Geachte minister-president, geachte voorzitter, Beste Marnixvrienden, dames en heren en vooral beste Cyriel,
De Tsjechische historicus en dissident Milan Hübl, gestorven in 1989, schrijft in een van zijn nagelaten teksten, en ik citeer:
“Om een volk te doen verdwijnen begint men met zijn geheugen af te nemen. Men vernietigt zijn boeken, zijn cultuur en zijn geschiedenis. Vervolgens schrijft iemand anders andere boeken, vanuit een andere cultuur en verzint een andere geschiedenis. Het volk vergeet dan langzaam wie het is en wie het was. En de wereld rondom hem vergeet nog sneller.”
Treffend hoe dit citaat van toepassing is op de situatie in Zuid –Vlaanderen en de Zuidelijke Nederlanden sinds hun annexatie bij Frankrijk. Treffend ook dat er toch intellectuelen opstaan die zich levenslang verzetten om een volk en zijn taal te behoeden van de dreigende verdwijning. Onze laureaat van vandaag, Cyriel Moeyaert, is er één van.
Het moet gezegd dat de Marnixring dit jaar voor de uitreiking van zijn erepenning bijzonder geïnspireerd is geweest. Het bekroont de inzet en het levenswerk van een heel bijzondere man die, sinds bijna een eeuw, de doestellingen die aan de basis van deze onderscheiding liggen als geen ander belichaamt: onze Nederlandse taal en het volk der Nederlanden dienen.
Cyriel Moeyaert vierde dit jaar zijn 95ste verjaardag. Hij is in 1920 in Sint-Andries bij Brugge geboren en groeide op in Langemark, in een kinderrijke boerenfamilie. Niet alleen een lang leven is de Moeyaerts in de genen geschreven – want zijn broers en zuster werden allemaal ouder dan 90 jaar – ook de taal en het geschreven woord zijn bepalend: Bart Moeyaert, de talentvolle jeugdschrijver, is een achterneef van Cyriel.
Wie zoals Cyriel Moeyaert 95 jaar lang deze wereld heeft kunnen aanschouwen vergaart een berg aan unieke herinneringen. De jeugdherinneringen van Cyriel Moeyaert gaan terug tot de heropbouw van de Westhoek na de totale verwoestingen van de eerste wereldoorlog. Naar zo iemand is met gretigheid te luisteren. Zeker als het gaat om een zo sprankelende geest en een uitzonderlijk geheugen die over Frans- Vlaanderen alles weet, alles gelezen en gezien heeft.
‘Soo spoeyt, soo loopt den tijdt van ’t eene jaer in ’t ander,
En schaekelt in sijn loop veel eeuwen aen elkander’
Dit schreef de Duinkerkse dichter Michiel de Swaen, meer dan 300 jaar geleden in zijn gedicht Ghedachten op de snelheyt van den tijd.
De tijd gaat snel. Inderdaad. Cyriel Moeyaert leerde ik 45 jaar geleden kennen. Het was in het Frans-Vlaamse Steenvoorde. Ik was toen 16 jaar en leerde Nederlands op een vrije Cursus georganiseerd door het Komitee voor Frans-Vlaanderen. Cyriel bezocht vrijwillig al deze cursussen om de jonge Frans-Vlamingen een hart onder de riem te steken. Hij nodigde me uit om hem in Ieper te bezoeken. Daar mocht ik naar hartenlust en tot uren in de nacht zijn boeken, tijdschriften en uniek documentatiemateriaal over mijn geboortestreek raadplegen. Tijdens onze bijna wekelijkse ontmoetingen trachtte hij me met veel geduld en zonder complex Nederlands te doen spreken. Als u me vandaag in het Nederlands kan verstaan dames en heren is het ook dankzij deze man.
“Hoe ik mijn volk en mijn taal terugvond “
zo klonk de lyrische titel van een prachtboekje van de Zuid-Vlaamse voorman Jean-Marie Gantois. Bij Cyriel Moeyaert klinkt mijn antwoord.
Hoe een West-Vlaams adolescent als Cyriel in de jaren dertig flamingant en heel Nederlander kon worden moet men zoeken in het klein seminarie van Roeselare. Daar waar de geest van Rodenbach nog bij leraars en studenten nazinderde.
Vliegt de blauwvoet storm op zee. Er zijn nog maar weinig Vlamingen in leven die naar het klein seminarie van Roeselare kunnen refereren als kweekschool van hun Vlaamse en Nederlandse gezindheid. Cyriel is een van de laatste bevoorrechte getuigen van deze unieke periode in de Vlaamse ontvoogding.
Zijn roeping als priester kwam door eigen keuze en inzichten, niet omdat het van thuis moest. Cyriel Moeyaert is een man van geloof. Maar dit belet hem niet open te staan voor andersdenkenden waartoe ik behoor. Zo is hij ook Vlaams of, beter gezegd, Nederlandsgezind geworden. En ook in dat engagement is hij standvastig en vastberaden. In het spoor van de zgn. petits vicaires als Hugo Verriest, Cyriel Verschaeve, Odiel Spruytte en nog anderen.
Een fynhoofd noemt men iemand als Cyriel Moeyaert in mijn geboortestreek. Een knappe student was hij inderdaad en een studax is hij gebleven. Van de studie van het kerklatijn op het seminarie naar het ontcijferen van aloude teksten en manuscripten was voor hem maar een kleine stap. De liefde voor de Nederlandse taal en voor de geschiedenis deed de rest.
Na zijn priesterwijding ging Cyriel aan de slag in het onderwijs. Als leraar moet hij ongeveer alle vakken hebben gedoceerd. Maar zijn grote liefde ging naar onze moedertaal. Zo gaf Cyriel lessen Nederlands aan verschillende generaties jonge West-Vlamingen. De naam van Cyriel Moeyaert duikt ook op tussen de eerste animators van ABN-kernen in West-Vlaanderen. Zijn pedagogische carrière werd bekroond met een benoeming als diocesaan inspecteur Nederlands, een taak die hij graag en plichtsbewust invulde.
Door verdere zelfstudie ontplooide Cyriel Moeyaert zich snel tot een deskundige inzake Nederlandse taal. Ik weet nog dat Cyriel druk correspondeerde met de redactie van de dikke van Dale om een nieuw woord te laten opnemen. Of om de Utrechtse heren streng te wijzen op een of andere onnauwkeurigheid of vergetelheid. Deze deskundigheid inzake taal bracht hem er toe in de jaren zestig een heuse spraakkunst te schrijven. De Beknopte ABN Spraakkunst kende, stel je voor, niet minder dan elf herdrukken. Ze werd door Cyriel samengesteld samen met zijn goede vriend, Prof. Dr. Piet Paardekoper, de beruchte en beroemde Nederlandse taalgrootmeester en verdediger van de Vlaamse zaak.
