Mark Ingelaere heeft reeds honderden opnames van Frans-Vlaamse- en Nederlandssprekende mensen aan de ander kant van de Schreve. Gisteren was het mijn beurt.
29.12.2018
Symbolen en tradities
Cliquer ici pour le texte en français
Een beetje overal in Europa en de Nederlanden vindt men al heel vroeg sporen terug van het meten van de tijd en van de symboliek die hiervoor werd gebruikt. Van Stonehenge tot in mijn geboortestreek Frans-Vlaanderen zijn nog sporen van symbolen en tradities met een astronomische en magische oorsprong terug te vinden.
De zon speelde een centrale rol. Maar voor het meten van de tijd waren de maanfasen makkelijker te observeren dan de zon. Om die reden telden onze voorouders in nachten en niet in dagen. Ze bedachten ook methoden om de verschillen tussen de duur van het maanjaar en het zonnejaar trachten te overbruggen.
In vroegere tijden kende het jaar maar twee seizoenen: de winter en de zomer. Dit is de oorsprong en betekenis van de vele symbolen rondom ons die het jaar in twee verdelen. Cirkels en ruiten in baksteen op de gevel van huizen en gebouwen ; gesmede ankers met diverse motieven verbonden met de aloude verdeling in twee seizoenen.
Weinige kennen nog hun betekenis. Vele tekens op huizen en gebouwen, en ook op oude graven, zoals de zgn. drie zonnen, hebben te maken met de positie van de zon, de dag en het jaar rond. Andere geven de symboliek van de vier seizoenen weer die wij vandaag kennen.
Met vele schetsen van zijn hand inventariseert de auteur de meest terugkomende zinnebeelden op huizen en gebouwen in Frans-Vlaanderen en elders, en tracht hun oorsprong en betekenis te verklaren.
Het boekje bevat ook heel wat weetjes over de tradities rond het begin van het jaar, de betekenis van zondag en maandag, de volkse waarnemingen en weerkunde, het runenalfabet enz.
Dit boek is een vervolg op ‘de symboliek van het jaar’, een brochure die ik enkele vrienden uit mijn leeskring cadeau gaf bij het begin van het jaar. Het werd waar nodig bijgewerkt en aangevuld met nieuwe teksten zoals de ontdekking van de hemel en het vastleggen van het uur.
Het meten van de tijd is tweetalig opgevat met een Franse vertaling van de Nederlandse tekst onderaan elke pagina. Bedoeling is dat de Nederlandse tekst ook toegankelijk zou zijn voor alle Frans-Vlamingen die geen of onvoldoende Nederlands kennen. In die zin heeft deze publicatie ook een pedagogische opzet.
Vriend Jan Deloof stuurde me onlangs een recensie in het Bretons van mijn boek Olla Vogala. Het verscheen in het Bretonstalige tijdschrift Al Liamm en is geschreven door Hervé Latimier. De vertaling die volgt is van de hand van Jan Deloof, een van de weinige Vlamingen die het Bretons machtig is. Bedankt Jan!
OLLA VOGALA Bespreking door Herve Latimier
Dit is een boekje over de geschiedenis van het Vlaams, de taal die gesproken wordt in het deel van Vlaanderen dat tegenwoordig in de Hexagoon ligt. Het is tweetalig Nederlands-Frans. Het laat zich snel lezen en het bevat een hoop interessante dingen. Vooreerst een overzicht van de geschiedenis van de Germaanse talen, die in West-Europa gesproken werden sedert het jaar 400 na Christus, hun verschillen en hun gelijkenissen. Onder hen zou de taal van de Franken de moedertaal zijn van het Nederlands en zijn dialecten zoals het Vlaams. Het is goed te weten dat die taal gesproken werd door Chlodowech, de Clovis van de Fransen. Karel de Grote sprak dezelfde taal, naast het Latijn. Vanaf de jaren 600 zijn er geschreven sporen van de taal van de Franken. Een van de eerste teksten in het Oud-Nederlands zou rond 1100 geschreven zijn door een monnik van de abdij van Rochester in Kent, die afkomstig was van Sint-Omaars, nu in de Hexagoon:
Hebban olla enz
An holl evned o deus graet o neizh/Nemet te ha me/Petra a c’hortozomp?
