Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/een-andere-kijk-op-frankrijk/
Sommige Vlamingen geloven dat ‘leven als god in Frankrijk’ betekent dat de Franse taal een duizendjarige goddelijke status bezit over het volledig Frans grondgebied. Molière (1622-1673), de beroemde toneelschrijver, was een andere mening toegedaan toen hij, reizend door het Frankrijk van Lodewijk XIV, onthutst noteert: ‘ik kan het Frans in deze streek niet verstaan en niemand verstaat dat van mij’.
Het Frans als eenheidstaal van Frankrijk behoort tot het rijk der fabelen ontstaan met de Franse Revolutie. Aan de basis van dit verhaal ligt de Franse revolutionaire priester Henri Grégoire, beter bekend als Abbé Grégoire (1750-1831).
‘de noodzaak om de streektalen uit te roeien en om het gebruik van de Franse taal te universaliseren’
Grégoire, Lotharinger van afkomst, komt rond 1790 tot de vaststelling dat meer dan de helft van de Fransen geen Frans spreken. In 1794 publiceert hij een heus rapport ‘over de noodzaak om de streektalen uit te roeien en om het gebruik van de Franse taal te universaliseren’. Let op het werkwoord ‘uitroeien’.
Grégoire is een revolutionair buitenbeentje. Zijn priesterambt belet hem niet zich als een vurige aanhanger van de Revolutie te ontplooien. Hij geldt als de eerste gezworen priester in Frankrijk. Naar aanleiding van de 200ste verjaardag van de Franse Revolutie, in 1989, laat François Mitterrand zijn asse bijzetten in het Franse Panthéon.
Het onderzoek van Abbé Grégoire over de toestand van de talen in Frankrijk is minutieus voorbereid. Hiervoor doet hij beroep op notabelen over het hele land die met de Revolutie sympathiseren. Grégoire wil weten welke talen en dialecten, waar en door wie, worden gesproken, en of ze zich lenen tot intellectuele arbeid.
Het resultaat van dit onderzoek is ontluisterend. Van de 34 miljoen Fransen in de tijd van de Franse Revolutie spreekt amper drie miljoen min of meer correct Frans. Zes miljoen Fransen zijn Fransonkundig. Nog eens zes miljoen kunnen in meer of mindere mate de Franse taal verstaan. Eén Franse staatsburger op drie kent dus helemaal geen Frans of heeft uitsluitend een passieve kennis van de taal.
Het gaat in de eerste plaats om Basken, Catalanen, Occitaniërs, Bretoenen, Vlamingen, Elzassers en Lotharingers die een andere taal spreken. Maar niet alleen. In de 18de en 19de eeuw, in sommige regio’s, is ook het Frans een samenraapsel van tientallen dialecten.
In 1794 volgt het revolutionair verdict. De jacobijnen verbieden alle talen en dialecten gesproken op het grondgebied. De taal van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid klinkt voortaan Frans. Andere talen en dialecten dienen te worden uitgeroeid als laatste uitdrukking van de feodaliteit, en vijand van de opkomende moderniteit.
Dezelfde doctrine wordt ook, samen met de Franse Revolutie, gewapenderhand naar het buitenland geëxporteerd. De weigering om Nederlands te spreken, en de Vlaamshatende houding van linkse, vrijzinnige Franstaligen in dit land vinden hier hun historische wortels en betekenis.
Napoleon, als zoon van de Revolutie, zal de verfransing van zijn administratie verder over heel Europa ontplooien. Als kersverse Franse staatsburger is hij nochtans de perfecte illustratie. Frankrijk veroverde Corsica pas in 1796. Als Corsicaan geboren spreekt Napoleon geen Frans. Hij brabbelt later, aldus tijdgenoten, een geradbraakt Frans met een opvallend Corsicaans-Italiaans accent. Tot groot jolijt van zijn makkers in de kazerne die hem de bijnaam Napoillioné geven.