“Hoe cond ick u mijn broeders oyt vergeten
Daar wij toch zijn in eenen stronck gheplant.”
Deze beroemde verzen van Marnix van Sint Aldegonde indachtig /vond Cyriel Moeyaert, meer dan een halve eeuw geleden, de weg naar de Nederlanden in Frankrijk. Het zou zijn passie en zijn levenswerk worden. Zo is hij dé taalkundige, dé filoloog en dé schatbewaarder van mijn geboortestreek geworden.
Ik kan persoonlijk getuigen wat de onvermoeibare en belangeloze inzet van deze man is geweest. Oude verloren gewaande documenten in de archieven opzoeken en ontcijferen. Parels van oud-Nederlandse teksten van de ondergang redden en ontleden naar betekenis en taal. Foto’s en dia’s nemen van alle hoeken en kanten van mijn geboortesteek. Vele zaken die nu verdwenen zijn heeft Cyriel nog op foto kunnen vastleggen. Schilderijen, voorwerpen, monumenten helpen herstellen en zo redden van de zekere ondergang. Oorspronkelijke Nederlandstalige toponiemen opzoeken in oude bronnen en in eer herstellen op straat en op gebouwen. Honderden tochten organiseren om deze streek aan de Vlamingen te leren kennen, de vrije cursussen Nederlands bezoeken en ondersteunen, de Vlaamse militanten aldaar met raad en daad helpen, steunen, financieren, verdedigen. Teksten vertalen, publicaties mogelijk maken, enz. De lijst is werkelijk te lang om op te noemen.
Cyriel Moeyaert bezit een van de meest gedocumenteerde bibliotheken en verzamelingen over de Zuidelijke Nederlanden maar haalt zijn wijsheid niet alleen uit de boeken.
In de traditie van grote voorgangers als Guido Gezelle, Hoffman von Fallersleben, Leonard de Bo, Karel de Flou en Willem Pee verricht Cyriel al sinds meer dan zestig jaar veldwerk om de bedreigde Vlaamse taal in de Westhoek te noteren, te onderzoeken en er over te publiceren. Hij gaat hiervoor naar de mensen in Frans-Vlaanderen, spreekt met hen, luistert, noteert, legt vast. Zijn netwerk is door de jaren heen uitgegroeid tot meer dan tweehonderd zegslieden doorheen de Westhoek.
Cyriel beaamt ongetwijfeld de Frans-Amerikaans literatuurwetenschapper en cultuurfilosoof George Steiner die schrijft:
“de dood van een taal, ook al wordt ze nog maar gefluisterd door een handjevol mensen op een perceel geteisterde aarde, is de dood van een wereld.”
Als wandelende filoloog heeft Cyriel Moeyaert zo duizenden woorden, uitdrukkingen en merkwaardigheden inzake de nog gesproken Vlaamse taal over de schreve verzameld. Parels van onze taal die in het hedendaags Nederlands niet meer in gebruik zijn maar die van onschatbare waarde zijn voor de kennis van de evolutie van ons taalpatrimonium. Een ware taalschat door Cyriel Moeyaert op papier vastgelegd en zo van een zekere verdwijning gered. Deze woorden zijn sinds vele jaren in allerlei publicaties verschenen. In 2005 werden ze in een heus woordenboek bijeengebracht onder de titel Woordenboek van het Frans-Vlaams. Het levenswerk van Cyriel Moeyaert dat sindsdien een tweede druk heeft gekend en ook een uitbreiding met honderden nieuwe woorden.
Dit woordenboek maakt het Vlaamsch van mijn voorouders voor altijd onsterfelijk. U moet zich dit boek beslist aanschaffen om sprekende woorden te ontdekken als stouthalsen, ruschenbusschen, egetatsen, butterschijten, minnenwuven en kokkemaeren . Voor de liefhebbers is dit boek, samen met nog andere boeken van en over Cyriel Moeyaert, vandaag hier te verkrijgen op onze boekenstand.
Laat ons het nog tenslotte hebben over de werkmethode van Cyriel Moeyaert. De kern van alle dingen is een axioma dat zegt dat de Zuidelijke Nederlanden altijd en overal aanwezig zijn.
Stel nu de prachtige stad Mechelen waar wij vandaag te gast zijn. Cyriel zou je vertellen over de bijzondere historische figuur Lambert van Briaerde geboren in de Zuid-Vlaamse havenstad Duinkerke rond 1490 maar in Mechelen overleden in 1557.
Deze Zuid-Vlaamse ridder, stamhouder van een vooraanstaande adellijke Vlaamse familie, bracht het tot voorzitter van de Grote Raad van Mechelen, het hoogste rechtscollege van de Nederlanden in de tijd van Keizer Karel.
Cyriel Moeyaert zou u dan verwijzen naar de mooie Sint Janskerk van deze stad waar u de epitaaf van Lambert van Briaerde nog kan bewonderen.
Hij zou verwijzen naar de wapenschilden die verschillende heerlijkheden en plaatsen in Frans Vlaanderen vermelden.Eerst het wapen van de heerlijkheid Briaerde in Hondegem, bij Hazebroek, het schild van Zuutpeene, vandaag de gemeente Zuidpene. Men leest er ook enkele aloude toponiemen als Quaetstraete, een oude heerlijkheid in het Kassel-ambacht. Een ander schild draagt de naam van De Coye wat een leengoed was in Hardevoorde, vandaag belachelijk verfranst tot Hardifort, aan de voet van de Kasselberg.
Cyriel zou je tenslotte aanraden met spoed de Sint Janskerk te bezoeken en je niet meer met rust laten tot het bezoek is geschied! Zie hier misschien een tip voor u straks naar huis gaat.
Via talrijke publicaties heeft Cyriel bijgedragen tot de verdediging en de bekendmaking van de Zuidelijke Nederlanden. Ik denk onder meer aan zijn groot aandeel in de redactie van het boek De Zuidelijke Nederlanden, prachtig uitgegeven door Marnixring Lieven Gevaert in Antwerpen. Als gewezen voorzitter van het Komitee voor Frans-Vlaanderen heeft hij zich ook jaren lang actief ingezet, samen met mensen als Luc Verbeke en André Demedts.
