WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

Napoleon

Ergernis bij een verjaardag

Geen einde in zicht voor Napoleon

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/ergernis-bij-een-verjaardag

Op een receptie in het oud stadhuis van Tongeren werd mijn aandacht getrokken door een buste op de schouw. Een beeltenis van Napoleon, anno 1999, stel je voor. In mijn speech, me richtend tot burgemeester Patrick Dewael, vroeg ik waarom de man daar nog stond. En of de plaats van Napoleon, die ooit de streek in vuur en vlam zette, niet eerder een plaatselijk museum was. Dezelfde man die, alle wijn- en boomgaarden, de trots van Limburg, verwoestte, een militaristische uitvoering van het toenmalige protectionisme om de Franse wijn- en landbouweconomie te bevorderen. De aanwezigen bleken verrast over mijn opmerking, en ik verbaasd over hun verrassing.

Napoleon in Antwerpen

Dezelfde mentaliteit trof ik ook in Antwerpen. Je weet wel: Antwerpen, de plek waar Napoleon één keer sliep, en waar hij op ik weet het niet meer welke triomfboot, plechtig varend op de Schelde, gekomen en gegaan was. Hoe belangrijk was Napoleon toch voor Antwerpen geweest, en zo. Hij maakte eindelijk komaf met die vervelende Hollanders die de Schelde blokkeerden; bouwde de dokken die uiteraard zijn naam dragen, en waar Gert Verhulst nu zijn bootje aanmeert.

Hij wou van Antwerpen een vuist maken gericht tegen Engeland, noemde Antwerpen de eerste Franse haven, wat een eer. Ooit hoorde ik: als Napoleon er niet was geweest, was de vader van Hendrik Conscience niet in Antwerpen terechtgekomen en had zijn zoon nooit De Leeuw van Vlaanderen geschreven. Toegegeven, deze Sinjoor had een glaasje te veel gedronken. Maar de dronkenschap had kennelijk zijn vermogen om verbanden te leggen niet aangetast. En dat zegt iets over wat leeft in ’t Stad.

De les van Abba

Ik bespaar u de klinkende overwinning van de geallieerden in Waterloo die, hoe zou dat komen, in een treurige nederlaag werd omgezet. Victor Hugo draagt hiervoor een grote verantwoordelijkheid met Waterloo! Waterloo! morne plaine!, een gedicht als een zwanenzang.

Maar Agnetha en Anni-Frid van Abba deden meer voor de objectiviteit in de geschiedenis door de waarheid te bezingen:

At Waterloo, Napoleon did surrender, Oh, yeah

At Waterloo, Napoleon did surrender, Oh, yeah. Dat wordt blijkbaar betwist door diegenen die bij elke herdenking huzaar-voor-een-dag spelen op en rond het slagveld.

Duizenden en duizenden soldaten

Ik ga me deze dagen niet naar de Napoleontentoonstelling in Luik begeven. De wereld telt al genoeg fanaten van de kleine korporaal. Ik zal me in het postvirustijdperk beperken tot een ingetogen bezoek aan een klein kerkhof gelegen in het Frans-Vlaamse Hazebroek. Daar rusten enkele dappere Frans-Vlaamse soldaten van Napoleon, ook twee naamgenoten die opduiken in een zijtak van mijn stamboom.

Waar zijn al die arme soldaten gesneuveld? In Toulon, Montenotte, Lodi, Rivoli, Aboekir, Marengo, Austerlitz, Jena, Auerstedt, Eylau, Friedland, Essling, Wagram, Moskowa of Waterloo. Geen verdienste dat ik dat nog uit mijn hoofd weet. Het was de lijst van de glorierijke overwinningen van Napoleon die wij vroeger op school moesten aframmelen. Je kon ook prenten verzamelen over al die fantastische veldslagen, met illustraties van huzaren en generaals in vol ornaat. Met een vriend kon je dan de dubbels wisselen voor prentjes die je miste. Dat was het pedagogisch materiaal van de modale Fransman in wording. Gratis te verkrijgen bij de aankoop van een reepje chocolade.

Een Europeaan avant la lettre noemen ze hem in Frankrijk

Denkend aan de arme, dode soldaten op het kerkhof: nergens in mijn jeugd las ik dat Napoleon 3,25 miljoen doden op zijn geweten heeft. Dit is nochtans de schatting van de slachting in amper 15 jaar, een wervelwind die over Europa raasde. Een Europeaan avant la lettre noemen ze hem in Frankrijk, maar dat Europa heet dan Groot-Frankrijk.