Een soort van haikoe, zo te zeggen.
Wido Bourel legt de nadruk op het feit dat het territorium van een staat bijna nooit overeenkomt met het territorium van een taal. Men vindt hier interessante overwegingen over de relatie van standaardtaal en dialecten.
De auteur verdedigt fel de keuze van de Vlaamssprekenden om het Nederlands als standaardtaal aan te nemen, uiteraard zonder de rijkdom van de dialecten te verliezen. Voor hem is het duidelijk dat het ideologische redenen zijn die bepaalde mensen ertoe brengen te beweren dat het Vlaams van de Hexagoon een afzonderlijke taal is.
Er zijn delen in dit werk die tot nadenken kunnen stemmen over het Bretons of over de Duitse dialecten van de Elzas.
Geschiedenis, stof tot nadenken, een vrij rijke bronnenlijst. Een boek dat het lezen waard is …
10.12.2018
Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/recensies/friese-portretten-een-vlaamse-biograaf-ontdekt-friesland/
Auteur Pieter Jan Verstraete is ongetwijfeld een van de meest productieve schrijvers in Vlaanderen en de biograaf van bekende en minder bekende figuren uit de Vlaamse Beweging in het interbellum en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Inmiddels tel ik in mijn bibliotheek niet minder dan 58 boeken van zijn hand en 25 brochures. Om maar te zwijgen over de vele artikels en recensies in diverse boeken en tijdschriften. Wie doet hem dat na?
Met zijn Friese Portretten, onlangs verschenen bij de Nederlandse uitgeverij Aspekt, stelt Pieter Jan de oogst voor van een twintig jaar lange ontdekkingstocht door Friesland en de Waddeneilanden en van vele opzoekingen over de Friese beweging. Samen met echtgenote Ann is hij waarschijnlijk de meest trouwe Vlaamse bezoeker geweest van TRESOAR – Fries voor ‘schat’- wat staat voor het Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum, het vroeger Friese Letterkundig Museum in Leeuwaarden. TRESOAR beschikt over een grote wetenschappelijke bibliotheek, omvangrijke archieven, en een grote verzameling documenten en objecten over de Friese literatuur.
een ontdekkingsreis doorheen de rijke Friese portrettengalerij
De auteur verwoordt het zo: ‘in mijn Friezenboek ga ik niet zozeer in op het verleden maar onderneem ik veeleer een ontdekkingsreis doorheen de rijke Friese portrettengalerij’. In het besef van de auteur dat hij zo ongeveer de enige Vlaming is die iets uitvoerig over Friesland publiceert sinds 1945… Een spijtige realiteit die veel zegt over de Vlaamse Beweging en haar werkelijke verhouding tot – en belangstelling voor – de strijd van andere volkeren en culturen dicht bij ons.
Deze portretten verschenen reeds afzonderlijk in de verschillende jaargangen van het jaarboek De Nederlanden Extra Murosvan de vereniging Zannekin, samengesteld door eindredacteur Maurits Cailliau. Sinds de jaren 70 van de vorige eeuw vestigt dit jaarboek de aandacht op de grensgebieden, met Frans-Vlaanderen op kop, die ooit tot de historische Nederlanden hebben behoord. Ze werden voor dit boek waar nodig bijgewerkt en geactualiseerd.
Bij wijze van introductie citeert de auteur uitvoerig uit het boek Opkomst en bloei van het Friese nationalisme, 1740-1875 van Philippus Breuker, gewezen hoogleraar Friese taal- en letterkunde: ‘Onder de nationale culturen in Europa neemt de Friese een vrij belangrijke plaats in (…). De kracht van het Friese nationalisme verbaast, wanneer men weet dat de taal gesproken, althans verstaan wordt door een bevolking van nauwelijks meer dan een half miljoen mensen (…)’.