U zult begrijpen dames en heren dat ik vandaag bijzonder gelukkig ben met de erepenning van onze Marnixring voor mijn goede vriend Cyriel Moeyaert.
Beste Cyriel ,van harte feliciteer ik u met deze verdienstelijke erkenning van uw levenslange inzet voor de Nederlandse taal en cultuur en voor onze zaak van de Zuidelijke Nederlanden. Rust elders,‘Repos ailleurs’ klonk de leuze van Marnix. Ik wens u nog vele jaren van noeste arbeid ten dienste van de Nederlandse gedachte.
Wido Bourel
Klik hier voor het verslag over de erepenning voor Cyriel Moeyaert in ’t Pallieterke van 22 oktober 2015.
20.10.2015
175 jaar geleden, op 12 september 1840, werd de Friese taalkundige en dialectoloog Johan Winkler (1840-1916) geboren.
Zijn boek Oud Nederland, in 1888 in Den Haag uitgegeven, heeft in mijn bibliotheek een ereplaats gekregen.
In dit werk beschrijft Johan Winkler taal en volkeren van de oude, historische Nederlanden van Friesland tot de Nederlanden in Frankrijk en in Duitsland.
Zeer wetenswaardig is het relaas van zijn reis naar Frans-Vlaanderen in 1887. Johan Winkler maakt een unieke samenvatting van de situatie van land, volk en taal op het eind van de 19de eeuw. Toen kon men in Duinkerke, Sint-Winoksbergen, Hazebroek, Belle, Watten, allemaal steden die Johan Winkler bezocht, nog gezellig vertoeven zonder een woord Frans te spreken.
Iedereen heeft dezer dagen de mond vol van de havenstad Calais, Kales in het Nederlands. Over de streek van Kales schrijft Johan Winkler het volgende:
‘Nog ten huidigen dagen (1887!) spreken de dorpelingen, de boeren en de arbeiders, die in Artesië langs de zeekust wonen, tussen Kales en Bonen (Calais en Boulogne sur mer) tot aan het rivierke de Canche en tot kaap Wittenes (Blanc nez zeggen de Fransen, Whiteness de Engelsen), hun Oud-Diets, hun Oud-Vlaams, hun oude landseigene goudspraak van het Nederlands. Een oud-Nederlander, een waar vaderlander en tevens een verdienstelijk geschied- en taalvorser, de heer G.P. Ross die in deze streek woont, meldt ons enige nadere bijzonderheden van die hedendaagse Dietse volksspreektaal langs de kust van Artesië (…)
De streek van Kales nog Diets op ’t eind van de 19de eeuw, aldus de getuigenis van een Fries taalgeleerde. Men zegge het voort aan onze Vlaamse en Nederlandse pers!
14.09.2015
Schrikt u van al die vluchtelingen in Calais? Ik schrik al evenzeer van het gebruik van de naam Calais in de Vlaamse en Nederlandse pers. Want Calais heet in het Nederlands … Kales. Altijd geweest.
Deze zeehaven, gelegen aan het nauw van … Kales dus, werd ooit gesticht door de broer van de Vlaamse graaf Filips van de Elzas. In de tijd dat Kales trad tot de Hanze van Londen (XIVe eeuw) sprak deze stad nog merendeels Nederlands.
Als de Vlaamse en Nederlandse media de Nederlandstalige namen van hun historische steden niet meer gebruiken wie dan wel?
Schrijf niet Lille maar Rijsel, Dunkerque maar Duinkerke, Sint-Omer maar Sint-Omaars, Boulogne-sur-mer maar, simpelweg, Bonen. En dus ook niet Calais maar Kales.
In afwachting dat de Franse onmacht in … Kales stopt kunnen de Vlaamse media alvast dit eenvoudig probleem oplossen. Ook de Zuid-Vlamingen die Nederlands – en deze Nederlandstalige benamingen – leren zullen u dankbaar zijn.
21.08.2015
1 | juli | 1589 | Overlijden te Antwerpen van Christoffel Plantijn, wereldberoemd drukker. Zijn drukkerij telde op haar hoogtepunt zestien persen en meer dan tachtig werknemers. Hij werd de drukker van de universiteit van Leiden en tevens benoemd tot drukker van de Staten Generaal van de Nederlanden. In 1585 keerde hij naar Antwerpen terug. Na zijn dood nam zijn schoonzoon, Jan Moretus (Moerentorf), het bedrijf over. De drukkerij is bewaard gebleven als Plantin-Moretusmuseum en werd als werelderfgoed erkend. |
1 | juli | 1880 | Geboorte te Duinkerke van Gaspard van den Bussche, stichter van het Vlaams regionalistische tijdschrift Le Beffroi de Flandre (1919-1928). |
1 | juli | 1960 | In Benelux worden de grenscontroles opgeheven. |
2 | juli | 1478 | De Franse aanvallen over de Leie worden zo krachtig afgeweerd dat de Franse troepen het veld moeten ruimen, 500 doden en de hele buit achterlatend. |
2 | juli | 1597 | Overlijden in Leiden van Frans van Ravelingen, Raphelengius genoemd en geboren in Lanno in 1539. Hij was een medewerker van Plantijn en professor en drukker in Leiden. |
2 | juli | 1600 | Maurits van Oranje, zoon van Willem de zwijger, verslaat aartshertog Albrecht in de slag bij Nieuwpoort, wat de Zuidelijke Nederlanden weer hoop geeft. |
3 | juli | 1428 | Zoen (= verzoening) van Delft, waardoor Jacoba van Beieren de Boergondische hertog Filips de Goede erkent als ruwaard (= bestuurder) en als erfgenaam van haar bezittingen: Holland, Henegouwen, en Zeeland. Filips was al graaf van Vlaanderen en Artesië en werd in 1429 graaf van Namen. Een jaar later werd hij hertog van Brabant en Limburg. Hij verwierf het hertogdom Luxemburg, wist zijn neef Lodewijk tot rijksbisschop van Luik te laten benoemen en zijn buitenechtelijke zoon David van Boergondië tot bisschop van Utrecht. Hierdoor werd de staatkundige eenheid van de Nederlanden gegrondvest. |
3 | juli | 1694 | Jan Baert komt als overwinnaar van de slag van Texel de haven van Duinkerke binnengevaren met 30 met graan volgeladen schepen. |
3 | juli | 1940 | In Mers-el-Kebir, bij Oran, opent de Britse marine het vuur op de Franse oorlogsvloot. Na vijf minuten is een Frans slagschip in de grond geboord, een kruiser de lucht ingevlogen en komen 1300 Franse matrozen om. |