Groot-Frankrijk

De jakobijnse columnist van conservatieven huize Eric Zemmour vatte het onlangs plastisch samen: ‘De Napoleon die in mij leeft is de Napoleon van de 130 départementen , van Antwerpen als eerste Franse haven, van Keulen als stad van het Ruhr-departement. van het opnieuw bijeengebrachte Romeinse Gallië op de kustgebieden van Noord-Duitsland na, van het rijk van Karel de Grote dat zijn evenwicht van voor 843 terugvindt. Het is het Frans Europa, dat de geschiedenis maakt en niet ondergaat. Een Frankrijk dat zich niet in Europa bevindt maar dat Europa zelf belichaamt’.

Asjemenou. Zemmour, anno 2021, in de rol van de Kleine Korporaal. Wedden dat Zemmour 1,68 m groot is, net als zijn idool?

Napollioné

Er zijn dikke boeken geschreven over Napoleon. Ik ga me dus niet wagen aan een samenvatting in duizend woorden. Een niet exhaustieve lijst van zijn bijnamen zet ons toch een beetje op de weg. Napoleon, Corsicaanse nationalist in zijn jeugd, leerde gebrekkig Frans spreken in de kazerne.

Zijn bijnaam was toen Napollioné , op zijn Frans uitgesproken, La-Paille-au-Nez. Dat kwam omdat hij geradbraakt Frans sprak met een opvallend Corsicaans-Italiaans accent. Lachen met accenten was toen nog niet verboden. Aan zijn Corsicaans verleden herinneren de spotnamen De Corsicaanse menseneter, de Corsicaanse bandiet, de zwarte engel van Corsica en de Corsicaanse Nero. Of simpelweg de Corsicaan. Zijn moeder noemde hem teder Nabulio.

Robespierre te paard

Mme de Staël, romanschrijfster en essayiste, noemde Bonaparte die eerst consul was geworden de moderne Attila en ook nog Robespierre te paard. Ze zal voor deze woorden in 1803 moeten vluchten en in haar geschriften Europa blijvend waarschuwen voor de despoot. Sieyès, de jakobijnse priester en revolutionair, die de concurrentie voelde aankomen, noemde hem de kleine onbeschaamde en andere logebroeders de kwaal van de Revolutie.

Zolang de weg naar overwinningen voerde werd Napoleon door zijn soldaten op handen gedragen. Hij was voor hen de vader van zijn soldaten, de kleine korporaal, de grote generaal, de grijze mantel, de kaalgeschoren man. Ook de Afrikaanse held omdat hij tijdens de Egyptische campagne zich zo dapper had gedragen: herinneringen aan Jaffa, zijn zon, zijn sinaasappelen en zijn 4.000 gevangen Mammelukken die glorieus door de Franse soldateska werden afgeslacht.

 ‘Papa empereur’

En het gaat zo maar door : Napoleon de vredelievende, de weldoener, de grote ondernemer, de overwinnende prins. In Polen zag men in hem de bevrijder. Napoleon vierde deze bevrijding net iets te uitbundig met een plaatselijke schone in kasteel Walewice. Zijn natuurlijke zoon Alexandre noemde hem later Papa empereur. Dat was nog iets geweest voor Mobutu! En voor wie zijn collectie spotnamen wil vervolledigen: wat te vinden van SpartacusTiberius en de god Mars….?

meer dan één miljoen dode zonen en vaders op de oorlogsvelden van Europa

Als het bergaf ging werd de totalitaire neiging van onze kleine grote man met bloed-aan-zijn-handen in de verf gezet: de despoot, de tiran, de beenhouwer, de moordenaar, de bloeddorstige. De verbannen royalisten bleven een beetje verweesd achter met de usurpator. De Franse moeders weenden om de meer dan één miljoen dode zonen en vaders op de oorlogsvelden van Europa. Frankrijk kreunde, er was niemand meer om de oogst binnen te halen, en het volk was de verplichte conscriptie moe. In Frans-Vlaanderen alleen al kwamen 50.000 jonge mensen in opstand, onder leiding van Louis Fruchart, die de reguliere troepen bevochten tot de abdicatie van Napoleon.

Boney

Napoleon werd dan de bangerik van 1814, de vluchteling van Elba en, ô zo schoon, ‘le Père la Violette’, Vader Viooltje, omdat hij bij zijn vertrek in ballingschap op Elba had verklaard dat hij terug zou komen als de viooltjes bloeien, in de lente dus. Daarom werd het viooltje na zijn val het symbool van zijn aanhangers, en, een tijd, een verboden bloem in Franrijk.

