stem met gezag om het eens te hebben over de actualiteit van de Nederlandse taal in Frans-Vlaanderen. Wido Bourel sprak met hem.
Hoe is uw interesse voor de Nederlandse taal en cultuur gegroeid?
Top: ‘Ik ben cultureel in een Vlaams milieu geboren en getogen. Maar mijn bewuste verankering met de noordelijke culturen kreeg vorm rond mijn dertigste. Het begon met mijn belangstelling voor genealogie en geschiedenis. Vervolgens met mijn passie voor de Frans-Vlaamse componist Albert Roussel uit Torkonje (Tourcoing). Via deze weg groeide mijn interesse voor de Vlaamse en noordelijke componisten, schilders en kunstenaars.’
En thuis?
‘Mijn grootvader leerde pas Frans in de scholen van de Franse Republiek. De thuistaal van mijn vader was het West-Vlaams. Hij leerde ook Nederlands in Kassel in de jaren 1980 op de vrije cursussen georganiseerd door het Komitee voor Frans-Vlaanderen. Thuis was er dus zeker interesse voor de Nederlandse taal.’
Bij de aanvang van dit schooljaar spreekt men over de sluiting van vijf opleidingen West-Vlaams in de Frans-Vlaamse scholen.
‘200 leerlingen in het lager en secundair onderwijs kregen één uur les West-Vlaams per week. De docent, Frederic Devos, ging op het eind van vorig schooljaar met pensioen. Een opvolger werd niet benoemd.
Volgens de verdedigers van het West-Vlaams bestond er geen interesse vanwege de overheid.
Volgens de onderwijsinstanties waren er geen kandidaten. Volgens de verdedigers van het West-Vlaams bestond er geen interesse vanwege de overheid. Hoe dan ook: voorlopig geen initiatie West-Vlaams meer in Buysscheure, Noordpeene, Ochtezeele, Wormhout en Volckerinckhove.’
U zei West-Vlaams. Geen Nederlands dus?
‘Lessen West-Vlaams inderdaad, gegeven buiten het referentiekader van het Nederlands. En dat is jammer. Ik zag onlangs een interview met ouders van deze leerlingen. Vol goede bedoelingen, dat wel. Maar ze bleken niet eens op de hoogte van de banden tussen het West-Vlaams en het Nederlands. Of dit bewust wordt verzwegen tijdens die opleidingen? Ik heb zo mijn idee.
Als troost begroet ik evenwel de opening van een ludieke opleiding Nederlands in Wormhout voor de leeftijd van 8 tot 11 jaar. Hier gaat het om een opleiding Nederlands.’
Men spreekt veel over het West-Vlaams, weinig over het Nederlands.
‘De zwanenzang van het West-Vlaams kan sentimenteel op meer weerklank rekenen. Begrijpelijk. Maar het perspectief wordt hierdoor serieus vervalst.
Ze zijn nochtans met meer dan 20 000, de leerlingen en studenten die Nederlands leren. Vergelijk eens met de opleidingen West-Vlaams: geen duizend leerlingen. Een overgrote maar discrete meerderheid kiest dus voor het Nederlands. Er verschijnt wel eens nieuws over de Nederlandse opleidingen in de pers. Maar dit weegt niet op tegen de luidruchtige aanhangers van het West-Vlaams.
Men spreekt veel over tweetalige scholen vanaf de kleuterklas. Waar staat men in Frans-Vlaanderen?
‘De efficiëntie van deze methode is pedagogisch bewezen. En ook succesvol in de Elzas en in Baskenland. Uiteraard moet je niet rekenen op het Frans onderwijs om dit in Frans-Vlaanderen te helpen implementeren.
één tweetalig experiment in 2019
Wel is men met één tweetalig experiment in 2019 in de Alain Savary kleuterschool van Rosendael gestart. Ik heb geen zicht op de resultaten tot nu toe maar dit geeft toch een beetje hoop.’
Ik las in de Vlaamse kranten dat 647 Franse leerlingen les volgen in Vlaanderen waarvan 131 in de Westhoek. Er is toch een behoefte?
‘De groei is opvallend. Bedenk dat het hier gaat om individuele initiatieven van ouders, tegen de stroom in, en zonder de hulp van wie dan ook. Ze willen te allen prijze hun kinderen Nederlands laten leren. Al moeten sommigen hiervoor dagelijks vele kilometers rijden. In De Kleine Prins, de lagere school van het grensdorp Abele, heeft één leerling op drie de Franse nationaliteit. Frans-Vlaamse ouders worden meer en meer bewust van het feit dat hun kinderen de standaardtaal moeten leren.’
