WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

Bretagne

Menhirs van Carnac geschonden

Megalithische vindplaats moet plaatsmaken voor supermarkt

De megalieten van Carnac.

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/menhirs-van-carnac-geschonden

Het is een van de grootste megalithische sites ter wereld en de meest toeristische trekpleister van Bretagne: de menhirs van Carnac. Deze steenrijen betekenen voor Bretagne wat Stonehenge is voor Groot-Brittannië. Ze behoren tot de oudste van Europa.

Je zou dus denken dat men respectvol omgaat met zulke monumenten. Maar in deze mercantiele wereld is niets minder waar. Onlangs kwam in het nieuws dat, voor de bouw van een supermarkt, verschillende stenen waren verwoest.

Ligging

Carnac, 4.000 inwoners groot, is gelegen in Zuid-Bretagne, in het departement Morbihan. Een doodgewoon Bretoens dorpje, ware het niet dat er meer dan acht kilometer lange steenrijen verspreid zijn over het grondgebied van de gemeente.

Het gaat om een van de grootste megalithische sites van de wereld. Ongeveer 3.000 stenen, verspreidt over 40 hectare, op drie voorname plaatsen. De archeologen schatten dat de site, oorspronkelijk, meer dan 11.000 stenen telde.

Overal stenen

De stenen, 7000 jaar oud, zijn verspreid over verschillende gehuchten:

  • in Le Menec ziet men menhirs op elf steenrijen, bijna evenwijdig aan elkaar. Ze zijn van groot naar klein geordend en variëren tussen 3,7 m tot 1 meter hoog.
  • Kermario telt meerdere grafheuvels, wat ook de functie van de site aangeeft. De verzameling stenen daar is verspreid over meer dan 1,2 km.
  • Kerlescan: hier kan men 13 rijen stenen bewonderen, in totaal 540 stenen op een vierkante oppervlakte.

Als leek denk je aan de menhirs van Carnac zoals op de postkaarten voorgesteld. Maar in de gemeente liggen nog veel stenen in de grond, of amper zichtbaar aan de oppervlakte. Verschillende plaatsen werden nooit onderzocht. Maar de kans dat je hier botst op megalieten is even groot als op Romeinse artefacten in het centrum van Tongeren.

Betekenis

Over hun betekenis en functie blijven de meningen verdeeld. Door hun oriëntatie in de richting van de zon tijdens de winterzonnewende spreken de specialisten van een soort observatorium. Noem het een kalender gekoppeld aan sacrale rituelen rond zon en maan. De graven in de omgeving wijzen eveneens op een mogelijk verband met gebruiken om de doden te eren. Het gaat trouwens niet alleen over staande stenen. Allerlei artefacten, zoals bijlen, werden in de omgeving van deze plaatsen gevonden.

Amateurarcheoloog

Voor de bouw van een supermarkt is men er in alle stilte in geslaagd om 38 stenen te vernietigen. De site is gelegen in de industriezone SAS marché des Druides — what’s in a name. Volgens Christian Obeltz, een amateurarcheoloog die de feiten heeft aangeklaagd: ‘Alles is verwoest, de stenen vermalen en in de grondaanvulling van de funderingen vermengd.’ Obeltz spreekt over ‘een compleet illegaal initiatief’.

Het is dus niet, zoals in de pers voorgesteld, dat de bekende menhirs van Carnac deels zijn verwoest

Voor de duidelijkheid: het ging hier om een site met groot archeologisch potentieel die nog moest worden onderzocht. Het is dus niet, zoals in de pers voorgesteld, dat de bekende menhirs van Carnac deels zijn verwoest.

Bouwtoelating

Nu blijkt dat de gemeente Carnac in augustus 2022 een bouwtoelating verleende. De burgemeester, Olivier Lepick, wast zijn handen in onschuld. Hij verklaarde niet op de hoogte te zijn van de aanwezigheid, laat staan van het belang van deze stenen. Leg Bretoenen dat maar uit in het megalietendorp van Europa.