De Engelsen die hem tot aan zijn dood bewaakten in zijn laatste ballingsoord Sint-Helena noemden hem droogjes Boney. Ik heb me laten wijsmaken dat bony in het Engels staat voor ‘uitgemergeld’… Bonaparte bleef zich tot het einde de arend noemen en voelde zich de koning van de natuur, duidelijk geïnspireerd door Jean-Jacques Rousseau.

Ik vergat nog: In Tongeren, in het stadhuis, antwoordde notaris Patrick Dewael : ‘Maar mijnheer Bourel: Napoleon is toch de man van het burgerlijk wetboek?’ En Hitler de man van de autostrades en de Volkwagen.

Lees hier ook de bijdrage van Koen Dillen naar aanleiding van de 200ste overlijdensdag van Napoleon Bonaparte.

Gepubliceerd

05.05.2021

Kernwoorden
Reacties

De fabel van het Frans als eenheidstaal van Frankrijk

Over de Franse taal en andere taaltoestanden

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/een-andere-kijk-op-frankrijk/

Sommige Vlamingen geloven dat ‘leven als god in Frankrijk’ betekent dat de Franse taal een duizendjarige goddelijke status bezit over het volledig Frans grondgebied. Molière (1622-1673), de beroemde toneelschrijver, was een andere mening toegedaan toen hij, reizend door het Frankrijk van Lodewijk XIV, onthutst noteert: ‘ik kan het Frans in deze streek niet verstaan en niemand verstaat dat van mij’.

De Franse Revolutie

Het Frans als eenheidstaal van Frankrijk behoort tot het rijk der fabelen ontstaan met de Franse Revolutie. Aan de basis van dit verhaal ligt de Franse revolutionaire priester Henri Grégoire, beter bekend als Abbé Grégoire (1750-1831).

‘de noodzaak om de streektalen uit te roeien en om het gebruik van de Franse taal te universaliseren’

Grégoire, Lotharinger van afkomst, komt rond 1790  tot de vaststelling dat meer dan de helft van de Fransen geen Frans spreken. In 1794 publiceert hij een heus rapport ‘over de noodzaak om de streektalen uit te roeien en om het gebruik van de Franse taal te universaliseren’. Let op het werkwoord ‘uitroeien’.

Revolutionair én priester

Grégoire is een revolutionair buitenbeentje. Zijn priesterambt belet hem niet zich als een vurige aanhanger van de Revolutie te ontplooien. Hij geldt als de eerste gezworen priester in Frankrijk. Naar aanleiding van de 200ste verjaardag van de Franse Revolutie, in 1989, laat François Mitterrand zijn asse bijzetten in het Franse Panthéon.

Het onderzoek van Abbé Grégoire over de toestand van de talen in Frankrijk is minutieus voorbereid. Hiervoor doet hij beroep op notabelen over het hele land die met de Revolutie sympathiseren. Grégoire wil weten welke talen en dialecten, waar en door wie, worden gesproken, en of ze zich lenen tot intellectuele arbeid.

Ontluisterend

Het resultaat van dit onderzoek is ontluisterend. Van de 34 miljoen Fransen in de tijd van de Franse Revolutie spreekt amper drie miljoen min of meer correct Frans. Zes miljoen Fransen zijn Fransonkundig. Nog eens zes miljoen kunnen in meer of mindere mate de Franse taal verstaan. Eén Franse staatsburger op drie kent dus helemaal geen Frans of heeft uitsluitend een passieve kennis van de taal.

Het gaat  in de eerste plaats om Basken, Catalanen, Occitaniërs, Bretoenen, Vlamingen, Elzassers en Lotharingers die een andere taal spreken. Maar niet alleen. In de 18de en 19de eeuw, in sommige regio’s, is ook het Frans een samenraapsel van tientallen dialecten.

De taal van de Revolutie

In 1794 volgt het revolutionair verdict. De jacobijnen verbieden alle talen en dialecten gesproken op het grondgebied. De taal van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid klinkt voortaan Frans. Andere talen en dialecten dienen te worden uitgeroeid als laatste uitdrukking van de feodaliteit, en vijand van de opkomende moderniteit.

Dezelfde doctrine wordt ook, samen met de Franse Revolutie, gewapenderhand naar het buitenland geëxporteerd. De weigering om Nederlands te spreken, en de Vlaamshatende houding van linkse, vrijzinnige Franstaligen in dit land vinden hier hun historische wortels en betekenis.