‘De mensen verstaan vaak het dialect niet van een naburige gemeente.’
75 jaar na de val van Napoleon, rond 1890, is de situatie amper gewijzigd. Frans hoor je spreken in een gebied grofweg tussen het departement van het Noorden en het Centraal Massief, en van de Champagnestreek tot in de Anjou, aan de grens met Bretagne. Dat Franssprekend kerngebied omvat evenwel 12 departementen die slechts dialect spreken. De mensen verstaan vaak het dialect niet van een naburige gemeente.
Buiten dat kerngebied kent een elite in de steden het Frans min of meer gekend. Sommige regio’s zijn voor 90% tot zelfs 100% niet Franssprekend: de Westhoek van Frans-Vlaanderen en enclaves in Vlaams Artezië, de Elzas, het Westen van Bretagne. Dit geldt ook voor 17 departementen in het zuiden: van Frans-Baskenland en Catalonië, tot Occitanië, de Provence en Corsica.
Voeg hier nog de negen departementen aan toe waarvan de helft van de gemeenten niet-Franssprekend zijn, en nog eens 21 andere met enkele niet-Franssprekende gemeenten.
De conclusie blijft verbazen: aan de vooravond van de 20ste eeuw spreekt men in amper 26 Franse departementen Frans. In de overige departementen, de grote meerderheid dus, wordt alleen of deels een andere taal of een dialect gesproken.*
Al is de aanzet brutaal gegeven met de Franse Revolutie, de verfransing kan je niet zo maar decreteren met uitsluitend nieuwe wetten en dictaten. De beginnende schoolplicht en de verplichte militaire dienst zullen een beetje aan deze situatie wijzigen, maar niet diepgaand.
De grote omwenteling komt uit een andere hoek. Het zijn de verplaatsingen op grotere afstanden, mogelijk gemaakt door de trein als nieuw vervoermiddel, die voortaan het verschil maken. Geleidelijk wordt het mogelijk heel Frankrijk snel te doorkruisen.
‘Dit laat het Franse staatsapparaat toe om ambtenaren die de Franse taal beheersen in te zetten als verfransingsmachine’
Dit laat het Franse staatsapparaat toe om ambtenaren die de Franse taal beheersen in te zetten als verfransingsmachine op het hele grondgebied. Prefecten, rechters, militairen, rijkwacht politie, douaniers, maar ook en vooral onderwijzers, leraars en professoren, enz. worden benoemd en ingezet in andere, liefst verre regio’s buiten hun streek van herkomst.
Voor wie denkt dat deze praktijken tot het verleden behoren, geef ik een recent voorbeeld uit 2008. Het gaat om de kluchtfilm van bedenkelijk niveau Bienvenue chez les Ch’tis, Frankrijks grootste kaskraker in de laatste 15 jaar. Het hoofdpersonage, een postbeambte werkzaam in de Provence, krijgt in plaats van een gewenste benoeming aan de Côte d’Azur een tuchtsanctie. Hij wordt gestraft met een overplaatsing naar de ‘mistige, regenachtige, koude’ Frans-Vlaamse stad Bergues ofwel Sint-Winoksbergen. De harde werkelijkheid haalt hier de fictie in.
Over de taaltoestand in Frankrijk trekt Olier Mordrel, de bekende Bretoense voorman, de juiste conclusie: ‘De taalgebieden in Frankrijk bleven in feite relatief stabiel sinds de 10de eeuw. Het is pas in de 20ste eeuw dat, voor de eerste keer in de geschiedenis, de volkstalen werden bedreigd.’
In een volgende bijdrage bespreek ik de administratieve indeling van Frankrijk met de provincies, departementen, regio’s. Een ander wapen om het geheugen van de volkeren in Frankrijk uit te wissen.
*Deze cijfers komen uit Graham Robb, De ontdekking van Frankrijk, Olympus. 2008.
03.07.2020