De man wordt op sociale media nu bedreigd en staat onder politiebescherming. Voor een goed begrip: de burgemeester van Carnac ‘die-niet-op-de hoogte-is’ blijkt voorzitter te zijn van de vereniging Paysage des mégalithes. Dat is de instelling die de kandidatuur van Carnac voorstelde voor bescherming door de UNESCO.

Bijkomend onderzoek

De bouwaanvragen voor de industriezone dateren nochtans niet van gisteren. Reeds in 2014 werd een aanvraag ingediend, toen voor een andere supermarkt. De toelating werd in december van datzelfde jaar evenwel geweigerd. De reden was duidelijk: de plaats vertoonde ‘neolithische sporen’ en de betrokken diensten vroegen om bijkomend archeologisch onderzoek. De aanwezige stenen in de grond wezen namelijk op een mogelijk belangrijke vindplaats. Het ging niet alleen om 38 stenen want het nabije kreupelhout is nooit onderzocht. Daar liggen, zo goed als zeker, nog ondergrondse stenen. Op 200 meter van de betwiste zone heeft men door koolstofdatering kunnen bewijzen dat de aanwezige stenen daar tot de oudste van Bretagne — en van Frankrijk — behoren. Men spreekt dan over 5480 tot 5320 jaar voor onze tijdrekening.

Het archeologisch onderzoek ging uiteindelijk niet door want de bouwaanvraag was stopgezet. Men liet de zaak enkele jaren slapen.

De aanwezige neolithische stenen werden plots ‘waardeloze stenen muurtjes zoals er een beetje overal in de streek zijn’

Tot het, via achterpoortjes, opnieuw werd geactiveerd in het kader van deze nieuwe bouwaanvraag. De aanwezige neolithische stenen werden plots ‘waardeloze stenen muurtjes zoals er een beetje overal in de streek zijn’. Geen obstakels meer, alles ging plots heel snel. De gemeente keurde zonder morren de bouwtoelating goed. En, ter plaatse, werd de site met spoed omgewoeld.

UNESCO

Wellicht had de aanvraag tot bescherming van de menhirs van Carnac, ingediend bij de Unesco, tot gevolg dat belangengroepen iedereen in snelheid namen. Eens de UNESCO in het spel wordt het moeilijker om de klassieke bouwtrucjes van de foor toe te passen.

Deze kandidatuur bij de Unesco betreft 397 megalieten, verspreid over een dertigtal gemeenten in het departement. Het dossier moet eind september van dit jaar worden ingediend. Maar de problemen in Carnac kunnen de aanvraag nu bemoeilijken en zelfs tenietdoen.

Klachten

De zaak is pas begonnen nu er zoveel persaandacht en verontwaardiging kwam. Het regent klachten: verkozenen van diverse pluimage wijzen naar de plaatselijke coalitie. Jacobijns Parijs lacht in zijn vuistje voor deze Bretoense klucht. Er is uiteraard een officieel onderzoek gestart, geleid door het parket van Lorient. Goed om weten: wie in Frankrijk een archeologische site verwoest of verstoort riskeert straffen tot zeven jaar gevangenis en 100.000 euro boete.

Dit alles mag u niet beletten, als u langs Bretagne passeert, om Carnac te bezoeken. Die 3.000 stenen van op de postkaarten zijn wel beschermd: de eerste menhirs al in 1889.

Gepubliceerd

11.08.2023

Kernwoorden
Reacties

Poortwachters van het Bretoens

Een interview met Jan Deloof over Bretoense schrijvers en literatuur (2)

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/poortwachters-van-het-bretoens

Jan Deloof over Bretoense schrijvers en literatuur

Jan Deloof, 91 jaar, is een West-Vlaming die verliefd werd op de Bretoense taal en cultuur. Over de Bretoense taal en over auteurs in het Bretoens schreef hij verschillende boeken. Zijn recentste heet ‘Poortwachters. Wat mij boeide in Bretagne.’

