Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/onze-bruegel-bleek-een-echte/
Al voor de tweede keer in enkele maanden tijd is een werk van Bruegel ontdekt in Frankrijk. In oktober 2022 kwam opnieuw een Bruegel in privébezit boven water. Het bevond zich tussen de nalatenschap van een Noord-Franse familie die onbekend wil blijven.
Je ziet ze wel eens opduiken in een tv-programma als Tussen kunst en kitsch. De eigenaars van een schilderij of voorwerp die denken een meesterwerk te bezitten en naar huis keren met een desillusie meer.
vrolijke bezitters van wat ze dachten kitsch te zijn, blijken plots eigenaar van een waardevol kunstwerk
Omgekeerd kan ook: vrolijke bezitters van wat ze dachten kitsch te zijn, blijken plots eigenaar van een waardevol kunstwerk. Dit overkwam de erfgenamen van een Noord-Franse familie. Meestal ontstaat pas zekerheid na onderzoek door deskundigen.
Malo de Lussac, een jonge schatter-veilingmeester van veilinghuis Daguerre, kreeg de opdracht om de volledige huisinboedel van een nalatenschap onder de loep te nemen. Oude meubelen, tapijten, zilverwerk, objecten, tekeningen, schilderijen, enzovoorts.
Een buitenmaats schilderij in de woonkamer, waarvan de erfgenamen dachten dat het waardevol was, bleek uiteindelijk niets waard te zijn. De aandacht van de schatter werd getrokken door een stofferig en vergeeld kunstwerk, half verborgen achter een deur in de tv-kamer. De familie noemde het ‘onze Bruegel’. Spottend bedoeld, want voor de waarde van het boerentafereel wou niemand wedden. Hoe en wanneer het daar was terechtgekomen wisten ze niet. Tussen 1900 en 1910 was de inschatting, op basis van oude foto’s.
Wat zag de Lussac, een kunsthistoricus van opleiding, in dit schilderij? Hij vertelde de pers dat de personages, de houdingen, de compositie, de thematiek en de technische vaardigheid van de schilder bij hem een belletje deden rinkelen. Hij was voldoende getriggerd om beroep te doen op een expertisekabinet in Parijs. Het kabinet bevestigde de inzichten van de veilingmeester. Uiteindelijk werd het werk naar Dr. Klaus Ertz gestuurd. Deze Duitse kunsthistoricus is een wereldautoriteit, gespecialiseerd in de werken van de kunstenaarsfamilie Bruegel.
Dr. Ertz kon de authenticiteit van het schilderij bevestigen. Geen twijfel meer: het was een werk van Bruegel de Jonge (1564-1636), oudste zoon van Pieter Bruegel de Oude.
Het doek verkeert in uitstekende conditie, is niet getekend en werd geschilderd tussen 1615 en 1617. Het is bekend als De ontvanger van de tienden, in het Engels The payment of the tithes bonhams of The tithes collector. Het tafereel toont een in het zwart geklede advocaat en zijn klerk aan het werk. Ze ontvangen negen geïntimideerde boeren die hun klachten komen uiteenzetten. Volgens sommige kunsthistorici zou de scene een satire op de Spaanse Nederlanden inhouden.
Dit werk is een kopie van een origineel werk van Bruegel de Jonge waarvan er vele bestaan. Wat het bijna uniek maakt is het formaat, ongeveer een op twee meter. Dat is, op een na, groter dan de overige nog bestaande exemplaren. De grootte van het werk maakt allerlei subtiele details zichtbaarder.
Men moet zich voorstellen dat de werkplaats van Bruegel de Jonge in Antwerpen op volle toeren draaide. De rijke adel en burgerij wilden zo een Bruegel graag in huis hebben. Dat verklaart de vraag naar en het succes van de vele kopieën.
De waarde van het doek wordt geschat tussen 600.000 en 800.000 euro. Voor de geïnteresseerden: het wordt bij Hotel Drouot in Parijs per opbod verkocht op 27 en 28 maart van dit jaar.
Zoals reeds vermeld is De ontvanger van de tienden het tweede Bruegel-schilderij dat in Frankrijk opduikt in enkele maanden tijd. In mei van vorig jaar vond men een onbekend exemplaar van het werk Winterlandschap met vogelknip van Jan II Bruegel in een appartement in Dijon. Het werk, op hout geschilderd, werd inmiddels verkocht voor 600.000 euro.
Opvallend is dat nogal wat Vlaamse kunst in Frankrijk circuleert. De Fransen hebben steeds veel interesse getoond voor de Vlaamse schilderkunst. Wij kennen de voorkeuren van de Franse Revolutionairen en van Napoleon voor onder meer de Vlaamse barokschilders. In het begin van de negentiende eeuw werd in het spoor van de Franse troepen, met voorbedachten rade, ware plundertochten georganiseerd.
Maar een zestig- tot zeventigtal Vlaamse meesterwerken van onder meer Rubens, Van Dyck, Jordaens, de Crayer zijn tot vandaag niet teruggegeven
Na de slag bij Fleurus (1794) werden panelen van het Lam Gods gestolen en met kar en paard naar Parijs gebracht. Gelukkig zijn ze terug van weggeweest. Maar een zestig- tot zeventigtal Vlaamse meesterwerken van onder meer Rubens, Van Dyck, Jordaens, de Crayer zijn tot vandaag niet teruggegeven. In Frankrijk gebruiken de musea voor deze werken een eufemisme, namelijk de uitdrukking ‘oeuvres mal acquises’. Zoiets als ‘fout verkregen’, dus. Versta het als ‘ordinaire diefstal’.
Dat voor de Vlaamse werken die in de Franse musea aanwezig zijn. Blijft nog de vraag op wat de Belgische en Vlaamse regeringen zitten te wachten om juridische procedures op te starten om deze werken te recupereren.
We hebben per definitie geen zicht op het privébezit, zoals de twee Bruegels. Laat staan hoe sommige van deze werken in handen van hun respectievelijke eigenaars zijn gekomen. Ik twijfel er niet aan dat de meeste op bonafide wijze zijn gekocht. Het zou evenwel interessant zijn een lijst op te stellen van alle hogere revolutionaire ambtenaren en officieren die in onze contreien hebben vertoeft. Zo kunnen we dan trachten het reilen en zeilen van hun nalatenschap en erfgenamen te reconstrueren. De kans is groot dat we zo nog meer ‘diefstallen’ van Vlaams kunstwerk zou kunnen traceren.
Ik ben nooit vergeten wat de Frans-Vlaamse voorman Nicolas Bourgeois (1896-1982) me vertelde. In zijn studentenjaren, rond wereldoorlog I, had Nicolas toegang tot de Parijse salons. Hij ontmoette er rijke erfgenamen van voorname actoren in de kolonies en bij de bezetting van de buurlanden. Met eigen ogen zag hij, bij de toen bekende schrijver Pierre Louys, een deel van de schatten die diens grootvader, generaal Junot, uit zijn veldtochten had ‘meegenomen’. En in de paleizen van de Parijse beau monde, bij de Doumer, de Saraut, de Varenne en de Castellane, de rijke buit van hun plundertochten in Indochina, Afrika, maar ook in onze eigenste Zuidelijke Nederlanden. Ook daar, getuigde Nicolas, zag je, naast de gouden kandelaren uit Illyrië en de sfinxen en piramides uit Egypte, topwerken van de Vlaamse schilderkunst hangen.
13.03.2023