Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/de-franse-ziekte/
Charles De Gaulle had zich wellicht een meer glorieuze fin de carrière voorgesteld dan zijn lange nek te breken op de decentralisatie in Frankrijk. Van hem is de uitspraak ‘Hoe kan men ooit een land regeren dat 246 soorten kazen kent!’. De Gaulle stierf intussen 50 jaar geleden, amper een jaar na zijn nederlaag in het referendum van 1969. De Fransen zijn inmiddels enkele regionale hervormingen verder, maar de kazen blijven op de maag liggen. Laatste nieuwe kaas: de superregio’s.
Alle macht aan Parijs is een oud Frans zeer. Al in de tijd van koning Lodewijk XV klaagde zijn minister van buitenlandse zaken Markies D’Argenson (1696-1757), in zijn mémoires: ‘Frankrijk was vroeger een mooie vrouw; maar sinds kort lijkt het op een spin: een dikke kop en lange, magere armen. Alle voedsel en vetstoffen gaan naar Parijs, ten koste van de provincies die armoe lijden en uitgeput zijn’.
‘Parijs wordt omgedoopt tot hoofdstad van het revolutionaire denken’
De Franse Revolutie zou dit nog scherper stellen. Parijs wordt omgedoopt tot hoofdstad van het revolutionaire denken, zelfverklaarde ‘mooiste stad van de wereld’, en ‘vaderland van kunst en wetenschappen’. Bescheidenheid siert.
’Er bestaat in Frankrijk maar één departement, dat van de Seine en maar één stad, Parijs!’ stelde ook de socialistische politicus Louis Blanc (1811-1882) die dit in de 19de eeuw als een ‘dodelijke situatie’ ervaart.
Een kwart van de Franse werkgelegenheid situeert zich in de regio Parijs. De lonen kunnen er oplopen tot het dubbele van het Franse gemiddelde. In 1968 vindt een onderzoek plaats naar de woonplaats van oud-afgestudeerden van de Franse elitescholen: Polytechnique, Ecole Normale d’Administration en Ecole Normale Supérieure. Hieruit blijkt dat de overgrote meerderheid van deze hoger gediplomeerden, die de ware macht in Frankrijk vertegenwoordigen, op enkele hectaren bijeen gepakt, in Parijs wonen.
Deze situatie is vijftig jaar later zo goed als ongewijzigd. Men schat dat meer dan 40% van de vrije beroepen, managementfuncties en onderzoekers in Parijs werken en wonen. De leegloop van de breinen uit het platteland naar de hoofdstad blijft de grote zwakte van Frankrijk. Als de Franse milieubeweging, winnaar van de gemeenteraadsverkiezingen, oplossingen voorstelt voor de overvolle hoofdstad moet het niet enkel gaan over minder auto’s en meer fietsen. Een échte decentralisatiepolitiek, met minder mensen die door Parijs worden opgezogen, heeft een grotere impact op de pollutie in de Franse hoofdstad. Alain Peyrefitte (1925-1999), minister onder de Gaulle en Pompidou, beschreef deze situatie ooit in een bestseller met de veelzeggende titel Le mal français, de Franse ziekte. ‘De Parijse macht is machtig en broos, broos omdat ze machtig is’ aldus Peyrefitte.
In 1790 gaan de Parijse Revolutionairen over tot de oprichting van 83 Franse departementen. Voorstellen om het land administratief te reorganiseren waren reeds tijdens het koningschap opgedoken. Maar de revolutionairen bedenken met de departementen een waar totalitair plan. Alle historische benamingen, alle sporen en herinneringen aan oude grenzen moeten verdwijnen.
Door namen als Bretagne, Normandië, Elzas, Vlaanderen enz. weg te vegen willen de revolutionairen wat ze noemen ‘gewoonten en barbaarse instellingen die veertien eeuwen hadden bestaan en daardoor gefossiliseerd waren’ uitroeien.
‘De duivelse redenering is: zonder ‘Bretagne’ weldra geen Bretoenen meer.’
Voortaan worden enkel nog geografische kenmerken gebruikt: bergen en rivieren, in combinatie met zeeën en oceanen (Loire Atlantique, Alpes-Maritimes, enz.). De duivelse redenering is: zonder ‘Bretagne’ weldra geen Bretoenen meer. De afstammelingen van een inwoner uit het ‘Manche’ departement zullen snel vergeten dat hun voorouders Normandiërs waren.