De Friese beweging heeft zijn dynamiek gevonden in de 19de eeuw, maar de fundamenten zijn veel ouder. Als het Fries nog bestaat is het dankzij een figuur als Gijsbert Japicx (1603-1666), bijgenaamd de prins van de Friese literatuur. Verstraete spreekt over de onderwijzer en dichter Japickx als over een wonder. In zijn tijd was het Fries als schrijftaal op sterven na dood. Door zijn keuze voor het Fries als taal voor z’n gedichten bewees hij dat een Friese literatuur mogelijk was. Pieter Jan Verstraete: ‘Japicx heeft aan het Fries onschatbare diensten op het terrein van Lyriek, proza, brief en psalmvertalingen bewezen’. Door zijn talent heeft hij de Friese taal haar adelbrieven teruggegeven en zijn werk kan wedijveren met de grote klassieke dichters als Pieter Corneliszoon Hooft, Joost van den Vondel, Jacob Cats én Michiel de Swaen.
Negentiende eeuw en Romantiek
Dit alles belet niet dat Japickx een eeuw later, zo goed als vergeten was. De in de 19de eeuw hernieuwde de belangstelling voor zijn oeuvre en voor de Friese taal is volgens Verstraete ‘te situeren in de romantiek met zijn bijzondere belangstelling voor allerlei kleine Europese talen als het Noors, Deens, Beiers, IJslands en het West-Vlaamse taalparticularisme.’
Ook eigen aan de romantische periode is de drang van de 19de-eeuwse Friese vooraanstaanden naar mythische voorvaderen en naar een oeroude geschiedenis. Dit is wellicht de ware toedracht van het Oera Linda-boek, een aloude familiekroniek ‘ontdekt’ in juni 1867. Dat de discussie over de echtheid van dit manuscript zoveel stof zou doen opwaaien berust wellicht op het ego van enkele Friese intellectuelen en op een verdoken afrekening met het Fries nationalisme van toen, zoals de auteur het terecht meldt. Maar het kruist ook aloude verhalen van onder de zee verdwenen landen en eilanden langs de Noordzeekust. Geologische sporen zijn nog tastbaar en in verband te brengen met de fabelachtige verdwenen eilanden op oude kaarten, en met de mythologische verhalen en legenden over verdwenen volkeren en culturen in het noorden. Er blijft dus wel degelijk een mysterie bestaan, los van het Oera Linda manuscript.
Grote namen uit de 19de-eeuwse Friese beweging zijn Everwinus Wassenbergh, de pionier van de Friese beweging; de gebroeders Joast Hiddes en Eeltje Hiddes Halberstma, de laatste, auteur van het Friese volksliedDe Alde Friezen;de grondlegger van de Friese gedachte Hartmen Sytstra; en Waling Dijkstra, ‘zowat de grootste en meest bevlogen volksschrijver en verteller van Friesland’. En ook, met een voet in de 20ste eeuw ,de vergeten schrijver Steffen Bartstra; Foeke Buitenrust Hettema, Fries én Groot Nederlander die ooit in Gent woonde, doctor in de Nederlandse letterkunde op het proefschrift Bijdragen tot het Oudfriesch woordenboek; Obe Postma, bijgenaamd Frieslands ‘Europese’ dichter; een vrouw ook, in dit nogal mannelijk gezelschap, Simke Kloosterman die als baanbreekster van de Friese roman voorgaat.
voor het Vlaamse publiek onbekende Friese namen, waarover Pieter Jan Verstraete ons boeiend weet te vertellen
Geef toe, voor het Vlaamse publiek onbekende Friese namen, waarover Pieter Jan Verstraete ons boeiend weet te vertellen.
