WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

Een vergeten politiek filosoof: Johannes Althusius

‘Tegen een tirannieke overheid heeft het volk een recht op verzet’

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/een-vergeten-politiek-filosoof-johannes-althusius

In mijn jeugd had ik als Frans-Vlaming één doel dat in Frankrijk niet haalbaar was: ik zou kost wat kost Nederlands leren. Ik droomde om te voet, per fiets of per autostop de kust te bewandelen van Duinkerke tot in Oost-Friesland, de Noordzee volgend en al reizend een taalbad te nemen. Bij wijze van voorbereiding bestudeerde ik uitvoerig alle gemeenten en steden in de kuststreek. Zo leerde ik de stad Emden kennen, met haar 50.000 inwoners de grootste stad van Oost-Friesland, en de meest westelijke haven van Duitsland.

De geschiedenis van Emden kleurde ook Nederlands. Ze vertelde over de vele protestantse vluchtelingen die er ooit een veilige schuilplaats vonden, en over het leven en de ideeën van de Nederduitse calvinistische rechtsgeleerde Johannes Althusius (1557-1638) die aldaar als Ratssyndicus actief was.

Johannes Althusius

Johannes Althusius werd geboren in het Westfaalse Diedenshausen in 1557, in de nabijheid van het calvinistische graafschap Nassau. De jonge Althusius studeerde rechten, filosofie en theologie aan de universiteiten van Keulen, Parijs, Bazel en Genève. In 1597 werd hij tot rector benoemd van de Nassause academie Herborn, in 1584 opgericht op aandringen van Willem van Oranje.

Het laten openbloeien van een harmonisch sociaal leven, dat hij symbiose noemde, stelde hij tot doel van de politieke wetenschap

In 1603 schreef Althusius zijn belangrijkste werk Politica methodice digesta, atque exemplis sacris et profanis illustrata wat staat voor ‘de politiek methodisch ontleed en verlucht met heilige en wereldse voorbeelden’. Hiermee vestigde hij definitief zijn naam als politiek filosoof. Tegen de katholieke en Romeinse traditie in, die politiek als een systeem van machtsuitbreiding, ordehandhaving en consolidatie van de hiërarchie ziet, omschreef Althusius de politiek als ‘de kunst van het grondvesten, cultiveren, en van de noodzakelijke, essentiële en homogene voorwaarden van het sociale leven’. Het laten openbloeien van een harmonisch sociaal leven, dat hij symbiose noemde, stelde hij tot doel van de politieke wetenschap én van het praktische politieke handelen.

Volkssoevereiniteit en subsidiariteitsprincipe

De kwaliteiten van de methode van Johannes Althusius en de, voor zijn tijd volkomen nieuwe aanpak, werden meteen door de Europese geletterden erkend. Het uitgangspunt van Althusius was niet het oude homo homini lupus, (de mens is een wolf voor andere mensen), en het ‘rationele’ eigenbelang, maar de oorspronkelijke bereidheid van de mensen om levensvoorwaarden te delen en af te spreken met elkaar in een consociato, een levensgemeenschap. Althusius bouwde zijn staatsleer van onderen op. Consequent legde hij de hoogste macht in de Staat bij het volk (volkssoevereiniteit), waaruit de burgerlijke vrijheden en de godsdienstvrijheid volgen. De politieke bestuurders oefenden slechts een gedelegeerde macht uit. Het absolutisme van de koning was uit den boze.

Tegen een tirannieke overheid heeft het volk een recht op verzet.

Precies deze gedachtegang werd ook verdedigd door Willem van Oranje en het is daarop dat Althusius heeft voortgebouwd. Tot op heden wordt zijn Politica dan ook beschouwd als het meest uitvoerige en stelselmatige verweerschrift van de Nederlandse opstand: de macht van de koning en andere gezagsdragers is geen ‘goddelijke’ maar door het volk gedelegeerde macht. Tegen een tirannieke overheid heeft het volk een recht op verzet.

