In april 1918, tijdens het Duitse lenteoffensief, werd de oude Commanderij van Kaaster grotendeels verwoest. Alleen de toegangspoort uit 1796, met bovenaan een ciborie, en een raampartij met jaargangen 1570 en 166 herinneren nog aan de oorspronkelijke gebouwen. In 1932 werd de Commanderij deels heropgebouwd volgens het grondplan van de oude structuur. In de 17de eeuw omvatte het een omgracht opperhof met het huis van de commandeur, en een neerhof met woning, schuur, bakhuis, dreef, brug en toegangspoort. De kapel op het binnenhof, goed zichtbaar op oude tekeningen, werd in 1812 gesloopt.
De eerste sporen van de Commanderij dateren van 1160-1162, toen het fungeerde als een bijhuis van de orde der tempeliers. Een acte uit 1293 bevestigt dit, alsook de rechten, vrijheden en vrijstellingen van de inwoners van Kaaster. In 1312 hoorde de vestiging in Kaaster bij de commanderij van Slijpe, nabij Middelkerke.
Toen de orde der tempeliers werd ontbonden, gingen hun bezittingen over naar de orde van Malta, inclusief de site van Kaaster, die in die periode werd geleid door ridder Bernard van Caester. Deze Bernard verdedigde zijn medebroeders in Parijs tijdens het conflict met de Franse koning en de paus. Hij weigerde de Tempeliers te verloochenen en zocht, na de terechtstelling van zijn kompanen en de ontbinding van de orde, zijn toevlucht bij de hospitaalridders.
In 1565 werd Kaaster een hoofdcommanderij, waar verschillende afdelingen in Vlaanderen en Artesië onder vielen. Vanaf dat moment werd de commanderij, gelegen tegen de Galgebeek op grondgebied Eke, niet langer Commanderij van Eke, maar van Kaaster genoemd. Bij de aantreding van broeder ridder Claude de Beauclaire d’Achres als nieuwe commandeur bezocht hij alle bijhuizen van de Commanderij. Op 26 mei 1668 werd er een visitatierapport opgemaakt.
De Commanderij was belangrijk. Tot 1790 werd ze bestuurd door achttien Commandeurs. De laatste commandeur, Eugene Camille de Rohan, werd in 1790 tijdens de Franse Revolutie gedwongen om af te treden.
De Commanderij leidde voortaan over 41 lenen, niet alleen in Kaaster en Eke, maar ook in Borre, Wormhout, Winnezele, Lomme, Radingem, Verlingen, Elverdinge, Brugge, Ruiselede, Anzegem en Waregem. Ook uit Zeeland kreeg de Kaasterse Commanderij inkomsten.
De commandeurs van Kaaster spraken recht over de gemeenten Kaaster en Eke, en ook over een uitgebreid gebied, waaronder Noordberkin, Hazebroek en Okselare. De status van de Commanderij blijkt uit de bouw van het wethuis* in 1614, langs de oude weg van Kassel naar Belle. Dit gebouw, bekend als de gewezen herberg de Caesterlinde, is nu een particuliere woning.
De kapel van de Drie Maagden, centraal gelegen in het dorp, wordt op alle plannen van de Commanderij afgebeeld. Echter, de bronnen geven geen informatie over een mogelijk verband tussen de kapel en de orde van Malta of de tempeliers. Wel wordt er melding gemaakt van een conflict over de inkomsten van de kapel, die niet naar de parochie van Kaaster gingen.
Wat zou de geschiedenis zijn zonder verhalen over tempeliers, geheime gangen en verborgen schatten? Ook in Kaaster bestaat zo’n verhaal, vertelde mijn grootmoeder. Er zou een ondergrondse gang lopen tussen de Commanderij en de kelder van een oud huis naast het gemeentehuis van Kaaster. Ze beweerde de toegang tot de gang ooit gezien te hebben. Het huis is inmiddels gesloopt, en niemand weet nog van de geheime gang die naar de Commanderij leidt…
In mijn jeugd bezocht ik de Commanderij vaak. De boer die de commanderij pachtte kweekte klein fruit. Elke ochtend plukte ik frambozen om wat centen te verdienen. Rond 10 uur werd het te warm voor het plukken, dus maakte ik mijn dagelijkse wandeling rond de oude Commanderij, dromend van ridders en geheime gangen uit vervlogen tijden…
16.04.2025