Jan Deloof, u schreef het boek Poortwachters. Wat mij boeide in Bretagne*. Wie zijn de poortwachters van Bretagne?
Bij de naam Poortwachters heb ik niet zozeer aan Bretagne gedacht als aan de Bretoense taal. Het zijn mensen die hun leven lang op velerlei manieren geijverd hebben om het Bretoens een taal te laten zijn waarin je net zo goed kunt ademen en leven als in om het even welke zogenoemd ‘grote’ taal. Het gaat vooral over taalminnaars, onder wie linguïsten, recensenten, woordenboekmakers, sprokkelaars van spreuken … Van die spreuken en gezegden zijn er ook een heel aantal opgenomen, met vertaling. 

Vele namen in uw boek zijn ons, eerlijk gezegd, totaal onbekend. Is dat het lot van wie schrijft in en over een kleine taal?

Uiteraard. Neem nu ons Nederlands, dat ondanks een rijke en zeer verscheiden literatuur nog nooit een Nobelprijs heeft binnengehaald. Dat ‘onbekend maakt onbemind’ geldt ook voor bijvoorbeeld het Catalaans en a fortiori voor het Fries of het Bretoens. 

Een auteur als Pierre-Jakez Hélias is door zijn Franse bestseller Cheval d’orgueil, een Bekende Bretoen in Frankrijk geworden. Een andere Bretoen met talent, Xavier Grall, schreef ooit dat Hélias, met zijn boek, de ‘gefossiliseerde folklore’ alle eer aandeed. Terecht?

Grall, die zelf nauwelijks Bretoens kende, heeft wel meer ongenuanceerde dingen gezegd. Per-Jakez Helias (op zijn Bretoens) heeft de samenleving van zijn kinderjaren gewoon empathisch beschreven. Het is alleen maar zondejammer dat Goulven Jacq, die met zijn onvertaald Pinvidigezh ar Paour (de rijkdom van de arme) een soortgelijk boek publiceerde, zelfs in Bretagne vrijwel onbekend gebleven is.

In uw boek schrijft u ‘ondanks alle mogelijke controverse is Roparz Hemon ongetwijfeld een van de allerbelangrijkste figuren van de Bretoense letteren in de twintigste eeuw’. Wie was Roparz Hemon?

Roparz Hemon (1900-1978), pseudoniem van Louis Paul Némo, in enkele lijnen samenvatten valt niet mee. Hij was zijn leven lang taalhervormer, grammaticus, auteur van leerboeken Bretoens, maar evengoed romancier en dichter. Hij wilde in een heldere, van Franse en andere invloeden gezuiverde taal naar een Bretoense literatuur op Europees niveau.

Waarom was Roparz Hemon controversieel?

Frankrijk en de Franstalige Bretoenen onthouden van Roparz Hemon vooral dat hij cultureel gecollaboreerd heeft met de Duitsers. Hij heeft zijn vooroorlogse activiteiten niet stopgezet, maar integendeel nog uitgebreid als de bezetter hem daar de kans toe gaf. Na een proces dat men ook over het Kanaal met argusogen volgde, werd Hemon veroordeeld tot tien jaar verlies van zijn burgerrechten. Naar mijn gevoel is dat geen straf die opgelegd wordt voor ernstige misdaden tegen de mensheid. Hij is uitgeweken naar Ierland en is bij leven nooit meer naar Bretagne teruggekeerd.

6-In 2007 ontving u de prijs Roparz Hemon voor uw vertaalwerk. Wie loofde die prijs uit?

Het is een prijs die uitgaat van de Kuzul ar Brezhoneg (Raad van het Bretoens), een koepel boven verschillende culturele verenigingen en uitgeverijen. Eerlijk gezegd weet ik niks af van hun criteria bij het toekennen van de prijs, noch van wie ook nog allemaal de prijs gekregen heeft. De uitreiking vond plaats tijdens een Bretoense vakantiecursus en was eerder gezellig dan plechtig. 

Een van die auteurs, Gwennole Ar Menn (1938-2009), hebt u ooit naar de IJzerbedevaart meegenomen. Kan men het Bretoense met het Vlaamse streven vergelijken?