In zijn werk maakte Althusius opvallend veelvuldig gebruik van het woord ‘subsidiariteit’: de staat moet zich enkel bezig houden met de taken die de collectiviteiten op een lagere niveau niet kunnen vervullen of oplossen.

Jean Bodin

Met zijn belangrijkste werk ging Johannes Althusius in tegen het soevereiniteitsbegrip geformuleerd door de Fransman Jean Bodin (1530-1596) in 1576. Bodin, die voor het begrip soevereiniteit het Latijns woord majestas gebruikt, stond voor een sterk gezag en ondeelbare macht. Voor hem verpersoonlijkt de koning de absolute macht. De soevereiniteit is de absolute en eeuwige kracht van een staat. De koning dient alleen rekenschap te geven aan God waarvan hij de ‘politieke’ vertegenwoordiger op aarde is, aldus Jean Bodin. Het opent de deur voor het gecentraliseerd concept van de staat gepersonifieerd door de koning. De Franse koning Lodewijk XIV zal dit in zijn tijd als volgt uitdrukken : ‘De Franse natie wordt enkel en volledig door de persoon van de koning vertegenwoordigd’.

De koning werd een beetje later in Frankrijk onthoofd, maar het absolutisme van de staat bleef in een nieuw kleedje springlevend.

De schrijver Alain de Benoist, die het werk van Johannes Althusius in Frankrijk opnieuw in de aandacht bracht, merkt terecht op dat ‘het concept van Bodin niet enkel het absolutisme van het koningschap heeft gedefinieerd. Men vindt het in grote lijnen ook terug in het jakobijns nationalisme’. En voor het jacobinisme voegt hij er nog aan toe: ‘Het gaat over dezelfde onbeperkte soevereiniteit die aan de machthebbers dezelfde rechten van despoten geven.’ De koning werd een beetje later in Frankrijk onthoofd, maar het absolutisme van de staat bleef in een nieuw kleedje springlevend.

Althusius en Emden

Johannes Althusius kreeg tijdens zijn leven de unieke kans om zijn ideeën in de praktijk te brengen met het besturen van de havenstad Emden, een calvinistisch bastion, ook bekend als het Genève van het Noorden. In 1604 werd hij gevraagd en gekozen tot gemeentelijke syndicus (Ratssyndikus).

De stad Emden bood toen onderdak aan de velen die uit de Nederlanden waren gevlucht omwille van hun geloof. Emden genoot een bijzondere vorm van autonomie aan de grens tussen de Verenigde Provincies en Duitsland. Het zou eeuwenlang deze bijzondere status verdedigen, onder bescherming van Oranje.

Hij slaagde er in van Emden een autonoom Nederlands bastion in vijandelijk gebied te maken

Althusius was een bewonderaar van de opstand van Willem van Oranje tegen Spanje. Hij paste in de stad Emden de principes toe van wat wij vandaag zelfbeschikkingsrecht en zelfbestuur noemen. Hij slaagde er in van Emden een autonoom Nederlands bastion in vijandelijk gebied te maken, onder bescherming van Oranje. Johann Althaus, met zijn Duitse naam, zou als zeer gewaardeerde Ratssyndicus tot aan zijn dood actief blijven. Hij overleed in Emden, 81 jaar oud, op 12 augustus 1638.

Blijvende waarde

De publicaties van Althusius hebben een blijvende waarde als grondslag van het federalisme en als een coherent Europees rechtssysteem dat niet schatplichtig is aan het Romeinse of kerkelijke recht. Zijn werk blijft vruchtbaar om na te denken over autonomie, het subsidiariteitsprincipe, het verzetsrecht, de rol van maatschappelijke organisaties, de democratie en fundamentele rechtsbeginselen. Het wordt tijd dat het bijzonder leven en de ideeën van de grote politieke denker Johannes Althusius in Vlaanderen een betere plaats krijgen.

Gepubliceerd

30.07.2021

Kernwoorden
Reacties