Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/nederlands-leren-in-frans-vlaanderen
Frans-Vlaanderen, dat is het land van Olla Vogala, het oudst bekende liefdesversje in onze taal. Vandaag, 1.000 jaar, later beleven de Frans-Vlamingen de zwanenzang van het Vlaams/ Nederlands op Frans grondgebied. Dat gebeurt in de grootste Vlaamse en Nederlandse onverschilligheid. Septentrion, de Franstalige publicatie van de stichting de Lage Landen, bewijst dat het anders kan. Samen met het Huis van het Nederlands in Belle (Bailleul) organiseerde de stichting onlangs een bijeenkomst over de toestand van het Nederlands onderwijs over de schreve.
De Frans-Vlaamse noden zijn herkenbaar: gebrek aan leerkrachten, pensioneringen waarvoor geen tijdige vervanging komt, verdwenen coördinerende posten, mede door de Taalunie gefinancierd. Door nieuwe Franse regels is ook het onderwijs van de derde vreemde taal met 86 % verminderd. Voeg daar gerust nog de afwachtende, negatieve houding van de Franse onderwijsinstanties aan toe.
Competente leerkrachten vind je nochtans in West-Vlaanderen, net over de grens. Alleen, het Frans systeem laat dat niet toe. Gediplomeerde Vlaamse leerkrachten kunnen niet zo maar les geven in Frankrijk. Europa faciliteert de zotste dingen, maar dat niet. Je moet in het bezit zijn van een Frans didactisch diploma. Deze vaststelling geldt voor het officieel onderwijs, gelukkig niet voor privéscholen en avondopleidingen.
Wie dat al lang – en met wederzijds belang – had kunnen beïnvloeden zijn onze politici aan weerskanten van de schreve. Maar Frans-Vlaanderen gaat alleen maar over de bescherming van de Vlaams/Nederlandse identiteit. Dat klinkt niet modieus, niet multicultureel en niet inclusief genoeg. En daar wringt het schoentje.
Ruben in ’t Groen, inspecteur Nederlands in Frankrijk, maakte interessante cijfers bekend. Er zijn in totaal welgeteld 4.420 leerlingen die Nederlands studeren. Ze zijn verspreid over 53 scholen van het lager en secundair onderwijs. Voor de academie van Rijsel vertegenwoordigt dat 1% van de schoolgaande jeugd. Bitter weinig dus. Vergelijk deze cijfers met de Elzas waar 96 % van de jongeren Duits leert. Van die 4.420 Frans-Vlaamse leerlingen leert het gros onze taal als tweede taal. Enkel 335 leerlingen leren Nederlands als eerste taal.
Er bestaan nog allerlei andere opleidingen in het katholiek, het privé- en het avondonderwijs. Een overzicht van het aantal dat die cursussen volgt is niet beschikbaar. Vorig jaar noteerde ik dat, alle opleidingen samengeteld, +/- 15.000 mensen een Nederlandse opleiding volgden. Dat lijkt me nu hoog ingeschat, rekening houdend met de dalende cijfers van het officieel onderwijs.
Het schaarse aantal uren les en de doorstroming tussen elk niveau, zijn een bijkomende zorg. Een initiatie Nederlands in het basisonderwijs omvat max. 1 of 2 uur les per week. De doorstroming naar een hoger leerjaar is meer een uitzondering dan de regel. Gevolg: wie onze taal leert in het lager onderwijs moet dikwijls opnieuw en van nul beginnen in het secundair onderwijs. Noem het een parcours met te veel hindernissen.
Frankrijk laat zijn jeugd in de steek. Maar ouders zijn vindingrijk en zoeken zelf oplossingen. Tijdens de bijeenkomst in Belle kwam Emilie Ducourant, mama van de kleine Eloi, aan het woord. De ouders van Eloi hebben de wijze beslissing genomen om hun zoon naar een West-Vlaamse school te sturen. Hij loopt nu school in het Nederlands in het grensdorpje Abele. Het is uiteraard de ideale oplossing om onze taal te leren. Sindsdien hebben tientallen Frans-Vlaamse kinderen het voorbeeld van de jonge Eloi gevolgd.
Kleine kinderen naar school sturen in een ander land blijft een drastische stap. Die keuze kan je ook alleen maken als je dicht bij de grens woont. Maar het is momenteel de enige oplossing om je kind van jongs af aan Nederlands te laten spreken.
Deze vorm van feitelijk immersie-onderwijs wordt in Frans-Vlaanderen zo goed als niet aangeboden. Er is, welgeteld, één school die immersie-onderwijs aanbiedt in het Duinkerkse.
Er zouden meer van die scholen moeten komen. Alhoewel: de Franse Constitutionele Raad heeft vorig jaar het immersie-onderwijs inhoudelijk beperkt. De immersiescholen moeten voortaan verplicht 50 % van hun lespakket in het Frans verzekeren. De Franse staat is kennelijk bang van haar eigen schaduw.
Op de bijeenkomst in Belle verklaarden onderwijsmensen voor de eerste keer publiek dat het Nederlands als regionale taal dient erkend te worden. Momenteel is dat alleen voor de Frans-Vlaamse streektaal het geval.
Een model voor de erkenning van het Nederlands is er al, en wel met het Duits in de Elzas. In de jaren ’80, en na een lange strijd, werd het Duits erkend als een van de regionale talen, naast de streektalen van de Elzas. In Frans-Vlaanderen is het moment aangebroken om een initiatief te nemen richting de politiek. Het Nederlands dient nu het status van regionale taal te krijgen. De Vlaamse regering kan, achter de schermen, deze noodzakelijke evolutie diplomatisch ondersteunen, en een duwtje in de rug geven.
10.10.2023