Een figuur die me altijd heeft aangetrokken is de Friese arts en taalkundige dr.Johan Winkler (1840-1916). Dat komt omdat hij bij ons bekend is voor zijn boek Oud Nederland, verschenen in 1888, met onder meer het merkwaardig relaas van zijn reis door Frans-Vlaanderen. Het was in de tijd dat men mijn geboorteland Frans-Vlaanderen ‘nog kon doorkruisen zonder een woord Frans te spreken’, aldus Winkler. Ik heb jaren gedaan om dat boek OudNederlandantiquarisch te vinden en ik koester het exemplaar in mijn bezit als een van de meest waardevolle boeken uit mijn bibliotheek.
Verstraete voegt er ook aan toe dat Johan Winkler in Vlaanderen bekend is omwille van zijn letterkundige vriendschap met Guido Gezelle. Wat de protestantse Winkler voelt voor Vlaanderen en Frans-Vlaanderen verwoordt hij in een van zijn eerste brieven aan Gezelle: ‘Dat ik een volbloed Geus ben , ja in uw oog allicht een nieuwerwetsche heide. Er is ja toch zoo veel wat ons bindt, de liefde voor onze schoone volkstaal, ’t zij dan Vlaamsch, ’t zij dan Friesch, onze afkeur van alle nieuwe Hollandsche spraakdwang, onze begeestering voor alles wat volkseigendom is.’
Pieter Jan Verstraete ziet Johan Winkler als Fries én Groot Nederlander en terecht. Naast Frans-Vlaanderen gaat zijn boek Oud Nederlandook over de Nederlandse gebieden in Duitsland, Land, volk en taal van West-Vlaanderen, en over alle streken waar de Friesen sporen hebben nagelaten.
Op taalgebied is zijn beroemdAlgemeen Nederduitsch en Friesdialecticon, verschenen in 1874, een monument van bijna duizend pagina’s. Met, stel je voor, 186 verschillende dialectvertalingen van de parabel van de verloren zoon uit het evangelie van Lucas. Verstraete voegt er aan toe: dialectvertalingen uit ‘een gebied dat reikt van Duinkerke in Frans-Vlaanderen tot Königsberg in het voormalige Oost-Pruisen’. Ten slotte, en om nog even op het Oera Linda-dossier terug te komen: Winkler was ook de eerste Friese geleerde die, in zijn tijd, de echtheid van het Oera Linda-boek in twijfel trok.
Collaboratie is dus geen alleenstaand Vlaams patent
In de 20ste eeuw ontsnapt Friesland niet aan de woelige tijden waar nationalisme, federalisme, nieuwe orde én collaboratie diepe sporen nalaten in de Friese beweging en de Friese maatschappij. Collaboratie is dus geen alleenstaand Vlaams patent zoals sommige auteurs ons nogal simplistisch trachten voor te stellen. Ook vele minderheden in Europa zijn de tragische spelers – of pionnen – van deze complexe periode.
Pieter Jan Verstraete schetst zo een tiental portretten van Friese voormannen uit het interbellum en uit de tijd van de Tweede Wereldoorlog, een periode waarin hij als geen ander thuis is. Schetsen en trachten te begrijpen, zonder te oordelen, dat is een verademing. Het federalisme van ene Eeltsje Boates Folkertsma; Friese nationalisten die kozen voor de Nieuwe Orde als Rintsje Piter Sybesma, de taalstrijder Douwe Kalma, en Jan Melles van der Goot. Deze laatste oprichter van een politieke partij genaamd Frysk Faksiste Front en later, samen met de boerenleider en dichter Douwe Hermans Kiestra, van de collaborerende Fryske Folkspartij.
Het boek Friese Portretten van Pieter Jan Verstraete is beslist een aanrader voorwie wil grasduinen in de geschiedenis van de Friese beweging met de ogen van een zeer getalenteerd biograaf. Meteen aanschaffen dus !
