WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

De bonbon-aanslag: liquidatie van een Oekraïens nationalist

De liquidatie van een Oekraïense nationalist in Nederland

Jevgen Konovalets

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/de-bonbon-aanslag-liquidatie-van-een-oekraiens-nationalist/

Maandag 23 mei 1938, hartje Rotterdam. Twee mannen hebben een afspraak in hotel Atlanta aan de Coolsingel. De ene zegt Josef Novack te heten. Hij neemt van een onbekende, een zekere Waluch, meteen een pakje in ontvangst. Beiden verlaten haastig het hotel. Twee minuten later, het is dan 12.15 uur, ter hoogte van bioscoop Lumière, ontploft de doos, zo krachtig dat de drager wordt uiteengerukt. De bonbon- aanslag, zo genoemd naar de bonbondoos die de bom verborg, staat de volgende dag op de voorpagina van alle kranten.

Wie is het slachtoffer?

Het politieverslag, pas in 2013 – 75 jaar na de aanslag – vrijgegeven is duidelijk: van het slachtoffer bleven alleen het hoofd en een deel van de arm over. Ook vier omstaanders werden gewond waarvan twee ernstig.

Niemand weet aanvankelijk wie de dode man is. In zijn jas vindt men een Tsjechoslowaaks paspoort op naam van Novack, een treinkaartje van Berlijn naar Rotterdam en een adres: Hotel Central aan de Kruiskade. Daar treffen de enquêteurs alleen een koffer aangevuld met pamfletten in het Russisch. Een raadsel, tot een persoon zich meldt aan de receptie van het hotel en vraagt naar Novack. De alerte hotelbediende verwittigt onmiddellijk de politie. De man blijkt een vriend van het slachtoffer te zijn. En zo komen de Nederlandse autoriteiten tot de ware identiteit van Novack. Zijn echte naam is Jevgen Konovalets.

Een politieke moord

Wie is deze Jevgen Konovalets? Geen Tsjechoslowaak dus maar een Oekraïner, en één van de leiders van de OUN, wat staat voor 0rganisatie van Oekraïense Nationalisten. Konovalets is in 1891 geboren in Galicië, toen nog Oostenrijk-Hongarije. Tijdens wereldoorlog I vecht hij als officier mee in het Habsburgse leger. Hij wordt door de Russen gevangengenomen maar kan ontsnappen. In 1918 leidt hij een Oekraïense nationalistische militie die vecht tegen de communisten. Na de verdeling van Galicië door Polen en de Sovjet-Unie in 1922 ontvlucht hij zijn land. Konovalets verblijft vervolgens in Tsjechoslowakije, Duitsland en Italië. In 1929 is hij een van de oprichters van de OUN, een organisatie die de lokale instellingen infiltreert en streeft naar de onafhankelijkheid van Oekraïne.

De aanslag in Rotterdam is een politieke moord. Konovalets is vanuit zijn woonplaats Rome onder een voorwendsel naar Rotterdam gelokt om geld en politieke steun te zoeken voor de Oekraïense zaak. Alleen: in de bonbondoos zat geen geld maar een bom.

Het communistisch Nederlands kamerlid Louis de Visser (1878-1945) stelt in de dagen na de aanslag vragen in het Nederlands Parlement. Hij noemt de Oekraïense vrijheidsstrijder Jevgen Konovalets een ‘fascistische terrorist’. De moord zou volgens de Visser een afrekening onder Oekraïners zijn geweest. Waar hebben wij zulke praat nog gehoord?

Sovjet-agent

Van de moordenaar weet de politie alleen dat hij per schip in Rotterdam aankwam. Getuigen zagen hem weglopen na de ontploffing. Later zal blijken dat hij de eerste trein naar Parijs nam, vervolgens naar Spanje reisde waar hij heel even met de Republikeinen zou gevochten hebben. Het grondig onderzoek van de Rotterdamse politie, gevoerd tot in Berlijn, loopt vast in een web van internationale spionnen, nationalistische strijders tegen het communisme en vele valse namen. Waluch is uiteraard ook een schuilnaam, en Nederland zal de zaak als ‘nooit opgelost’ klasseren.

Men zou de naam van de dader wellicht nooit hebben ontdekt was het niet dat, vele jaren later, Waluch zich bekend maakt. In 1994 publiceert Pavel Soedoplatov, een gewezen Russische spion, (1901-1996) zijn mémoires. Hij schrijft de man te zijn die de bonbondoos overhandigde. Hij voegt er aan toe dat hij Konovalets in opdracht van Stalin heeft geliquideerd.