Het was op zijn vraag. Zijn conclusie was echter dat onze IJzerbedevaart niets was voor Bretagne. Dat betekent niet dat er geen paralellen zouden zijn. De Bretoense Beweging kun je zonder meer stuk voor stuk vergelijken met de Vlaamse Beweging, maar dan honderd jaar later en op veel kleinere schaal. Het alomtegenwoordige katholicisme, de oppermachtige dialecten…  Als iemand zich geroepen voelt: stel Guido Gezelle tegenover Maodez Glanndour, of Albrecht Rodenbach tegenover Yann-Ber Kalloc’h.  

8-in dit boek publiceert u uitvoerig over de polemiek die u voerde met Jean Le Dû, professor emeritus Keltische studies, verbonden aan de Universiteit Brest. Waarover ging dit precies?

Uiteindelijk draait het om mijn onbegrip voor de houding van Le Dû en de zijnen. Ze bestuderen het Bretoens, ze werken erop, maar niet ermee, en zeker niet ervoor.

Opvallend in Frankrijk is de steun van overheden voor de dialecten in Bretagne, Elzas, Frans-Vlaanderen: een bewuste Franse zet om de standaardtalen (Bretons, Duits, Nederlands) de pas af te snijden?

Bewust of onbewust, die steun probeert randgebieden van het Duits en het Nederlands af te weken van het grotere geheel. In Bretagne, dat geen grote broer heeft om naar te kijken, wakkert die steun alleen maar de reeds grote verschillen tussen de dialectgroepen nog wat aan. 

In een ander omvangrijk boek Ik heb geen ander land publiceert u in 2017 een keuze van gedichten in het Bretons, telkens met Nederlandse vertaling van uw hand. Welke Bretoense dichters kan u de Vlaamse lezer aanraden?

Roparz Hemon, vanwege zijn literaire en taalkundige activiteiten en de opvattingen die eraan ten grondslag liggen. Per-Jakez Helias, vanwege de totaal andere benadering van de Bretoense taalstrijd. Anjela Duval, omdat ik zelf niet begrijp waarom de gedichten van deze ongetrouwde, wat reactionaire boerin mij en veel anderen zo aanspreken.

Anjela Duval die schreef: ‘Rak siwazh, an hini a garen/ Ne gare ket’r pezh a garen’ (Want helaas, hij van wie ik hield/ Hield niet van dat waar ik van hield). Wie was deze dichteres?

Een eenvoudige boerin (1905-1981) die verzen schreef ‘met de ploegschaar / Op het levend vlees van mijn Bretagne, voor na voor, / Daar berg ik de gouden korrels in / Waarvan de lente verzen maakt…’ Ze raakte in één slag bekend in heel Frankrijk door een tv-uitzending in 1971, Les Conteurshttps://www.youtube.com/watch?v=AeGyhtR4dcc&t=2s

doordesemd met de waarden en gebruiken van het Bretoense platteland

Haar klare poëzie is doordesemd met de waarden en gebruiken van het Bretoense platteland. Ze schreef maar één gedicht dat verwijst naar de liefde voor een man, en die heeft moeten wijken voor de liefde voor haar land, haar taal, haar vrijheid.   

Welke toekomst ziet u voor de Bretoense taal en literatuur?

Die zie ik eerder somber in. Het aantal sprekers van de taal neemt langzaam maar voortdurend af. Zorgwekkend is de kloof tussen de traditioneel dialectsprekende plattelander en de nieuwe sprekers die het onderwijs in beperkte mate aflevert. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat ik met mijn publicaties eigenlijk een papieren grafmonument heb opgericht.

*Ik heb geen ander land.  Bretonse poëzie met Nederlandse vertaling.  Uitgeverij Boekscout, Soest (NL), 2017.  –  ISBN 978-94-022-3510-4.

*Poortwachters. Wat mij boeide in Bretagne. Uitgeverij Boekscout, Soest (NL). – ISBN 978-94-6431-912-5

Gepubliceerd

14.11.2021

Kernwoorden
Reacties

Verliefd op de Bretoense taal en cultuur

Een interview met Jan Deloof (1)

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/verliefd-op-de-bretoense-taal-en-cultuur

Jan Deloof, 91 jaar, is een West-Vlaming die verliefd werd op de Bretoense taal en cultuur. Over de Bretoense taal en over auteurs in het Bretoens schreef hij verschillende boeken. Ik sprak met hem over wat hem boeit in Bretagne.