18.11.2018
Onze Nederlandse vriend Wilfred schreef een liedje over het 13de eeuwse reisverhaal van Willem van Rubroek.
15.10.2018
Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/recensies/ons-erfdeel-vergeet-ons-erfdeel/
Aan de oorsprong van de Vlaams-Nederlandse instelling en tijdschrift Ons Erfdeel, opgericht in 1957, was er de belangstelling voor – en de benadering tot – de Franse Nederlanden of Frans-Vlaanderen. Een initiatief van Jozef Deleu, mede geïnspireerd door enkele Vlaamsgezinde intellectuelen zoals onder meer André Demedts (1906-1992) en Luc Verbeke (1924-2013 ).
Het neemt ondertussen één lopende meter in in mijn bibliotheek
Aan de eerste stappen van Ons Erfdeel rond de problematiek van Frans-Vlaanderen herinnert vandaag enkel nog het jaarboek De Franse Nederlanden. Het verscheen voor de eerste keer in 1976 en is dit jaar toe aan zijn 43ste uitgave. Als kritische lezer van alle publicaties over mijn geboortestreek heb ik het jaarboek de Franse Nederlanden vanaf het eerste jaar gevolgd. Het neemt ondertussen één lopende meter in in mijn bibliotheek. In de eerste jaargangen vallen de vele artikels op over de geschiedenis van de streek, van figuren uit de Vlaamse en Nederlandse gedachte aldaar, en een bijzondere aandacht voor de Nederlandse taal en cultuur.
De rode draad van dit drieënveertigste nummer zijn enkele steden aan en over de Schreve, met op kop de Rijselse metropool die inmiddels nu meer dan een halve eeuw bestaat. Het artikel over de herinrichting van Menen en van de Leie mag er zijn. Maar de teksten over Rijsel en Boulogne-sur-Mer – de stad die in Ons Erfdeel ooit ‘Bonen’ werd genoemd – missen diepgang. Diepgang in de economische, politieke en sociologische materie in relatie tot het verleden en de toekomst, diepgang in het verhaal van de decentralisatie binnen en de verhoudingen tot de Franse staat, maar ook diepgang in verhouding tot het grensoverschrijdend en het Vlaams en Europees verhaal dat je zou verwachten in een jaarboek als dit.
Over de Nederlandse taal lees ik vreemd genoeg niets meer
Over de Nederlandse taal lees ik vreemd genoeg niets meer, in tegenstelling tot de eerste jaargangen. Ook niets over het debat tussen het Nederlands en het West-Vlaams, al koos de Conseil General dit jaar voor het West-Vlaams. Heeft Ons Erfdeel daar plots niets meer op te zeggen? Over cultuur mag de balans van het succesvolle Vlaamse museum van Kassel er best zijn. Het bewijs, trouwens, dat een Vlaams imago best ‘verkoopt’ en 50.000 bezoekers per jaar naar Kassel lokt.
symbolen van Frans hoera-patriottisme en kukeleku’s
De folder die het jaarboek presenteert heeft het over ‘de geschiedenis die altijd op het appel is’. Toch is dit niet meer wat het geweest is. Wim Chielens doet zijn best om de monumenten voor de gesneuvelde soldaten te doen herleven. Wat mij betreft zijn deze monumenten nog weinig kunstzinnig: symbolen van Frans hoera-patriottisme en kukeleku’s. De monumenten van het een- en-onverdeelbaar-Frankrijk, en het klaroengeschal van La Marseillaise die er elk jaar wordt gespeeld, helpen niet om de vreselijke en nutteloze slachtpartijen van zoveel miljoenen mensen, mijn voorouders dus, te vergeten en te vergeven.