Pavel Soedoplatov blijkt inderdaad de uitvoerder van Stalin te zijn geweest voor de uitschakeling van zijn persoonlijke en voornaamste vijanden in het buitenland. Het is dezelfde Soedoplatov die, in 1940 in Mexico, de moord op Leo Trotski laat uitvoeren, eveneens in opdracht van Stalin.

Een stalinistische carrière

Ook Soedoplatov is een Oekraïner. Hij is in het oostelijke Melitopol geboren uit een Russische moeder en een Oekraïense vader. Als lid van de inlichtingendienst wist hij op te klimmen tot de graad van luitenant-generaal.

In de herfst van 1938 wordt hij bevorderd tot waarnemend directeur van het buitenlands ministerie van de NKVD, de dienst voor de interne veiligheid van de Sovjetstaat. Na aan de stalinistische zuiveringen te zijn ontsnapt neemt hij in 1939 terug dienst in de afdeling buitenland van de NKVD. Vervolgens wordt hij bevorderd tot hoofd van de NKVD-afdeling ‘administratie speciale opdrachten’. Tijdens de Tweede wereldoorlog, in juni 1941, waakt hij over een speciale afdeling belast met het uitvoeren van sabotageopdrachten achter de vijandige linies.

Gaandeweg wordt Soedoplatov een beschermeling van Lavrenti Beria (1899-1953), de gevreesde baas van de geheime diensten in de Sovjet-Unie. In februari ‘44 wordt hij door Beria aangesteld om de afdeling S te leiden, belast met het verzamelen van inlichtingen over de atoomboom.

Krankzinnig

De dood van Stalin luidt ook het einde en de terechtstelling van Beria in. Pavel Soedoplatov wordt in diens val meegesleurd en in 1953 gearresteerd. Om zijn leven te redden doet hij zich voor als krankzinnig en wordt opgesloten in een psychiatrisch ziekenhuis. In 1958 wordt hij veroordeeld tot 15 jaar gevangenis. Als ‘gevaarlijke gevangene’ wordt Soedoplatov met soortgenoten vastgehouden onder een zeer streng regime. Hij moet de volle periode van 15 jaar uitzitten, overleeft in de gevangenis drie hartaanvallen en wordt blind aan een oog. Pas in 1968 is de moordenaar van Jvegen Konovalets terug een vrij man.

Het graf van Konovalets.

Na zijn vrijlating woont hij in Moskou en publiceert hij een drietal boeken onder het pseudoniem Anatoly Andreev. Hij houdt zich ook bezig met de beweging van veteranen uit de Tweede Wereldoorlog. Twintig jaar lang werkt hij aan zijn rehabilitatie, wat hem uiteindelijk lukt in 1992.

Twee jaar voor zijn dood publiceert hij in de Verenigde Staten, samen met zijn zoon Anatoli, Jerrold L.- en Leona P. Schecter het boek Special Tasks: The Memoirs of an Unwanted Witness – A Soviet Spymaster. Het is in dat boek dat hij bekend maakt verantwoordelijk te zijn voor de bonbon-aanslag en de moord op Jevgen Konovalets.

Graf van Konovalets

De begrafenis van de Oekraïense nationalist heeft plaats in Rotterdam op 28 mei 1939, in aanwezigheid van zijn weduwe Olga. Zijn graf, versierd met een zwart granieten kozakkenkruis, bevindt zich nog steeds op de Algemene Begraafplaats Crooswijk. Ze wordt regelmatig door Oekraïners bezocht voor wie Jevgen Konovalets een held blijft. Enkele jaren geleden was er sprake van om zijn lichaam naar Oekraïne te repatriëren. Maar dat is er tot vandaag nog niet van gekomen.

Gepubliceerd

17.05.2022

Kernwoorden
Reacties

Waarom Vlaanderen filologen nodig heeft

Frans Debrabandere, samensteller van woordenboeken

Sticker in Frans-Vlaanderen

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/filologen/

Nu het volk van Conscience nog amper leest, het Nederlands wordt gevierendeeld en onze woke universiteiten bij voorkeur Engels brabbelen kwam ik, bij het lezen van een studie over Nederlandse toponiemen in Frans-Vlaanderen, tot dezelfde gedachte als de Nederlandse taalkundige Marc van Oostendorp: ‘de wereld zou nog best wat filologie kunnen gebruiken’.