4 | juli | 1488 | De Franse veroveren de stad Stegeren (Estaires), aan de Leie. |
4 | juli | 1558 | De stad Sint-Winoksbergen in Frans-Vlaanderen wordt op bevel van de Franse koning Henri II uitgemoord. Een andere Franse koning, Karel VI, bijgenaamd Charles le Fou, had de stad op 3 september 1383 al eens platgebrand en een van zijn opvolgers, Karel VIII deed die wandaad nog eens over in 1494. |
4 | juli | 1888 | Overlijden in Hademarschen (Schleswig-Holstein) van de Duitse schrijver en dichter Theodor Storm. Zijn meesterwerk Der Schimmelreiter schreef hij in zijn laatste levensjaar. |
5 | juli | 1887 | Geboorte te Lier van de schrijver en tekenaar Felix Timmermans. In zijn boek Minneke Poes vertelt hij over het rustige leven in het Kempische dorpje Bouwel, waar ik nu woon, en waar Timmermans graag op vakantie kwam. |
6 | juli | 1939 | Overlijden te Knokke van de Vlaams-Nederlandse onderwijzer en auteur Abraham Hans, schrijver van honderden historische volksromans, waaronder Groeninghe (1910) en Kerlingaland (1912). Hij schreef ook over Frans-Vlaanderen: Kassel, Nikolaas Zannekin en In Fransch-Vlaanderen. Hans was protestant en ook zeer Vlaamsgezind. Na de Eerste Wereldoorlog was hij bestuurslid van het Comité voor de Bedevaart naar de Graven aan de IJzer, beter bekend als het IJzerbedevaartcomité, en in die functie was hij betrokken bij de bouw van de eerste IJzertoren in 1928-1930. In 1922 was hij medestichter van de Vlaamse Toeristenbond waar hij eveneens lange jaren in het bestuur zat. |
7 | juli | 1928 | De eerste steen van de IJzertoren wordt gelegd door Cyriel Verschaeve. |
7 | juli | 1972 | De Nederlandse regering beslist het gebruik van softdrugs niet meer te vervolgen. |
8 | juli | 1695 | Overlijden in Den Haag van Christiaan Huygens, de belangrijkste wis-, natuur- en sterrenkundige van de zeventiende-eeuw, tevens uitvinder en schrijver van vroege sciencefiction. Hij was een pionier van de waarschijnlijkheidstheorie, de differentiaal- en integraalrekening. In de natuurkunde stelde hij als eerste de wetten voor de elastische botsing en voor de middelpuntvliedende kracht op. Geluidsverschijnselen verklaarde Huygens als eerste correct met interferentie. Aan hem danken we ook het begrip van licht als een golfverschijnsel. Onderzoek naar de dubbele breking van licht in IJslands kristal bracht hem tot een theorie voor gepolariseerd licht. Huygens wordt algemeen gezien als de eerste theoretische natuurkundige omdat hij als eerste in de natuurkunde gebruik maakte van wiskundige formules. In de sterrenkunde ontdekte Huygens met zijn geperfectioneerde telescoop de maan Titan van de planeet Saturnus. Als uitvinder maakte de geniale Huygens naam met o.m. het slingeruurwerk, een buskruitmotor en het principe van de stoommachine. |
8 | juli | 1888 | De nieuwe muziek van de Internationale, geschreven door de Vlaming Pierre de Geyter op een oudere tekst van Eugène Pottier wordt voor de eerste keer in Rijsel uitgevoerd op een jaarfeest van het plaatselijke syndicaat van de krantenverkopers. Zowel de vader (Adrien) als de moeder (Rosa Verbauwen) van Pierre de Geyter waren uit Vlaanderen afkomstig. In Gent werd een standbeeld voor hem opgericht bij het Museum voor Industriële Archeologie en Textiel. |
8 | juli | 1894 | Geboorte te Gent van Clemens V. Trefois, architect en volkskundige. Specialiseerde zich in de studie van de landelijke architectuur in Vlaanderen, de Nederlanden en Zuid-Afrika. Een belangrijk deel van deze studies werd in 1979 in drie delen uitgegeven onder de titel Van vakwerk tot baksteenbouw. |
9 | juli | 1441 | Overlijden te Brugge van de schilder Jan van Eyck. Hij woonde onder meer in Kamerijk en in Rijsel en is de grondlegger van de Nederlandse schildersschool. |
9 | juli | 1898 | Geboorte te Londerzeel van de romanschrijver Gerard Walschap, auteur van o.m. Houtekiet. Walschap dankte zijn familienaam aan zijn wortels in Walskapel in Zuid-Vlaanderen. |
9 | juli | 1933 | Eerste Vlaams-Nationale Zangfeest. |
10 | juli | 1315 | De Vlaamse graaf Robrecht III geeft zijn ambtenaren het bevel om de bezettingen van alle leliaards (aanhangers van Franse koning) in beslag te nemen. |
10 | juli | 1584 | Willem van Oranje in Delft vermoord door de katholieke fundamentalist Balthasar Gérard. In zijn geboortedorp Vuillafans bij Besançon werd een straat naar hem genoemd. Oranjes laatste woorden: “Mijn God, heb medelijden met mij en met dit arme volk“. |
11 | juli | 1302 | Guldensporenslag op de Groeningekouter in Kortrijk. Militair gezien was dit het einde van de overheersing van de cavalerie op de slagvelden. |
11 | juli | 1920 | Op de Antwerpse Grote Markt wordt de negentienjarige student Herman van den Reeck neergeschoten tijdens een verboden Sporenherdenking. Hij overlijdt een dag later. |
12 | juli | 1536 | Overlijden te Bazel van Erasmus van Rotterdam, de meest beroemde humanist van de Nederlanden tijdens de Renaissance, raadsheer van keizer Karel V. Vele gebouwen en instellingen werden naar hem genoemd, o.m. de universiteit en een brug in Rotterdam en het Erasmushuis in Anderlecht, een museum op de historische locatie waar Erasmus tijdens zijn verblijf in Brussel woonde. |
12 | juli | 1558 | De graaf van Egmont verslaat voor de tweede maal de Fransen in Grevelingen. |
12 | juli | 1562 | Gelein Damman houdt te Boeschepe (Frans-Vlaanderen) de allereerste calvinistische hagenpreek in de Nederlanden. |
13 | juli | 1904 | De Zuid-Afrikaanse president Paul Kruger sterft in ballingschap te Clarens, Zwitserland. Hij was de ziel van het Boerenverzet tegen de Engelse kolonisatoren. |