Er zijn dus amper twee of drie teksten over een historisch onderwerp, maar dit zijn wel de meest lezenswaardige. Ze handelen over de verdedigingen van Vauban rond de Noordzee en over de Spaanse mythe in de Zuidelijkste Nederlanden. Dit laatste artikel over de Spaanse mythe is boeiend en handelt over een andere identiteitsberoving, namelijk de zgn. Spaanse invasie en invloeden in Vlaanderen. De auteur, Jean-Yves Méreau, ontkracht met brio de fabel van de Spaanse invloeden in Frans-Vlaanderen. De Spaanse mythe als historisch schoolvoorbeeld van hoe een identiteit, namelijk de Vlaamse, wordt ontnomen door een andere, kunstmatige identiteit in de plaats te brengen.
Je krijgt met de nieuwste editie van dit jaarboek de indruk dat mijn geboortestreek een niet-identiteit is geworden
Je krijgt met de nieuwste editie van dit jaarboek de indruk dat mijn geboortestreek een niet-identiteit is geworden. In het jaarboek ‘de Franse Nederlanden’ is het gebied dat in zijn titel vervat is zoek. Wat hier wordt geserveerd is het verhaal van de Hauts-de-France, weet je wel, de nietszeggende naam voor le plat pays qui est le mien, met de Kasselberg als eenzame hoogte van … 176 meter. Andere auteurs vermeld in het jaarboek hebben het over Nord-Pas-de-Calais, und kein Ende. De jakobijnen begonnen ooit de historische benamingen af te nemen om een streek haar identiteit te kunnen ontnemen. Hun geestelijke kinderen noemen zich vandaag ‘Nordistes’ en nu ook ‘Hautdefranciens’, al kan niemand dat uitspreken en zijn ze vergeten wie ze werkelijk zijn. Ons Erfdeel weet dat wel maar neemt zijn verantwoordelijkheid niet meer.
In het nummer 3 van het tijdschrift Ons Erfdeel van dit jaar citeert hoofdredacteur Luc Devoldere een vers van W. B. Yeats dat hij, en terecht, ‘verschrikkelijk’ noemt:
De besten missen elke overtuiging, terwijl de ergsten
vol zijn van een hartstochtelijke kracht
laat de ‘besten die elke overtuiging missen’ in hun ivoren toren
De Franse Nederlanden is een, als steeds, fraai uitgegeven jaarboek, dat staat vast . Het zou ook, opnieuw, een interessant jaarboek kunnen zijn. Maar geef dan, beste Luc Devoldere, het woord aan de ‘ergsten’ en laat de ‘besten die elke overtuiging missen’ in hun ivoren toren. Ons Erfdeel is, met dit jaarboek, stilaan mijn erfdeel kwijtgeraakt.
06.10.2018
Zaterdag 25 augustus, een zonnige dag in het Frans-Vlaams Kassel, dit jaar door een Franse TV zender bekroond tot meest geliefde gemeente van Frankrijk. Niet de plaatselijke loopwedstrijd, en evenmin de parade van gekostumeerde soldaten van Napoleon brachten ons die dag naar de Kasselberg. Wel de inhuldiging van een bijzondere gedenkplaat ter ere van twee grote Kasselse zonen:
Pieter Datheen (Dathenus), voorvechter van de Reformatie, psalmberijmer, en vermoedelijke auteur van het Wilhelmus, en Nicasius Ellebode (Ellebodius), humanist, klassiek filoloog en vertaler van Aristoteles en Aristophanes.
Plaats van afspraak was de herberg De Drie Meulens op de Grote Markt. Een zeventigtal mensen uit alle hoeken van de oude Nederlanden waren voor de gelegenheid in Kassel afgezakt, waaronder verschillende leden van de Marnixring.
Deze huldiging werd georganiseerd door “Euvo” en “Zannekin” verenigingen die ijveren voor het behoud van het Nederlands cultuurpatrimonium over de Schreve. De sprekers kwamen uit Nederland, Vlaanderen, Frans-Vlaanderen en Zuid-Afrika.