De paradox van de filologen

De schrijver van deze studie is de West-Vlaamse taalkundige dr. Frans Debrabandere (°1933), één van onze grote filologen en nog zeer actief en productief. Hij studeerde Germaanse filologie aan de KU Leuven, behaalde er zijn doctorsgraad en doceerde Nederlands en Duits aan de Pedagogische Hogeschool te Brugge.

Debrabandere publiceerde, stel je voor, 9 woordenboeken en 24 boeken in totaal. Alsook meer dan 1.300 artikelen over naamkunde, dialectstudie, etymologie, lexicografie, taalzorg en taalpolitiek. Hij was en blijft actief in allerlei taalkundige en heemkundige verenigingen, publicaties en taalkundige evenementen in noord en zuid.

De bekendheid van de filologen is, buiten hun vakgebied, bergaf gegaan samen met het verlies aan belangstelling voor de Nederlandse taal

Een paradox, die veel zegt over de taaldesinteresse van tegenwoordig: hij is niet echt bekend bij het grote publiek en komt niet elke week op televisie. De bekendheid van de filologen is, buiten hun vakgebied, bergaf gegaan samen met het verlies aan belangstelling voor de Nederlandse taal en de vermindering of kortweg de afschaffing van allerlei taalspecialismen aan onze universiteiten. En dan maar klagen over de verloedering van onze taal.

Plaatsnamen in Frans-Vlaanderen

De coronaperiode heeft Frans Debrabandere aangezet een leemte in zijn publicaties in te vullen. Namelijk, de studie van de toponiemen en Nederlandse plaatsnamen van dat deel van het oud-graafschap Vlaanderen dat nu bij Frankrijk valt. Interessant te noteren is dat hij niet houdt van de term Frans-Vlaanderen, omdat, schrijft hij, het om ‘een verfranst Vlaanderen’ gaat. Hij voegt eraan toe: ‘Frans-Vlaanderen is het gebied ten westen van West-Vlaanderen en historisch het echte West-Vlaanderen’. Dit verklaart  de keuze van de titel van zijn publicatie: Nederlandse plaatsnamen in West-Vlaanderen extra muros (‘Frans-Vlaanderen’)*.

Uit dit gebied heeft Frans Debrabandere de Nederlandse plaatsnamen verzameld. Niet alleen de namen van dorpen maar ook veld-, straat- en waternamen. Zijn bronnen put hij voornamelijk uit het ‘Woordenboek der Toponymie van Westelijk Vlaanderen’ van Karel de Flou (18 delen). Hij maakt dat bronnenmateriaal gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar door, voor elk lemma, de huidige Nederlandse schrijfwijze te melden, vervolgens  de historische schrijfwijzen met datering en aanvullend de betekenis van elke toponiem of plaatsnaam.

Toponymie en identiteit

Wat hebben de namen van onze gemeenten, gehuchten, velden en rivieren te maken met de Vlaamse zaak? In een streek als Frans-Vlaanderen spelen de Vlaamse toponiemen een voorname rol in het bewaren van de Vlaamse identiteit. Het is een van de laatste houvasten in de strijd tegen de verfransing.

Daarom verschijnen overal in Frankrijk tweetalige gemeente- en straatnaamborden. Niet alleen in Frans-Vlaanderen trouwens, maar ook in Bretagne, Elzas, Occitanië, Baskenland. Hoe minder de Frans-Vlamingen Nederlands spreken, lezen of verstaan, hoe meer mensen willen weten wat schuilt achter een oud, Nederlands toponiem, dat ze zelf niet meer kunnen begrijpen of uitspreken.

Taalstrijd

Niet vergeten: achter deze, op het eerste gezicht, folkloristische plaatsnamenoorlog schuilt een ware taalstrijd. Moeten die plaatsnamen een West-Vlaamse spelling krijgen, die nooit heeft bestaan? Hoort de West-Vlaamse streektaal bij het Nederlands of is dat een andere taal zoals sommigen beweren? Is het Nederlands een te mijden taal omdat het een gestandaardiseerde taal is, die de streek nooit heeft gesproken maar wel geschreven? Of moet de West-Vlaamse streektaal, die per definitie nooit in een standaardvorm is gesproken, als volwaardige taal worden heruitgevonden, buiten het Nederlands?