Napoillioné, de Corsicaan

Napoleon, als  zoon van de Revolutie, zal  de verfransing van zijn administratie verder over heel Europa ontplooien. Als kersverse Franse staatsburger is hij nochtans de perfecte illustratie. Frankrijk veroverde Corsica pas in 1796. Als Corsicaan geboren spreekt Napoleon geen Frans. Hij brabbelt later, aldus tijdgenoten, een geradbraakt Frans met een opvallend Corsicaans-Italiaans accent. Tot groot jolijt van zijn makkers in de kazerne die hem de bijnaam Napoillioné geven.

‘De mensen verstaan vaak het dialect niet van een naburige gemeente.’

75 jaar na de val van Napoleon, rond 1890, is de situatie amper gewijzigd. Frans hoor je spreken in een gebied grofweg tussen het departement van het Noorden en het Centraal Massief, en van de Champagnestreek tot in de Anjou, aan de grens met Bretagne. Dat Franssprekend kerngebied omvat evenwel 12 departementen die slechts dialect spreken. De mensen verstaan vaak het dialect niet van een naburige gemeente.

Wie sprak Frans?

Buiten dat kerngebied kent een elite in de steden het Frans min of meer gekend. Sommige regio’s zijn voor 90% tot zelfs 100% niet Franssprekend: de Westhoek van Frans-Vlaanderen en enclaves in Vlaams Artezië, de Elzas, het Westen van Bretagne. Dit geldt ook voor 17 departementen in het zuiden: van Frans-Baskenland en Catalonië, tot Occitanië, de Provence en Corsica.

Voeg hier nog de negen departementen aan toe waarvan de helft van de gemeenten niet-Franssprekend zijn, en nog eens 21 andere met enkele niet-Franssprekende gemeenten.

De conclusie blijft verbazen: aan de vooravond van de 20ste eeuw spreekt men in amper 26 Franse departementen Frans. In de overige departementen, de grote meerderheid dus, wordt alleen of deels een andere taal of een dialect gesproken.*

De grote omwenteling

Al is de aanzet brutaal gegeven met de Franse Revolutie, de verfransing kan je niet zo maar decreteren met uitsluitend nieuwe wetten en dictaten. De  beginnende schoolplicht en de verplichte militaire dienst zullen een beetje aan deze situatie wijzigen, maar niet diepgaand.

De grote omwenteling komt uit een andere hoek. Het zijn de verplaatsingen op grotere afstanden, mogelijk gemaakt door de trein als nieuw vervoermiddel, die voortaan het verschil maken. Geleidelijk wordt het mogelijk heel Frankrijk snel te doorkruisen.

‘Dit laat het Franse staatsapparaat toe om ambtenaren die de Franse taal beheersen in te zetten als verfransingsmachine’

Dit laat het Franse staatsapparaat toe om ambtenaren die de Franse taal beheersen in te zetten als verfransingsmachine op het hele grondgebied. Prefecten, rechters, militairen, rijkwacht politie, douaniers, maar ook en vooral onderwijzers, leraars en professoren, enz. worden benoemd en ingezet  in andere, liefst verre regio’s buiten hun streek van herkomst.

Frans-Vlaanderen als tuchtoord

Voor wie denkt dat deze praktijken tot het verleden behoren, geef ik een recent voorbeeld uit 2008. Het gaat om de kluchtfilm van bedenkelijk niveau Bienvenue chez les Ch’tis, Frankrijks grootste kaskraker in de laatste 15 jaar. Het hoofdpersonage, een postbeambte werkzaam in de Provence, krijgt in plaats van een gewenste benoeming aan de Côte d’Azur een tuchtsanctie. Hij wordt gestraft met een overplaatsing naar de ‘mistige, regenachtige, koude’ Frans-Vlaamse stad Bergues ofwel Sint-Winoksbergen. De harde werkelijkheid haalt hier de fictie in.

Over de taaltoestand in Frankrijk trekt Olier Mordrel, de bekende Bretoense voorman, de juiste conclusie: ‘De taalgebieden in Frankrijk bleven in feite relatief stabiel sinds de 10de eeuw. Het is pas in de 20ste eeuw dat, voor de eerste keer in de geschiedenis, de volkstalen werden bedreigd.’

In een volgende bijdrage bespreek ik de  administratieve indeling van Frankrijk met de provincies, departementen, regio’s. Een ander wapen om het geheugen van de volkeren in Frankrijk uit te wissen.

*Deze cijfers komen uit Graham Robb, De ontdekking van Frankrijk, Olympus. 2008.

Gepubliceerd

03.07.2020

Kernwoorden
Reacties