Het nieuwste boek van de Nederlandse auteur Geert Mak handelt over de rijke Amsterdamse patriciërsfamilie Six*. De Sixen vluchtten in 1586 van Sint-Omaars naar Amsterdam omwille van hun protestants geloof. Een zeer welgestelde Nederlandse familie van lakenververs met Zuid-Nederlandse roots dus.
Met een goed gevoel begon ik aan de lectuur van dit boek. Ik schreef immers zelf over de thematiek van gevluchte Zuid-Nederlanders*. En op de webstek de Franse Nederlanden van Ons Erfdeel las ik : ‘alleen al voor de passages over St-Omer (sic) verdient het ook een vertaling in het Frans’.
Benieuwd dus wat een bekende Nederlandse schrijver te vertellen heeft over mijn geboortestreek en over die periode.
Het boek van Geert Mak begint bij een portret door Rembrandt van Jan Six, patriciër en kunstverzamelaar in het zeventiende-eeuwse Amsterdam. Jean, zijn vader, is jong gestorven in 1617. Hij was gehuwd met Anna Wijmer, in 1641 eveneens door Rembrandt geportretteerd.
Het zijn de grootouders van deze rijke Jan, de ouders van Jean en Anna, die vanuit de Zuidelijke Nederlanden naar Amsterdam vluchtten. Alhoewel, en dat is de eerste verrassing, je de indruk krijgt dat de families Six en Wijmer uit… het ‘Noorden van Frankrijk’ komen. Ik citeer: de ouders van Anna ‘waren afkomstig uit de Noord-Franse stad Saint-Omer’.
Is er dan bij zo’n gevestigde uitgever als Atlas Contact geen historicus bij de hand om een manuscript na te lezen? En de auteur er op attent te maken dat Sint-Omaars niet eens een Franse stad was in de tijd van Jean en Anna?
En het gaat in dit boek maar door : ‘de abdij van Saint Bertin (sic) een van de machtigste kerken van Noord-Frankrijk (re sic) is van pure ellende zelf ingestort’. Pure ellende inderdaad, want Geert Mak heeft het hier over Sint-Bertijn, een van de oudste abdijen uit de … Nederlanden. Ze stortte niet in door de invloed van de heilige geest, maar werd door Franse revolutionairen grotendeels afgebroken. Dat de overgebleven toren in 1947 instortte was eveneens een gevolg van deze verwoestingen.
Wij vernemen verder dat de familie Six ‘via Armentières en Lille naar Saint-Omer’ trok. Wat een ellendige tocht door het Vlaamse land moet dit geweest zijn! Beste Geert, heeft u dan echt nooit gehoord over de Vlaamse steden Armentiers en Rijsel? En over de Vlaams-Artesische stad Sint-Omaars waar men vandaag nog een restaurant met de wel klinkende Nederlandstalige naam ‘De Drie Kalders’ op de grote markt kan bezoeken?
Alleen de geboortestad van de moeder van Jan Six, Anna Wijmer wordt in het Nederlands als Kamerijk/ Cambrai vermeld. Geert Mak, one point.
Geert Mak is al even onhandig in zijn poging tot definitie van de Vlaamse familienaam Wijmer. Volgens hem staat Wijmer voor ‘een verbastering van Omer’, van Saint-Omer dus. Je moet er als Nederlander maar opkomen natuurlijk.
In ‘De Bo’ lees ik: “wijme: twijg van wiedouw of van wilge, wisse, teen’.
En in het Woordenboek van de familienamen van Dr. Frans Debrabandere: Wymmer, de wijmmer : Middelnederlands wime, wijme, wilgetwijg, rijs, vlechtwerk van teen. Misschien beroepsbijnaam van de twijgenvlechter, de mandenmaker?
Zijn er dan geen woordenboeken in Nederland denk ik dan?
De rijke familie Six was tot in de laatste eeuw van huis uit Franssprekend want ging naar de Waalse kerk, enz., schrijft Mak. In zijn boek laat hij uitschijnen alsof de Sixfamilie lange tijd haar ‘Franse afkomst’ bleef koesteren. Nochtans was de streek van afkomst van de Sixen nog niet Frans, laat staan verfranst, in de tijd dat ze er nog leefden. De toenmalige Franse vijand zou pas ruim een eeuw na hun vlucht naar Amsterdam de regio militair annexeren.
Het Leiedal met Armentiers, bakermat van de familie Six, was toen nog grotendeels tweetalig, Een deel van het Boonse en Artesië was Nederlandstalig. De stad Sint-Omaars was in de 16de eeuw zeker nog niet helemaal verfranst. Studenten werden nog in het … Sint Bertijnscollege in het Nederlands opgeleid. De voorwijken van Sint-Omaars, spraken nog West-Vlaams tot in het begin van de twintigste eeuw. Wij kunnen er gerust van uitgaan dat de familie Six als welgestelde lakenhandelaar, en al was ze Franstalig , voorzeker ook de moedertaal van haar klanten, nl. het West-Vlaams, kende en sprak.
Tot zover de pagina’s in dit boek die over de Zuidelijke Nederlanden handelen. Over de Amsterdamse eeuwen van de familie Six moet ik nog verder lezen. Voor het vervolg zal ik de historische nauwkeurigheid van Geert Mak maar met een korreltje zout nemen.
*Geert Mak, De levens van Jan Six. Een familiegeschiedenis, Uitgeverij Atlas Contact, 2016
29.11.2016