Eén zaak is zeker: het tegen elkaar opzetten van dialecten en standaardtaal is een truc uit de toverdoos van de Franse jakobijnen om de taaleisen van opstandige minderheden in toom te houden.

Zuid-Tirol

Ik maak me elke keer kwaad als ik, op de vraag ‘waar ben je in Zuid-Tirol op vakantie geweest’, het antwoord krijg ‘in Bolzano’. Zeg toch Bozen! Als in Zuid-Tirol de enige officiële plaatsnamen de Italiaanse zijn, komt dat door de actie van de Italiaanse irredentist Ettore Tolomei (1865-1952). Zuid-Tirol is het schoolvoorbeeld van hoe men heeft getracht de identiteit van een volk te doen verdwijnen door de plaatsnamen en toponiemen van de streek te italianiseren en er de Duitse taal te verbieden.

In juli 1932 stelt Ettore Tolomei zijn ’32 punten-programma’ om de zogenaamde ‘vreemde bevolking’ – versta hier de Zuid-Tirolers – in versneld tempo te italianiseren. Reeds in 1906 gaf Tolomei de Archivio per l’Aldo Adige uit, een publicatie die de aanspraken van Italië op het Oostenrijkse Zuid-Tirol vormgaf.

Het is in zijn ‘Archivio’ dat Tolomei begon met alle Duitstalige plaatsnamen en gehuchten, alsook de Duitse familienamen in het Italiaans te vertalen. Zuid-Tirol zou door het verdrag van St. Germain op 10 september 1919 tegen de wil van haar bevolking door Italië worden ingelijfd.

In 1922 kwam Mussolini aan de macht en kon Tolomei, onder de hoede van de Duce en zijn fascisten, de italianisering van de streek afdwingen. Eduard Reut-Nicolussi (1888-1958) een Zuid-Tiroolse jurist en politicus, schreef ooit dat er een strijd werd gevoerd voor de namen van ‘elke boerderij, van elk gemeentehuis, en van elke wijngaard’.

Over de nut van de filologie

In Frans-Vlaanderen is het nooit zo ver gekomen dat, zoals in Zuid-Tirol, de naam van elk gehucht en elke boerderij werd verfranst. Wel zijn er veel straatnamen vertaald en de meeste nieuwe meldingen zijn Frans. Wel hebben de Franse Revolutionairen ooit de namen van alle historische provincies vervangen door de nietszeggende namen van departementen.

Hoe dan ook, de wetenschappelijke studie van Frans Debrabandere komt op zijn tijd. Het is een makkelijk bruikbaar hulpmiddel op het ogenblik dat sommigen in Frans-Vlaanderen een zootje maken van de schrijfwijze, de geschiedenis en de betekenis van onze Nederlandse toponiemen.

Ook Vlaanderen moet beslist zijn filologen koesteren en hun vakgebieden aan onze universiteiten behouden.

Wido Bourel

*Nederlandse plaatsnamen in Frans-Vlaanderen ‘West-Vlaanderen extra muros’ van Dr. Frans Debrabandere telt 325 blz.. Het is een overdruk uit de Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie (XCIII, 2021). Meer informatie en besteladres: Uitgeverij Peeters in Leuven. E-mailadres: order@peeters-leuven.be

Gepubliceerd

15.05.2022

Kernwoorden
Reacties

De vergeten stemmen voor Marine Le Pen

Waarom de Bretoenen niet en de Corsicanen wel voor Marine stemmen

Marine Le Pen

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/de-vergeten-stemmen-voor-marine-le-pen/

Het is haar opnieuw gelukt: Marine Le Pen staat in de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen. Maar hoe staat ze tegenover de roep om meer autonomie van de Franse volkeren? En kan la France profonde het verschil maken in deze verkiezingen?

Marine Le Pen en Bretagne

Haar familienaam verraadt het al: Marine Le Pen heeft Bretoense wortels. Al is ze geboren in Neuilly, een Parijse voorstad, ze kent Bretagne van het familiale vakantieoord La Trinité sur Mer, de geboortestad van haar vader – en politieke vader – Jean-Marie, waar ze in haar jeugd jaarlijks vertoefde. Ze zegt van Bretagne te houden. Maar Bretagne houdt niet zo van Marine. Een kijk op de resultaten van de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen bevestigt het: in geen enkele van de Bretoense departementen komt ze als eerste uit.

