Op 27 Januari 1927 werd te Nitra in Slovenië de Tsjechische historicus, politicus en dissident Milan Hübl (1927-1989) geboren.
Hübl was ooit een vooraanstaande communist, lid van het Centraal Comité van de Communistische partij in Tsjechoslowakije.
Geleidelijk aan nam hij afstand van het marxisme en zette hij zich in voor de rehabilitatie van de slachtoffers van de stalinistische zuiveringen.
Zijn communistische loopbaan eindigde toen de troepen van het Warschaupact Tsjechoslowakije binnenvielen. In 1969 werd hij uit het Centraal Comité van de communistische partij gezet en één jaar later werd zijn lidmaatschap van de partij ingetrokken.
In de jaren zeventig en tachtig was hij actief in de oppositie en ondertekenaar van Charter 77. In die periode publiceerde hij een clandestien tijdschrift (samizdat). Tussen 1972 en 1976 verdween hij voor bijna vijf jaar in de gevangenis.
Zijn bekendste uitspraak gebruik ik steeds in mijn lezingen om uiteen te zetten hoe men een volk doet verdwijnen:
“Om een volk te doen verdwijnen begint men met het wissen van zijn geheugen. Men vernietigt zijn boeken, zijn cultuur, zijn geschiedenis. Daarna schrijft iemand anders er andere boeken voor, geeft het een andere cultuur en verzint er een andere geschiedenis voor. Vervolgens begint het volk langzaam te vergeten wie het is, en wie het was. En de omringende wereld vergeet het zelfs nog sneller.”
27.01.2025