Karel Appelmans, voorzitter van Euvo, de vereniging die al meer dan duizend borden met Nederlandse opschriften in de Nederlanden in Frankrijk heeft geplaatst, sprak het welkomstwoord uit. Leo Camerlynck, voorzitter van de stichting Zannekin, plaatste Dathenus en Ellebodius in een breder, Europees perspectief. De Gereformeerde Kerk van Nederland werd vertegenwoordigd door de Noord-Nederlander Jan van ’t Hul, medewerker van het Reformatorisch Dagblad, die de blijvende invloed van Pieter Datheen benadrukte. Uit Zuid-Afrika werd vervolgens een groet gebracht door Mw. Shilemeza Prins die enkele strofen uit de psalmen van Dathenus in het Zuid-Afrikaans voorlas. Zelf nam ik het woord namens Frans-Vlaanderen en sprak ik over deze twee Kasselse zonen, aldaar geboren ‘toen Kassel nog met een K werd geschreven’.
Daarna was het grote moment aangebroken: de onthulling door Cyriel Moeyaert van de gedenkplaat ter ere van Dathenus en Ellebodius. Volgde nog een leuke afsluiting in de Drie Meulens waar het Vlaams bier rijkelijk vloeide. Alle aanwezigen spraken van een zeer geslaagde dag in Kassel dat voor ons nog meer dan de meest geliefde gemeente van Frankrijk, de titel van meest geliefde stadje van de Zuidelijkste Nederlanden verdient.
25.09.2018
Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/spook-van-het-rattachisme/
efereren naar twee verliezers uit de Franse politiek, François Hollande en Jean-Claude Mélenchon, om een oude koe als het rattachisme uit de gracht te halen, zegt veel over de feitelijke machteloosheid van deze minderheidsstroming binnen de Waalse beweging.
Achter de jakobijnse kukeleku’s van Jules Gheude om de mythe van het eeuwige Frankrijk te verdedigen schuilt het – inderdaad eeuwige – spook van het Frans imperialisme in een van zijn vele varianten. We weten tot welke wandaden dit heeft geleid in onze streken, van Lodewijk XIV, tot de Franse revolutionairen en hun geestelijke zoon Napoleon. Van je vrienden moet je het hebben!
Eeuwenoude banden binnen de invloedsfeer van de historische Nederlanden kunnen niet zomaar worden doorgeknipt
Het siert Paul Magnette dezer dagen dat hij een duidelijke keuze maakt voor zijn stad Charleroi, ondanks de Franse vleierijen. Hij had ook volkomen gelijk toen hij stelde dat een deel van Wallonië feitelijk meer affiniteit heeft met Duitsland. Ik zou ook de verbondenheid van Waals-Brabant met Brussel er aan toevoegen. Eeuwenoude banden binnen de invloedsfeer van de historische Nederlanden kunnen niet zomaar worden doorgeknipt.
Denkt de heer Gheude werkelijk dat de laatste ‘drie Waalse rattachisten’ waarover Paul Magnette het had, zonder morren naar Frankrijk overgaan? Mijn prognose: één enkele gaat naar Frankrijk; een tweede wil dus naar Duitsland; en een derde naar het Groothertogdom Luxemburg. Alle anderen voelen zich heel gelukkig zoals het nu is.
waarschuwen voor een culturele, economische, en financiële neergang als gevolg van een fusie met Frankrijk
Als Frans-Vlaming en Franse staatsburger tegen wil en dank kan ik mijn Waalse vrienden alleen maar waarschuwen voor een culturele, economische, en financiële neergang als gevolg van een fusie met Frankrijk. ‘Leven als God in Frankrijk’ is een mooie droom. Punt is dat ik aldaar God nooit tegenkwam. Een rest-Wallonië als nieuw departement nr. 102, stel je voor? Of drie-vier miljoen Walen zoals de Gaulle het als quantité négligeable zo denigrerend kon uitdrukken als nieuwe Franse kolonie? Is dat uw gedroomd alternatief, mijnheer Gheude? Vraag maar aan de Bretoenen en de Corsicanen of ze hun echte identiteit zouden willen ruilen voor een bord Franse linzensoep.