Hoe dat komt? Haar liefdesverklaring voor Bretagne deed ze zelf teniet door ongelukkige, maar veelzeggende verklaringen in de Franse pers. In 2020, maakte een journalist er haar attent op dat het stemgedrag van het Bretoense volk niet in haar voordeel speelde. Ze antwoordde al lachend dat ‘het Bretoense volk niet bestond’. En ook: ‘Ik ken enkel het Franse volk’.

Een verzachte boodschap

Met haar verklaringen over de volkeren van Frankrijk is ze niet aan haar proefstuk. Haar politiek discours kleurt jakobijns rood met bons mots als: ‘De volksculturen verdedigen en promoten kan niet gebeuren ten koste van de nationale cohesie’.

Of nog: ‘Het is gevaarlijk de volkeren van Frankrijk te doen geloven dat ze sterker zouden zijn zonder de band met de natie’.

Wat haar betreft zijn Flandre of Bretagne louter geografische benamingen, enkel door de weerman te gebruiken als hij slecht weer aankondigt

Wat haar betreft zijn Flandre of Bretagne louter geografische benamingen, enkel door de weerman te gebruiken als hij slecht weer aankondigt.

Ze verklaarde voor de afschaffing van de machten van de regio’s te staan, regio’s die ze in 2017 bestempelde als feodale baronieën. In de aanloop op het debat rond de oprichting van nieuwe superregio’s in 2013, was Le Pen tegen de fusie van de twee Elzassische departementen in één superregio Elzas. Macron en Mélenchon trouwens ook. En zo werd de Elzas de ‘Grand Est’.

Toegegeven, voor deze presidentsverkiezingen heeft ze haar programma rond de regionalistische thema’s verzacht en verfijnd. Ze gaat nu voor de afschaffing van de 13 superregio’s en wil terugkomen tot de vroegere administratieve verdeling van Frankrijk met 22 regio’s. Ze voegt er aan toe, in tegenstelling tot vroegere verklaringen, dat ze deze hervorming voorstelt om de Franse diversiteit te vrijwaren. Ze ziet nu ‘een enorm probleem om streken als Picardië en de Elzas te zien verdwijnen omwille van de banden met onze identiteit, de geschiedenis, de specificiteit en de diversiteit van ons land’. Maar komt dit wel geloofwaardig over?

Eerste ronde in Corsica

Een interessante testcase is Corsica. Marine Le Pen staat er met 28,58% van de stemmen als de best geplaatste kandidate bij de eerste ronde. Net als in 2012 en 2017 trouwens. Hoe dit stemgedrag doen rijmen met de Corsicaanse nationalistische oproer van enkele weken geleden? En met de 68% stemmen op Corsicaans-nationalistische lijsten bij de laatste regionale verkiezingen?
De regionale verkiezingen gaan over de vertegenwoordiging die de lokale politiek van en op het eiland bepaalt. Voor de presidentsverkiezingen gelden andere pijnpunten: hoge werkeloosheid, dure immobiliën, onveiligheid én migratie. Als volksnationalist in Frankrijk moet je, zoals de Corsicanen, over een gespleten persoonlijkheid beschikken om nationaal je stem uit te brengen.

Vlaamse vrienden zeggen me soms dat het programma van Le Pen toch niet zo jakobijns moet zijn als Corsicaanse nationalisten er voor stemmen. En toch: onlangs heeft Marine zich nog tegen autonomie voor Corsica uitgesproken.

Sociologie van de mijnstreek

Het geheime wapen van Marine Le Pen is van een andere orde. Ze heeft het gehaald in la France profonde. Dit Frankrijk heet voor Marine, Hénin-Beaumont, een gewezen mijnstadje van 26.000 inwoners, hart Artesië. Ze is er officieel gedomicilieerd, al woont ze in het meer exclusieve La Celle-Saint-Cloud, op 12 kilometer van Parijs.

Hoe Marine in Hénin-Beaumont terechtkwam noemt men, in de pure Franse jakobijnse traditie, een parachutage politique. Zo kan een politicus uit Marseille zich in Rijsel laten inschrijven als kandidaat voor de verkiezingen. De lokale bevolking kan er niet altijd om lachen maar enige affiniteit met de streek hoeft niet.

