Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/franse-senaat-geeft-groen-licht-voor-de-regionale
Jakobijns Frankrijk deed er ooit alles aan om zijn regionale talen en dialecten te doen verdwijnen. Nu het voor deze talen 5 na 12 is komt er een wetsvoorstel dat ze als immaterieel patrimonium beschermt. Op 10 december werd het in eerste lezing door de Senaat aangenomen. Aan de oorsprong van dit initiatief, een Bretoense volksvertegenwoordiger, Paul Molac, die aanleunt bij de Union Démocratique Bretonne.
De weg naar dit wetsvoorstel was lang. De tegenstand kwam steeds uit vele hoeken. Zoals Jean-Luc Mélenchon, leider van La France Insoumise, die zich in 2010 tegen een voorstel verzette om de regionale talen in de Grondwet op te nemen. Hij vreesde dat het ‘een etnische inhoud aan Frankrijk zou geven’. Je hebt jakobijnen van alle slag. Mélenchon vertegenwoordigt, als ex-trotskist, ex-communist, ex-socialist, de totalitaire lijn. Enige constante in zijn leven: zijn vurige bewondering voor Robespierre, vader van het Revolutionaire Schrikbewind.
Voorafgaand aan de debatten in de Senaat bracht Monique de Marco, groene verkozene uit de Gironde, en verslaggeefster voor dit wetvoorstel, interessant cijfermateriaal aan.
Momenteel telt men een twintigtal regionale talen in Frankrijk zelf, en meer dan 50 in de overzeese gebieden. Voor een goed begrip: niet inbegrepen zijn ‘migratietalen’ uit de laatste decennia. Dit maakt van Frankrijk ‘het Europees land met de grootste diversiteit inzake talen’, aldus de Marco. Tenminste in theorie. In werkelijkheid is de toestand van verschillende regionale talen echter zorgwekkend te noemen.
De realiteit in Bretagne, Elzas, Corsica, enz. leert ons dat de cijfers overal fors dalen, behalve in de overzeese gebieden.
De Marco schat in ‘dat 4,9 miljoen mensen vandaag in Frankrijk een regionale taal spreken’. Een nogal optimistische benadering naar mijn mening. De realiteit in Bretagne, Elzas, Corsica, enz. leert ons dat de cijfers overal fors dalen, behalve in de overzeese gebieden.
In de Franse Senaat werd ook over het Vlaamsch in Frans-Vlaanderen gesproken. In twintig jaar tijd zou het aantal sprekers van 90.000 naar amper 45.000 zijn gedaald, aldus het rapport. Vertegenwoordigen deze cijfers mensen die het nog kunnen spreken? Telt de passieve kennis van de streektaal hier ook mee? Niemand weet het.
De mensen die de Senatoren deze cijfers doorgaven, behoren tot de Academie voor Nuuze Vlaemsche Taele (AVNT). Deze vereniging wil het West-Vlaams als regionale taal bevorderen. Het Nederlands beschouwt ze als een ‘vreemde’ taal, en een concurrent voor de streektaal. En ze voegt er nog aan toe dat het West-Vlaams het voordeel heeft te kunnen rekenen op de ‘buren’ van over de schreve. Ook dat klopt niet: niet het West-Vlaams maar het Nederlands kan rekenen op Vlaamse steun.
Tijdens het debat kwam ook Jean-Pierre Decool, een Frans-Vlaamse senator, bekend voor zijn inzet voor het Frans-Vlaams, aan het woord. Over het Frans-Vlaams en het Nederlands in Frans-Vlaanderen verklaarde hij: ‘Het Nederlands, officiële taal van België en Nederland, wordt dikwijls ingezet tegen het Frans-Vlaams, terwijl er geen antagonisme is tussen beiden: het Vlaams is een dialect van het Nederlands’.
Jean-Pierre Decool tekende tot nu toe enkel voor de promotie van het Frans-Vlaams als regionale taal. Nu hij de link maakt tussen het Nederlands en een van zijn dialecten is te hopen dat hij voortaan beiden als een geheel gaat verdedigen.
moet het de bedoeling zijn het Nederlands en het Frans-Vlaams samen te laten erkennen als regionale taal
Als men alleen het Frans-Vlaams als regionale taal in het onderwijs erkent wordt het een concurrent van het Nederlands voor de al zo schaarse lesuren. Wat is dan de oplossing? Zoals met het Elzassisch en het Duits in de Elzas, moet het de bedoeling zijn het Nederlands en het Frans-Vlaams samen te laten erkennen als regionale taal. Er gaan meer en meer stemmen op om de dwalingen van de ‘Vlaamsche’ lobby in Frans-Vlaanderen een halt toe te roepen.
Bij de eerste indiening van het wetsvoorstel over de regionale talen haalde de Assemblée Nationale er verschillende gevoelige punten uit. De Franse Senaat heeft merkwaardig genoeg enkele van deze punten terug in het voorstel opgenomen. Het gaat onder meer om het onderwijs van de regionale taal volgens model en methode ontwikkeld in Corsica sinds 20 jaar; de financieringswijze van de scholen die in een andere taal dan het Frans onderwijzen (zgn. ‘écoles immersives’ ) zoals de Bretoense Diwan scholen; en ook de wettelijke erkenning van de tweetalige naamborden van de gemeenten. De Franse volksvertegenwoordiging zal zich dus opnieuw over deze toevoegingen moeten buigen om de wet definitief te valideren.
Voor wie te snel victorie kraait: we bevinden ons in het land van Abbé Grégoire die de talen en dialecten op het Frans grondgebied ooit heeft verboden. Ook de nieuwe wetgeving moet rekening houden met de uitspraken van de Grondwettelijke Raad ter zake. De bandbreedte is beperkt: het onderwijs van een regionale taal kan nooit worden verplicht, noch voor leerlingen noch voor leerkrachten. In de publieke scholen is onderwijzen in een andere taal dan het Frans verboden tenzij men de toelating krijgt van de bevoegde onderwijsinstanties.
Weinig Fransen weten het, maar de ambtenaren van de burgerlijke stand kunnen, als iemand er om vraagt, documenten zoals trouwboeken of geboorteakten in een regionale taal uitreiken, naast het Frans. Dat is tenminste de theorie, want in de praktijk moet je uiteraard iemand vinden die de taal machtig is om zo een document op te stellen.
De Bretoenen kwamen met het idee om zo’n document in het Bretoens op te stellen.
Door Corona en de lockdown is men in Frankrijk overgegaan tot het massaal uitreiken van toelatingen om zich te mogen verplaatsen. De Bretoenen kwamen met het idee om zo’n document in het Bretoens op te stellen. Het blijft perfect legaal zolang de tekst én in het Frans én in het Bretoens te lezen is.
Blijkbaar kende dit Bretoens initiatief veel succes. Occitanië, de Elzas en Frans Baskenland volgden onmiddellijk. Zo bestaan er nu tweetalige toelatingen om zich te verplaatsen in een tiental departementen. Ze spelen graag met die uiterlijke schijn om hun kwijnende identiteit als Corsicaan, Bask of Normandiër te uiten.
Maar of vlaggen, formulieren en wegwijzers zullen voldoen om een regionale taal echt te redden is een andere zaak. De strijd voor een kwaliteitsvol onderwijs van de regionale talen lijkt me een moeilijkere, maar betere weg.
17.12.2020