Ook windstreken als ‘le Nord’ komen van pas om de Frans-Vlamingen te doen vergeten dat ze ooit tot het zuiden van de Nederlanden behoorden. Vandaag de dag noemen de meeste Frans-Vlamingen zich zonder verpinken ‘Nordisten’. Ze weten niet beter want, samen met de naam van hun moederland, is ook hun verleden uit de Franse geschiedenisboeken gewist.
Een geluk bij een ongeluk: de namen van de departementen volgden een enge cartesiaanse logica. Hierdoor kan je van een inwoner van het departement Meurthe-et-Moselle geen ‘Meurthetmosellien’, en evenmin van de inwoners van Marseille en Aix-en-Provence ‘Bouchesdurhôniens’, maken.
Hoe dan ook: het kwaad was geschied met de verdwijning van de oude historische benamingen. De historische provincies veranderden in ‘La France profonde’, waar boerenpummels met hun hopeloze folklore en foute gewoonten achterbleven.
Ook de namen van 3000 Franse gemeenten ontsnapten niet aan de totalitaire semantiek van de Franse revolutionairen. Gemeenten waarvan de naam refereert naar religie of bijgeloof, feodaliteit en het koningschap moesten er aan geloven. Fanatieke revolutionairen vinden dat hun woonplaats het voorbeeld moet geven: zo heet de stad Lyon voortaan ‘Commune-Affranchie’, en Marseille ‘Ville-sans-Nom’. Dat blijft gelukkig niet duren.
‘Gelukkig verdwenen deze dwaze benamingen vrij snel na het einde van de revolutiejaren.’
Nog enkele voorbeelden uit de Franse Nederlanden: Duinkerke/Dunkerque heet voortaan ‘Dune-Libre’ ; Grevelingen/Gravelines ‘Port-d’Aa’ ; Sint-Omaars/Saint-Omer ‘Morin-la-Montagne’ ; Bonen/Boulogne-sur-Mer ‘Port-de-l’Union’ en Le Cateau Cambrésis ‘Fraternité-sur-Selle’. Gelukkig verdwenen deze dwaze benamingen vrij snel na het einde van de revolutiejaren.
In de decennia na het verdwijnen van de Gaulle deden de achtereenvolgende regeringen nieuwe pogingen om een andere status voor de regio’s te bedenken. Met wisselend succes. De laatste aanpassing dateert van 2016. Superregio’s werden in het leven geroepen bovenop de departementen.
De superregio’s – Wikimedia Commons/Mightymights
Zonder de overzeese gebieden gaat het om 13 superregio’s die elk verschillende departementen groeperen. De nieuwe formule is al even kunstmatig als de voorgaande. Sommige superregio’s als Bretagne, Occitanië of Normandië kregen hun historische namen, wat niet betekent dat ze hun historische grenzen terugkregen.
Frans-Vlaanderen behoort voortaan tot de Hauts de France. Deze benaming, overgenomen van een club Noord-Franse naturisten, bevestigt de slechte reputatie die men de Fransen toeschrijft inzake aardrijkskunde. Als voornaamste ‘hoogte’ heb je aldaar de Kasselberg, 176 meter hoog. Jacques Brel zong Le plat pays qui est le mien, maar de Franse overheid heeft dat liedje geografisch nooit kunnen situeren. Je moet maar eens, zoals de Vlamingen in Frankrijk, geboren zijn in een streek die al 200 jaar niet meer Vlaanderen mag heten, vervolgens als ‘Nordist’, of is het als Cht’i, en nu weer als Hauts-de-franciens, door het leven gaan. Terwijl de Vlaamse Leeuw blijft wapperen op vele huisgevels.
De grootste commotie over de superregio’s kwam nog van de Elzassers. Niet minder dan 68% van de inwoners van de Elzas verzette zich tegen het verdwijnen van de naam Elzas. De streek is tegen de wil van de bevolking opgeslorpt, samen met Lotharingen en Champagne-Ardenne, in een superregio, totaal inspiratieloos ‘Grand Est’ genoemd. Het luid protest leidde tot een omslachtige toegeving van Parijs. Beslist werd, na veel wikken en wegen, tot de samensmelting van de departementen Haut-Rhin en Bas-Rhin tot een ‘collectivité européenne’ die op de valreep Elzas mag heten. In 2021 is de naam Elzas dus terug van weggeweest, wat een mooie overwinning betekent voor de autonomistische beweging aldaar. Maar, willen of niet, het blijft wel geïntegreerd binnen de ‘Grand Est’.
Men zou in Frankrijk voor minder aan een meervoudige persoonlijkheidsstoornis lijden. Hoe Bretoenen, Elzassers, Vlamingen, enz. deze ‘Franse ziekte’ overleven leest u in mijn volgende bijdragen.
06.07.2020