13 | juli | 1938 | Opening op de Veluwe, in Nederland, van het Kröller-Müller Museum, waarin de enorme kunstcollectie van Helene Kröller-Müller (1869-1939) is ondergebracht. Het museum werd ontworpen door de beroemde Antwerpse architect Henry van de Velde. |
14 | juli | 1535 | Keizer Karel V verovert Tunis op de Turken en bevrijdt 20.000 Europeanen die daar als slaven werden gehouden. |
14 | juli | 1584 | Balthasar Gérard, moordenaar vanWillem van Oranje, wordt te Delft geëxecuteerd. |
14 | juli | 1711 | Johan Willem Friso, prins van Oranje Nassau, verdrinkt in ’t Hollands Diep tijdens een reis naar Den Haag. |
15 | juli | 1099 | Godfried van Bouillon, zoon van Eustaas II, graaf van Bonen (Frans-Vlaanderen), bevelhebber van de Eerste Kruistocht, plant de standaard van de kruisvaarders op de wallen van Jeruzalem. Naast groothertog van Lotharingen was Godfried ook markgraaf van Antwerpen. |
15 | juli | 1606 | Te Leiden in de Weddesteeg wordt Rembrandt van Rijn geboren als negende kind van de molenaar Harmen Gerritszoon en de welgestelde bakkersdochter Neeltje van Zuytbrouck. Rembrandt wordt onze grootste schilder van de 17de eeuw. |
15 | juli | 1930 | Volledige vervlaamsing van de Rijksuniversiteit Gent, met August Vermeylen als rector. De Universiteit Gent, zoals de huidige naam luidt, werd in 1817 gesticht door koning Willem I om de intellectuele achterstand van de Zuidelijke Nederlanden te helpen wegwerken. |
15 | juli | 1951 | Troonafstand van koning Leopold III. Drie dagen later, op 17 juli, wordt prins Boudewijn tot koning gekroond. |
16 | juli | 1465 | Te Monthléry verslaat de Boergondische hertog Karel de Stoute de Franse koning Lodewijk XI. |
16 | juli | 1530 | De wederdoper en liedjesmaker Willem Cousture sterft op de Ravelsberg, langs de oude heerweg tussen Nieuwkerke en Belle in de Westhoek, onder het zwaard van de Inquisitie. Dertig jaar later zal zijn levensverhaal worden gezongen in het Antwerpse lied Herdooperslied van Willem de Cleermaker. |
16 | juli | 1583 | Duinkerke wordt ingenomen door de Spaanse troepen van Alexander Farnese. |
16 | juli | 1863 | Vrijmaking van de Schelde. De Scheldetol wordt van de Nederlanders afgekocht. |
17 | juli | 1203 | De kruisvaarders, onder aanvoering van graaf Boudewijn van Vlaanderen, nemen Constantinopel in. |
17 | juli | 1345 | Tijdens een oproer van de Gentse wevers onder leiding van Gerard Denijs wordt Jacob van Artevelde “de Wijze man van Gent” in zijn huis aan de Kalandeberg vermoord. Hiermee verloren de Nederlanden een boegbeeld van de eenmaking: hij wist Vlaanderen te verenigen tegen de Franse koning, door de stedenalliantie Brugge-Gent-Ieper, en bracht daarna Vlaanderen, Brabant en Henegouwen samen in één verbond. |
17 | juli | 1594 | Te Leiden, overlijden van Willem Bloys van Treslong, edelman uit de Zuidelijke Nederlanden, en een van de aanvoerders van de Watergeuzen die op 1 april 1572 Den Briel innamen. |
17 | juli | 1866 | Op deze dag in juli viel er sneeuw in Vlaanderen. |
17 | juli | 1894 | Geboorte te Charleroi van Georges-Henri Lemaître, priester, kosmoloog, wiskundige en natuurkundige, vader van de oerknaltheorie waarvoor hij in 1934 de Francquiprijs ontving. Overleden in Leuven, waar hij hoogleraar was, op 20 juni 1966. |
18 | juli | 1100 | Overlijden te Caesarea, nabij Jeruzalem, van Godfried van Bonen, genaamd “van Bouillon”, maar van Bonen in de Zuidelijke Nederlanden afkomstig. Godfried was de voornaamste leider van de Eerste Kruistocht. Een jaar voordien op 15 juli 1099 had hij de standaard van de kruisvaarders geplant op de muren van Jeruzalem. Hij kwam om door vergiftiging. Op het Koningsplein in Brussel staat een bronzen ruiterstandbeeld van hem. |
19 | juli | 1597 | Anna van den Hoven, een doopsgezind dienstmeisje wordt in Brussel terechtgesteld. Deze executie wegens geloofsovertuiging is de laatste in de Nederlanden. |
19 | juli | 1894 | Geboorte te Wakken van Joris van Severen, frontofficier in de Eerste Wereldoorlog, daarna Vlaams-nationaal volksvertegenwoordiger en leider van het Verdinaso, dat de hereniging van de Nederlanden nastreefde in hun historische vorm, de Zeventien Provincies. |
20 | juli | 1969 | De wielrenner Eddy Merckx wint voor de eerste keer de Ronde van Frankrijk. |
20 | juli | 1983 | Overlijden in Borgerhout van de muziekpedagoog Willem De Meyer, de man “die zijn volk leerde zingen”. Hij was in Mechelen geboren op 21 december 1889. |
21 | juli | 1847 | Hippoliet Van Peene schrijft de tekst van De Vlaamse Leeuw. |
21 | juli | 1904 | Geboorte in Waten van de Zuid-Vlaamse voorman Jean-Marie Gantois. |
22 | juli | 1950 | Na een verblijf van vijf jaar in Zwitserland, veel politiek gekrakeel en een volksraadpleging, keert de Belgische koning Leopold III terug naar zijn paleis te Laken. |
23 | juli | 1345 | Jacob van Artevelde in Gent vermoord. |
23 | juli | 1453 | Slag bij Gavere: Filips de Goede, hertog van Bourgondië, breekt de macht van de stad Gent en daarmee het stedelijke particularisme in de Nederlanden. |
23 | juli | 1926 | Het Nederlands, genoteerd als “Hollandais”, wordt opgenomen in de lijst van de levende talen toegestaan in de examens voor het baccalaureaat in Rijsel. |
23 | juli | 1964 | Overlijden te Utrecht van Prof. Dr. Jan de Vries, Nederlands taalkundige en specialist van de Germaanse oudheid. Vertaalde de Edda in het Nederlands. |