Vlaanderen kan geopolitiek gezien alleen maar verliezen met het opschuiven van de Franse grenzen tot aan het Zoniënwoud
En aan mijn Vlaamse vrienden zeg ik: het Waalse rattachisme verdient geen Vlaamse tribune. Vlaanderen kan geopolitiek gezien alleen maar verliezen met het opschuiven van de Franse grenzen tot aan het Zoniënwoud. Het zou ook de aangrenzende, toekomstige stadstaat Brussel feitelijk verbinden met Frankrijk, wat een droomscenario betekent voor Parijs! Het njet van sommige Europese partners dat dan onmiddellijk zou volgen, zou het einde van Brussel als Europese hoofdstad betekenen. Niet dat ik voor dat laatste een traan zou laten, maar zijn we als Vlamingen politiek zo naïef om dit echt te willen?
28.08.2018
Op die dag wordt een gedenkplaat ingehuldigd voor twee grote Kasselnaren die in hun geboortestad in de vergetelheid zijn geraakt:
Waarom de namen van deze illustere Kasselse zonen, wel in de zgn. ‘Hauts-de-France’, maar niet in de Nederlanden zijn vergeten zal ik trachten te verklaren in mijn korte tussenkomst, als vertegenwoordiger van de Zuidelijkste Nederlanden.
Andere sprekers zijn: Karel Appelmans (Euvo) en Leo Camerlynck (Zannekin), namens de organiserende verenigingen. Jan van ’t Hul, uit Nederland, zal er een gereformeerde, en Cyriel Moeyaert, uit Vlaanderen, een katholieke stem brengen. Zuid-Afrika is ook vertegenwoordigd met Shilemeza Prins.
Samenkomst aan de herberg De Drie Meulens/ Les trois Moulins om 15u. (Grote Markt 50; hoek van de markt in de richting van de kerk)
Ik hoop u in Kassel te kunnen begroeten.
15.08.2018
Deze nieuwe uitgave is een bundeling van teksten die ik in diverse media in de laatste jaren publiceerde. Deze teksten handelen over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa. Over vreemde en bezienswaardige plekken en landschappen, merkwaardige feiten en gewoonten, vermaarde of vergeten mensen. Dit boek volgt op een eerste uitgave die ik in 2011 publiceerde.
Hier, en aan de overkant is een ABC boekje. Zie hier de inhoud van A tot Z :
Voorwoord – A van Aldegonde en Marnix – B van Bernadetta en de kleine bosnimf – C van Childeric in Doornik – D van Dathenus en het Wilhelmus – E van Engelstalig gedoe – F van Fries ontdekt Frans-Vlaanderen en van Furfooz in de Westhoek – G van Generaal Vandamme – H van Hauts-de-France of Lage Landen – I van In memoriam – J van Jan Six versus Geert Mak – K van Kattenstreken in Sint-Omaar en van Kukeleku – L van Laudatio voor Cyriel – M van Moedergodin Nehalennia – N van Nieuwen dyck tegen de Franschen – O van Opstand in de Westhoek (1813-1815) en van Overlijden van een condottiere – P van Paradox van de moedertaal en van Prins Max van Hessen – Q van Quo vadis – R van Reinout van Bonen – S van Stop de tijd – T van Talen en totalitarisme – U van Uitgewiste sporen – V van Vuurslag als nationaal symbool – W van Waterloo en de flaminganten – X van Xenomanie en francomanie – Y van Ykpaïka waarheen? –Z van Zwanen en Zwaanridder – De Vlaamse Leeuw in het Frans – Het Wilhelmus in het Frans
Het boek is in een beperkte oplage gedrukt en komt niet in de boekhandel. Reserveer dus snel uw exemplaar.