Deloof: ‘Mijn wieg stond in de Deerlijkstraat in het Zuid-West-Vlaamse Zwevegem, tien jaar voor het begin van de Tweede Wereldoorlog. Laat me mezelf een oude krijger noemen die vooral actief was op drie fronten: de lokale geschiedenis van mijn geboortedorp en omstreken, de Zuid-Afrikaanse taal- en letterkunde, en de Bretoense taal- en letterkunde.’

Pioniersjaren

U behoort tot de eerste redactiemedewerkers van het tijdschrift Ons Erfdeel. Hoe was dat in de pioniersjaren?
‘Zoek het in mijn belangstelling voor Frans-Vlaanderen. Ook Ons Erfdeel was in het prille begin sterk op Frans-Vlaanderen gericht. Mijn eerste ontmoeting met stichter Jozef Deleu had trouwens plaats in Waregem, bij een van de Frans-Vlaamse Cultuurdagen in de vroege jaren zestig. Van 1968 tot 1994 was ik lid van de redactie van Ons Erfdeel, en van 1972 tot 1994 ook van die van het zusterblad Septentrion. In 1994 hield ik er in gezamenlijk overleg mee op, omdat men de redactie wilde verjongen.’

‘Binnen Ons Erfdeel hield ik het oog vooral gericht op het Nederlands buiten de Nederlanden, en op Zuid-Afrika. Ook over de literatuur in het Afrikaans heb ik behoorlijk veel geschreven en gepubliceerd.’

Pêcheur d’Islande

Hoe kwam u in contact met Bretagne en met de Bretoense taal en cultuur?

Jan Deloof

‘De Franse schrijver Pierre Loti ligt aan de basis van mijn belangstelling voor het Bretoens. In de Derde Latijnse of in de Poësis las ik, een fragment uit het boek Pêcheur d’Islande. Een reder moet aan een oud moedertje meedelen dat haar kleinzoon op zee is omgekomen. Hij doet dat omzichtig, met veel begrip voor het verdriet dat hij haar zal aandoen, maar ze kent geen woord Frans en begrijpt zijn verhullende zinnen niet. Hij moet dus noodgedwongen overschakelen op het weinige Bretoens dat hij machtig is: “Marw eo, hij is dood.” Het trof haar en mij als een vuistslag in een volle maag en ik heb die twee woorden nooit meer vergeten.’

‘Een feit in de familie kwam de herinnering nog versterken. Twee wat oudere neven moesten tijdens de Tweede Wereldoorlog in Bretagne aan de Atlantic Wall werken. Enige tijd na de bevrijding kwamen ze allebei naar hun dorp terug, beiden in het gezelschap van een Bretoense echtgenote. Ik stelde daarbij vast dat de ene vrouw Bretoens sprak en de andere niet. Ik vond dat zonderling. Hoe zat het ginds eigenlijk met die talen?’

‘Jaren later moest ik voor mijn werkgever Bekaert op zoek naar handboeken Frans en Engels. Al speurend in verschillende catalogi stootte ik onverwacht op boeken om Bretoens en Catalaans te leren. Alweer dat Bretoens! Dat intrigeerde me persoonlijk veel meer dan Frans en Engels. Ik kocht die boeken, zette me aan de studie, en de rest is geschiedenis.’

Behoren de mensen die in Bretagne voor de Bretoense taal en cultuur uitkomen tot het Bretoense nationalisme?
‘Dit is een lastige. In de context van Bretagne als gewest van Frankrijk is kiezen voor het Bretoens op zichzelf al een daad van nationalisme. Maar ik heb geen zicht op de politieke verhoudingen in Bretagne, en het verenigingsleven is er op een heel andere leest geschoeid dan hier. Tijdens het interbellum had je wel de sterke nationalistische stroming rond de vernieuwer Roparz Hemon en zijn belangrijk tijdschrift Gwalarn, het Van Nu en Straks van Bretagne. Maar een markante schrijver als Per-Jakez Helias wordt dan weer door de nationalisten uitgespuwd.’