23 | juli | 1968 | Het Europees Hof in Straatsburg oordeelt na klachten van 324 Franstaligen in Vlaanderen dat de Belgische taalwetgeving niet strijdig is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. |
24 | juli | 1521 | Karel V stelt een einde aan de bevoegdheid van het Parijse Parlement (Hoger Gerechtshof) over Vlaanderen en Artesië. Hiermee wordt het laatste overblijfsel van het Franse gezag in de Nederlanden opgeruimd. |
24 | juli | 1712 | De Franse troepen verslaan de Nederlands-Oostenrijkse legers in Denain, nabij Valenciennes (Frans-Henegouwen). |
24 | juli | 1927 | Tijdens de inhuldigingsceremonie van de Menenpoort als monument voor de omgekomen soldaten van het Britse Rijk in de Ieperboog wordt voor de eerste keer de Last Post geblazen. Sindsdien wordt de Last Post dagelijks elke avond gespeeld door twee klaroenblazers. |
25 | juli | 1948 | Eerste Frans-Vlaamse Kultuurdag te Waregem. |
26 | juli | 1581 | Het Plakkaat van Verlatinghe wordt in Den Haag ondertekend. Hiermee wordt Filip II van Spanje door de Staten-Generaal vervallen van de troon verklaard. Dit is de eerste stap naar de onafhankelijkheid van de Nederlanden, die echter alleen in het noorden zal kunnen worden gehandhaafd in de vorm van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. |
27 | juli | 754 | De Frankische hofmeier Pepijn de Korte wordt in de abdij van Sint-Denijs, nabij Parijs, door paus Stefanus II tot koning van de Franken gewijd. De zoon van Pepijn, Karel de Grote, zal de Karolingische dynastie tot volle bloei brengen en keizer van het Europese Rijk worden. |
27 | juli | 1214 | Filips-August, koning van Frankrijk, verslaat de Vlamingen te Bovingen (Bouvines). Ferrant, graaf van Vlaanderen, en Reinout, graaf van Bonen, worden er gevangen genomen. Tijdens de strijd biedt Reinout het Franse leger op zijn eentje het hoofd. De Franse koning wreekt zich en sluit hem op in zo’n enge kerker dat hij verplicht wordt voortdurend te blijven staan. Na 13 jaar gevangenschap slaat Reinout zich de schedel te pletter tegen de muur van zijn kerker. |
27 | juli | 1549 | Officieel bezoek van keizer Karel aan Sint-Winoksbergen (Frans-Vlaanderen). |
28 | juli | 879 | De abdij van Sithiu in Sint-Omaars wordt door de Vikingen geplunderd en gaat in vlammen op. |
28 | juli | 1900 | Overlijden te Parijs van de Provencaalse dichter en kunstcriticus Antony Valabrègue (geboren in Aix en Provence op 09 september 1844). Postuum werd in 1905 zijn boek “Au pays flamand” uitgegeven waarin Valabrègue het boeiend relaas doet van zijn reizen door de kuststreek van Frans-Vlaanderen en West-Vlaanderen op het einde van de 19e eeuw. |
28 | juli | 1937 | De gemeenteraad van Warhem in Frans-Vlaanderen drukt eensgezind de wens uit dat het Nederlands opnieuw onderwezen zou worden in de Frans-Vlaamse scholen. |
29 | juli | 1890 | In Auvers-sur-Oise (île-de-France) pleegt de Nederlandse kunstschilder Vincent van Gogh zelfmoord. |
30 | juli | 1529 | In Kamerijk wordt de Damesvrede gesloten tussen Margaretha van Oostenrijk, landvoogdes van de Nederlanden en tante van keizer Karel, en Louise de Savoie, moeder van de Franse koning François I. Hierbij wordt de volstrekte soevereiniteit van keizer Karel V over Vlaanderen en Artesië erkend. |
30 | juli | 1898 | Overlijden van de eerste kanselier en stichter van het Duitse Keizerrijk Otto von Bismarck. Zijn mausoleum in Friedrichsruh (Schleswig-Holstein) is een replica van het in Ravenna gelegen mausoleum van Theodorik de Grote, koning van de Ostrogothen. |
31 | juli | 1473 | Karel de Stoute vestigt zijn gezag in Gelderland en voltooit daarmee de eenmaking van de Nederlanden. |
31 | juli | 1559 | Stichting van de Universiteit van Dowaai, de eerste na Leuven in de Nederlanden. Belangrijke leerstoelen worden toegekend aan geleerden uit Nederland en Duitsland. De studenten komen van overal in de Nederlanden, maar ook uit Duitsland. |
31 | juli | 1889 | Geboorte in Blankenberge van de Vlaamse graficus en houtsnijder Frans Masereel. |
31 | juli | 1938 | Op het 15e Vlaamse congres van het Vlaams Verbond van Frankrijk in Witzand prijst de voorzitter Dr. P. Blanckaert de historische banden tussen de Saksen uit het Boonse en de Normandiërs, alsook de vriendschap tussen de volkeren aan de Noordzeekust. |
31 | juli | 1972 | Overlijden in Eigenbrakel van de Belgische politicus Paul-Henri Spaak. |
01.07.2015
(Mijn antwoord op een artikel van Luk Sermeus in ’t Pallieterke van 27 05 2015)
Je moet geen royalist, en ook geen Groot- of heel Nederlander zijn om, samen met vriend Staf De Lie te beamen dat Willem I eerherstel verdient.
Daartegenover moet Luk Sermeus Antwerpse oogkleppen dragen om Willem I ongeveer alles te verwijten, tot het graven van het kanaal Gent-Terneuzen toe. Terwijl Frankrijk, nochtans de hoofdrolspeler in de strijd tegen het jonge Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en het ontstaan van België, niet eens in zijn tekst wordt vernoemd.
Dat de Europese adel Frans sprak, dat Willem I een Waalse adellijke dame als vriendin had, dat hij een universiteit én in Gent én in Luik oprichtte, en dan?
In Europa trouwde de adel met elkaar en sprak meerdere talen. Willem I was, voor iemand die jarenlang buiten het Nederlands taalgebied in ballingschap had geleefd, het Nederlands in de Zuidelijke Nederlanden nochtans gunstig gezind. Zijn geliefde was niet de slet die Sermeus schetst maar een dame uit de Zuidelijke Nederlanden (waartoe de Waalse provincies volwaardig behoorden na de Franse bezetting) die de koning waardig en tot op zijn sterfbed met liefde verzorgde.