Hoe zit dat nu met die kleine oorlog tussen het West-Vlaams en het Nederlands?
‘Deze guerrilla is even kunstmatig als politiek van aard. Het is een aberratie te doen geloven dat het West-Vlaams een andere taal is dan – en geen verwantschap heeft met – het Nederlands. Maar dit gebeurt wel. Sommigen gaan zo ver dat ze wetenschappelijk werk naar hun hand zetten om hun gelijk te halen. Het zegt veel over de bedoelingen van de “daders”. Hun publiek weet meestal niet beter, en wordt misleid.’
Cultuurtaal en dialect zelfde strijd?
‘Het is een aberratie het Nederlands als “vreemd” te beschouwen wegens een van zijn dialecten. Zoals het nonsens is te verklaren dat het Nederlands nooit de schrijftaal van Frans-Vlaanderen is geweest. Ook een dialect heeft de standaardtaal nodig om zich te herbronnen. Vooral als het zo geïsoleerd is geraakt zoals in Frans-Vlaanderen.
Het onderwijs van het Nederlands is de toekomst
Het West-Vlaams in Frans-Vlaanderen is op sterven na dood. Het onderwijs van het Nederlands is de toekomst en de streektaal moet en kan aandacht krijgen binnen deze opleidingen. Vandaar het credo bij de Andries Stevenkring : tussen het Nederlands en zijn dialecten valt er geen oorlog te voeren maar samen te werken…’
De superregio Hauts-de-France steunt het West-Vlaams, het Noordendepartement steunt het Nederlands. Kafka in Frans-Vlaanderen?
‘Inderdaad, dat is de tragikomedie die zich momenteel afspeelt. Het wordt dringend tijd dat deskundigen de voorzitter van de regio Hauts-de-France, Xavier Bertrand, vertellen hoe de vork echt in de steel zit. De man sponsort het West-Vlaams en het Picardisch, om politieke doeleinden, in het kader van de wetgeving op de regionale talen. Hij spreekt uiteraard geen woord West-Vlaams, is ook niet uit Frans-Vlaanderen afkomstig. Er is een dringende behoefte aan een ronde tafel tussen de regio Hauts-de-France en Vlaamse en Nederlandse universitairen en taalkundigen.’
In de Elzas wordt alle hoop gesteld op tweetalige onderwijsexperimenten. Is dat ook de toekomst voor Frans-Vlaanderen?
‘Op 2 oktober organiseert de Frans-Vlaamse vereniging Zannekin in Rexpoede een ronde tafel over tweetalig onderwijs met getuigenissen van leerlingen en ouders die hun kinderen in West-Vlaanderen naar school sturen. Gasten van de avond zijn inderdaad twee Elzassers, Jean Peter en Pascale Lux. Ze zullen spreken over hun ervaringen met de tweetalige ABCM school van Hagenau.
een taalbad Nederlands nemen over de schreve
Tweetalig onderwijs is een droom. In afwachting kunnen jonge Frans-Vlamingen een taalbad Nederlands nemen over de schreve. Daarom is het wenselijk dat onderwijsmensen uit West-Vlaanderen, alsook een vertegenwoordiger van de werkgeversorganisaties deze bijeenkomst in Rexpoede bijwonen.’
Ik hoor wel eens zeggen: ‘Een beetje Vlaamsch leren voldoet om te werken over de grens en het Nederlands is er van geen nut’.
‘Het is inderdaad een van de vele dwaasheden die men verspreidt. Soms wordt dit ook gevoed door het West-Vlaamse bedrijfsleven zelf dat tot alles bereid is om aan personeel te komen. Ik begrijp hun noden wel, maar verstandig is het niet.
De West-Vlaamse bedrijven en werkagentschappen weten beter: dat ze er dan ook naar handelen. Het is hun plicht de Frans-Vlamingen te vertellen dat het beter is Nederlands te studeren. Met het dialect zoals het nu wordt aangeleerd ben je, eens voorbij Ieper en Veurne, al niet meer verstaanbaar. Deze bedrijven zouden als eersten tweetalige Frans-Vlamingen kunnen gebruiken.’
20.09.2020