Bretoens, hoe leer je dat als Vlaming?

De Bretoense uitgever Yoran vertelde me dat u beter Bretoens spreekt als hij. Hoe doe je dat als Vlaming: Bretoens leren?
‘Hier kan ik niet anders dan even de puntjes op de i zetten: Bretoens kan ik goed lezen en een beetje schrijven, maar ik kan het niet spreken. Daarvoor zou ik echt in Bretagne moeten wonen of toch geregeld met het gesproken Bretoens in aanraking moeten komen. Quod non. En ik heb nooit tijd uitgetrokken voor mondelinge beheersing. Vergelijk het met de manier waarop we destijds Oudgrieks en Latijn leerden. Dan is het een verhaal van leren in studieboeken en luisteren naar opnamen van liedjes en toespraken.’

Is Bretoens een moeilijke taal om te leren?
‘Het is an sich niet moeilijker dan andere Indo-Europese talen, maar er spelen elementen die het moeilijk maken. Net als de andere Keltische talen kent het Bretoens bijvoorbeeld mutaties. Dat wil zeggen dat bepaalde beginmedeklinkers onder invloed van het voorgaande woord veranderen. Dat maakt het raadplegen van woordenboeken zonder voorkennis knap lastig. Komt daar bij dat het Bretoens vier grote dialectgroepen telt en eigenlijk geen overkoepelende standaardtaal met een vaste spelling heeft die algemeen wordt gevolgd. Het is soms een echte doolhof.’

Slinkende groep Bretoenssprekenden

Hoe is het gesteld met de Bretoenssprekenden in Bretagne vandaag? Zijn er nog Bretoenen die van thuis uit Bretoens spreken?
‘Betrouwbare officiële tellingen zijn er niet. Het aantal sprekers van het Bretoens wordt geschat op een paar honderdduizend. Op een bevolking van drie miljoen is dat een kleine minderheid. De traditioneel Bretoens sprekende plattelandsbevolking slinkt voortdurend. Wie de levensloop van de huidige schrijvers bekijkt kan er niet omheen: hun ouders hebben het laten afweten en ze hebben hun Bretoens voornamelijk geërfd van hun grootouders. Er zijn zeker nog jonge mensen die de taal van huis uit meekrijgen, maar ze zijn gering in getal.’

Zijn de Diwanscholen en het immersieonderwijs de ultieme redding voor de Bretoense taal?
‘Theoretisch is het vandaag de dag mogelijk om onderwijs in het Bretoens te volgen, in bijvoorbeeld de scholen van Diwan. Er zijn enkele duizenden leerlingen die op die manier het Bretoens grondig aanleren en het gaan beschouwen als hun moedertaal. Het grote probleem hierbij is dat deze jonge mensen een Bretoens spreken dat ver afstaat van dat van de traditionele sprekers. Hoe en of die twee groepen elkaar zullen vinden is de cruciale vraag van deze tijd.’

Woordenboek

In 2004 gaf u een mini woordenboek Bretoens-Nederlands uit. Is daar een publiek voor in Bretagne? En in de Lage Landen?
‘Het is uitgever Yoran die met het idee kwam. Het zijn piepkleine boekjes (6x4x2 cm) waar meer in staat dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Toch zijn het veeleer plezierige hebbedingetjes dan handige woordenboeken. Ik denk dat het alleen wat toeristen zijn die het zich aanschaffen als souvenir.’

‘Ik ben echter doorgegaan op dat elan en heb een veel ruimer woordenboek Bretoens-Nederlands en Nederlands-Bretoens uitgewerkt, met veel hulp van derden, dat niet op papier verschenen is maar raadpleegbaar is op het internet. De lezer kan er hier kennis van nemen.

Zijn er veel Vlamingen die Bretoens spreken?
‘Ik ken er maar één die het echt spreekt, een gewezen jeugdrechter uit Roeselare, en nog een paar van wie de kennis van het Bretoens vergelijkbaar moet zijn met de mijne. Verder is het “effene vlakte, diep verschiet”.’

Gepubliceerd

07.11.2021

Kernwoorden
Reacties