Als Frans-Vlaming wil ik graag nog iets kwijt over de ‘Waalse Kerk’ waarbij Willem I zich had aangesloten. Dhr. Sermeus weet blijkbaar de oorsprong van deWaalse Kerk niet te plaatsen. De ‘Walen’ hier bedoeld waren in eerste instantie geen Walen uit het huidige Wallonië maar protestantse vluchtelingen uit de streek rond Rijsel, Valencijn en Artesië. Vandaag is dat Frans grondgebied maar toen behoorden deze streken volwaardig tot de Nederlanden.
Men weet dat veel Calvinistische predikanten uit deze Romaanse gebieden het Nederlands machtig waren en in de twee talen spraken. Hun moedertaal was trouwens niet het Frans maar een van de Romaanse dialecten die in (nu Franse) Henegouwen, Artesië en Picardië werd gesproken. Frans was voor deze Romaanse streektalen wat het Nederlands was voor de Vlaamse en Brabantse dialecten van toen. Een schrijftaal dus. Maar de taalgrens passeerde toen nog ten zuiden van de Leie. In gemeenten als Halewijn, Busbeke, Zuid-Wervik, Komen, Ronk e.a. was het Nederlands toen nog de moedertaal.
Tot de ‘Waalse kerk’ behoorden grote geuzennamen uit het zuiden die vochten voor de vrijheid van de Nederlanden. Loiseleur de Villiers, Taffin, Lobelius, Clusius enz. waren bevoorrechte raadgevers, resp. persoonlijke artsen van Willem van Oranje. Ook Marie van Riebeeck, geboren de la Quellerie , moeder van alle Afrikaners en vrouw van de stichter van Kaapstad, was een voornaam lid van de Waalse kerk. Van haar is geweten dat ze Nederlands sprak zoals haar vader en grootvader, bekende predikanten, afkomstig uit het nu Frans-Vlaamse Armentiers en de Leievallei.
Men kon toen Frans of een andere Romaanse taal spreken en strijden voor de Nederlanden. Ook vandaag de dag komt men in Frans-Vlaanderen mensen tegen die trouw zijn aan de Nederlandse Gedachte. Door historische of politieke gebeurtenissen is voor deze mensen de taal, spijtig genoeg, niet meer gans het volk. En dan?
Deze tekst verscheen als lezersbrief in het Pallieterke van 03 juni 2015
01.06.2015
Wir schreiben Oktober 1914. Kaaster, mein Dorf1 und die ganze “Westecke ”erlebt bange Tage. Auf den Hangen und am Fuβ vom Katsberg kaum vier Kilometer von Kaaster entfernt, ersteigen überall Rauchsäule.
Das Dauerdonnern der Kanonen erfüllt die Einwohner mit Todesangst. Man hört Gewehrschüsse in der Nähe. Es wird gekämpft bis im Viertel Thieushoek und das ist schon Hoheitsgebiet von Kaaster.
Einige Tagen nach der Schlacht vom Katsberg ist die Spannung in Kaaster , wenn überhaupt möglich, noch schârfer. Menschen flüstern daβ ein Unbekannter im Dorf gemeldet ist. Er redete ein Mädchen auf der Straβe an. Ob sie von einem gefallenen Soldat wüβte, der hier unlängs begraben wurde. Das Mädchen hat dem Mann das Grab eines Unbekannten angewiesen. Seine sterblichen Reste waren vorhin schnellstens von englischen Soldaten der 15. Lancers nach Kaaster gebracht worden.
Der Mann, der das Mädchen anredete (ein Deutscher) verschwand eben so schnell wie er gekommen war. Es verlautete, daβ seine Gefährten zurückkommen würden. Und da konnte man das Schlimmste erwarten
Der Bürgermeister von Kaaster schwieg, aber wuβte schon Bescheid. Einige Tage vorher hatten die englischen Soldaten die Leiche eines deutschen Leutnants nach Kaaster gebracht. Der Leichnam wurde aufgebahrt im Altmännerheim. Einwohner, die der Gestorbene begrüβen wollten, erinnerten sich einrn groβen hübschen jungen Mann mit braunem Haar. Der Flurschütz muβte eine Kiste von wohl zwei Meter lang anfertigen. Am 16. Oktober wurde er bestattet, irgendwo vorn am Eingang des Friedhofens.
Nach dem Aussagen des Mädchens befurchtete auch der Bürgermeister deutsche Spionnage. Deswegen wurde entschlossen der Friedhof zu schliessen. Während des ganzen Krieges war der Friedhof von Kaaster nur für Bestattungen zugänglich. Zum Ärger der Familien, die nur am Sonntag, kaum einige Minuten Zeit gestattet wurden um ihre Lieben grüβen zu können.
Was die Gemeindeverwaltung nicht erzählte : man hatte in aller Stille den Sarg des deutschen Offiziers ausgegraben und versetzt nach einer geheimen Stelle, ohne Kreuz oder sonstiges Merkmal hinter den Kalvarie. Die Deutschen konnten hinkommen und suchen, sie würden ihn nicht finden.
Wofür brauchte man wohl das Geheimnis ? Warum hatten englische Soldaten sich über diesen Deutscher erbarmt und ihn nach Kaaster übergebracht ? Um dies zu begreifen, sollen wir zurück zu den Gefechten auf dem Katsberg. Am 12. Oktober 1914 versuchten englische Soldaten vom “16th Lancers” den Katsberg von den deutschen Truppen des Groβherzoglich Hessisches Leib-Dragoner Regiment Nr 24 zu erobern.
Wo die Engländer den Berg eroberten, waren die Deutschen fort. Sie fanden nur die zurückgebliebenen deutschen Verwundeten. Einer der Verwundeten war im Laufe des Nachmittags mit schwerem Bauchschuβ während der Gefechten in dem Weiler De Strooien Haan (“Der Strohhahn”) liegen geblieben. Er trug die Abzeichen eines Leutnants und die Deutschen waren sehr um ihn besorgt. Sie hatten ihn deswegen zur Abtei oben am Berg gebracht, wo sich ein improvisiertes Lazarett befand. Der Abt hielt persönlich die Wache beim Verwundeten. Aber es gab nichts mehr zu tun und der junge deutsche Offizier, eben keine zwanzig Jahre alt starb in der Nacht.
Kaaster war der erste Friedhof auβerhalb der Konfliktzone und von den Engländern besetztes Gebiet. Deswegen wurde der Leichnam des jungen deutschen Offiziers hierher gebracht.
Erst später wurde es allmählich für jeden deutlich, wer dieser junge deutsche Offizier war. Er hieβ Maximilian Friedrich Eduard Prinz von Hessen.
Prinz Max von Hessen war am 20. Oktober auf dem Schloβ Rumpenheim bei Offenbach geboren, als zweiter Sohn von Friedrich Wilhelm Prinz von Hessen und Margarethe, geb. von Preuβen
Die Mutter des gefallenen Leutnants war eine Schwester des deutschen Kaisers Wilhelm II und ein Enkelkind der britischen Köningin Victoria. Es war also der Neffe des deutschen Kaisers der in einem anonymen Grab in Kaaster begraben wurde.
Verschiedene geheime Versuchen wurden gemacht um das Grab zu lokalisieren. Vergebens. 1916 versuchte die Prinzenfamilie von Hessen mit Mithilfe der Gräfin vanden Steen de Jehay und die Direktorin der belgischen Schule zu Kaaster Auskünfte zu erlangen über die Stelle, wo Prinz Max begraben wurde. Dies geschah ohne Mitwissen des französischen Geheimdienstes, der die Beteiligten prompt verklagte.
Es blieb bei diesen Versuchen bis nach dem Krieg. Nach 1918 empfing das Grab von Prinz Max von Hessen ein einfaches weiβes Kreuz, mit einer Anzeige auf französisch. Auf einem seltenen Bild sehe ich
LTA / Prince Max de Hesse / 6RTG Dragons ALLD (Allemand) / 1914
Es würde noch bis November 1926 andauern bevor sein Bruder Prinz Wolfgang von Hessen (1806-1989) nach Kaaster kam um die sterblichen Reste seines Bruders Max zu identifizieren und sie nach Deutschland hinüberzubringen. In der örtlichen Presse erschien ein Bild eines würdigen Prinz Wolfgang der hinter einem offenen Leichenwagen geht.
Die Kiste mit den sterblichen Reste von Prinz Max von Hessen verlieβ für immer Kaaster, bedeckt durch die Wappen der Prinzenfamilie von Hessen.
(vertaling J. Slembrouck)
Voor de Nederlandse versie van deze tekst klik hier
1Dorf in Französisch Flandern. ‘Caester” alte mittelalterische Rechtschreibung, bis dato in Frankreich ungeältert geblieben.
17.02.2015
We schrijven 1647, in het Zeeuws-Vlaamse Domburg aan de Noordzeekust. Iemand die anoniem bleef, beschrijft in een brief gedateerd van 14 januari 1647, de ontdekking van zijn leven als “de fundamenten van een kleyn huysken, groot een roede of wat meer in ’t vierkant.”
Hoe deze stenen plots tevoorschijn kwamen, blijkt op zich al een vreemd verhaal. Er was zelfs geen schop aan te pas gekomen. De uitzonderlijk zware storm had zo veel zand doen wegwaaien dat de fundamenten van het kleyn huysken, versta van een authentieke Gallo-Romeinse tempel, in één nacht door de natuurkrachten waren blootgelegd.
Een document uit die tijd bevestigt: “Omtrent veertien dagen gheleden hebben sich aen de zee op ’t strant verthoont eenighe groote steenen van witte arduyn”. De verweerde stenen vertoonden de beeltenis van een vrouwelijke godheid alsook van ingebeitelde dankgebeden.
Drie dagen later, na weer een hevige storm, doken op het strand van Domburg plots houten doodskisten op, gemaakt van zeer dikke planken en samengehouden met houten pennen. De ontdekte skeletten lagen allemaal met het hoofd naar het westen gericht. Ze droegen elegante kettingen, versierd met munten. Afgaand op hun attributen bleken twee skeletten bleken belangrijker te zijn: de ene droeg een drinkbeker, de andere een dolk.
De vondsten in het Zeeuwse Domburg veroorzaakten in hun tijd groot ophef in de Nederlanden en in Europa. De blootgelegde votiefstenen bleken vervaardigd uit materialen afkomstig van groeven uit het zuiden van Gallia Belgica. Op zowat 700 km van Domburg!
De gebeeldhouwde vrouwenfiguur staat voor de moedergodin Nehalianna, ook bekend van andere vondsten uit de Gallo-Romeinse periode o.m. in Tongeren en Keulen. Hoewel meestal gerekend tot de Keltische godheden is tot op heden niet duidelijk of het hier gaat om een Keltische dan wel een Germaanse, of zelfs om een godin van een nog oudere inheemse cultus.
Meestal is Nehalianna zittend afgebeeld. Maar op het gevonden altaar van Domburg staat Nehalianna rechtop naast een vaartuig. Ze houdt een fruitmand vast en is vergezeld van een hond. Het fruit als symbool van vruchtbaarheid en de hond als zinnebeeld van trouw en als bewaker van de onderwereld. Nehalianna moet dus worden gezien als een godin van de vruchtbaarheid.
De andere bloot gespoelde stenen vormen de resten van een tempel waarin Nehalianna werd vereerd. De ligging van deze tempel aan de monding van de Schelde geeft aan de moedergodin nog een andere functie, nl. als behoedster van reizigers en handelaren varend op de Oosterschelde. In 1647 bevond deze heidense tempel zich nog aan het strand van Domburg. Vandaag is deze plaats verdwenen onder het water van de Oosterschelde.
Enkele decennia later, in 1715 werden bij extreem laag tij opnieuw funderingen van gebouwen blootgelegd op het strand van Domburg. Tussen die gebouwen bevond zich ook weer een tempel geplaveid met vierkante en ronde stenen ter ere van een (onthoofd) standbeeld dat Victoria, de overwinning, moet voorstellen.
In 1749 en 1817 doken opnieuw een twintigtal doodskisten op met menselijke geraamten die allemaal de zelfde ronde mantelspelden droegen. Een halve eeuw later, in 1866 kwamen de omtrek van huizen en van een begraafplaats in de vorm van een ster te voorschijn. Nog niet genoeg: in 1970 vond een visser, in de omgeving van het Zeeuwse Colijnplaat, stukken van een ander Nehalianna-altaar in zijn netten.
Bij wijze van voorlopige conclusie kunnen wij deze vondsten in Domburg en omgeving in drie of vier periodes delen. De cultus rond een moedergodin beschermster van de reizigers, verwant met de matronen en de triaden van het Indo Europees pantheon; hun handhaving/recuperatie in de Gallo-Romeinse periode; het verder gebruiken van deze gewijde omgeving tot in de 9de eeuw in de tijd van de invallen van de Vikingen.
Enkele bronnen bevestigen dit tijdschema:
08.01.2015