Hier wonen de overlevers van generaties vergeten, teleurgestelde Fransen waar niemand nog om geeft. Hun grootouders hebben de sluiting van de koolmijnen meegemaakt, hun ouders de delokalisatie van allerlei bedrijven

Hénin-Beaumont heeft de politieke carrière van Le Pen geen windeieren gelegd. Aan de kiezers van deze stad dankt ze al haar mandaten. Het geheim van Hénin-Beaumont? Voor Le Pen werkt het als een soort sociologisch laboratorium. Hier wonen de overlevers van generaties vergeten, teleurgestelde Fransen waar niemand nog om geeft. Hun grootouders hebben de sluiting van de koolmijnen meegemaakt, hun ouders de delokalisatie van allerlei bedrijven. Gevolg is een permanente hoge werkeloosheid gekoppeld aan armoede, migratie en onveiligheid.

Vroeger stemde iedereen er ‘rood’. Het is dat publiek van malcontenten dat links ooit verliet om voor Le Pen, vader en dochter, te stemmen. De proef op de som: bij de eerste ronde haalt Marine Le Pen met meer dan 38% haar beste score van heel Frankrijk in het departement Pas-de-Calais. De overige departementen van de Franse Nederlanden kleuren eveneens Le Pen.

Verloren stemmen in de woestijn

In het mondaine Le Touquet van Macron, of in La Celle-Saint-Cloud van Le Pen ligt men niet wakker van het feit dat landelijk Frankrijk een woestijn is geworden. Achter de roep om meer autonomie en middelen voor de regio’s schuilt de echte Franse ziekte. Er is op het platteland, buiten de steden, een gebrek aan ongeveer alle basisbehoeftes: geneesheren, medische specialisten, ziekenhuizen, bakkers, beenhouwers, werkgelegenheid, cultuuraanbod en ga zo maar door. Dit trachten te verhelpen is een van de sleutels voor een echte regimewissel.

Van de bijna 40% van de Fransen die niet gaan stemmen woont een behoorlijk aantal in deze vergeten gebieden

Van de bijna 40% van de Fransen die niet gaan stemmen woont een behoorlijk aantal in deze vergeten gebieden. Ook deze stemmen heeft Marine Le Pen zondag nodig om Emmanuel Macron te kloppen. Of ze deze zwijgende minderheid, met de obligate kulekeku’s, Jeanne d’Arc en het zingen van de Marseillaise heeft kunnen bereiken is meer dan twijfelachtig.

Gepubliceerd

18.04.2022

Kernwoorden
Reacties

Kafka in Frans-Vlaanderen

De erkenning van de Frans-Vlaamse streektaal en gevolgen

Franz Kafka.

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/frans-vlaanderen/

Jan Vanhille* is een geboren Frans-Vlaming, goed geïntroduceerd in onderwijskringen in de regio. Wij maken met hem een punt over het onderwijs van de streektaal in Frans-Vlaanderen nu het Frans-Vlaams erkend is als regionale taal in Frankrijk.

Onderwijs

Hoever staat men met het onderwijs van de streektaal. Is men er al mee gestart?

‘Zoals geweten werd enkele maanden geleden le Flamand occidental als regionale taal erkend door de Franse onderwijsinstanties. Het gaat om een variant van het West-Vlaams dat nog gesproken wordt in de Franse Westhoek. Laat ons dat het Frans-Vlaams noemen om geen verwarring te stichten met het West-Vlaams van West-Vlaanderen.’

‘De spelling van dat Frans-Vlaams berust op de creativiteit, of juister gezegd, de fantasie van één vereniging: de ANVT ofwel Akademie voor nuuze Vlaemsche taele. In het Frans noemt deze vereniging zich een “Instituut”, en in het Frans-Vlaams, een “Academie”.’

Wat is het probleem?

‘Weet dat deze vzw in werkelijkheid niet beschikt over enige erkende taalkundige- of academische competentie om de streektaal te onderwijzen. De ANVT is enkel een ‘politiek waterdrager’ van Xavier Bertrand, voorzitter van de raad van de Hauts-de-France en (inmiddels afgevoerd) kandidaat voor de Franse presidentsverkiezingen.’

Wordt het Frans-Vlaams al onderwezen in het officieel onderwijs?

‘Sinds februari is men gestart met een initiatie Frans-Vlaams in vier verschillende secundaire scholen. Let op het begrip “initiatie”. Het gaat in realiteit grotendeels  om een introductie tot het gesproken erfgoed en niet over het onderwijzen van een taal. Een taal, laat staan de streektaal, kan je op deze wijze niet leren.’

Tevredenheid

Misschien is dat wel een ludieke manier om de streektaal te leren?

‘Onderwijs mag best leuk zijn. Tot daar. Maar men maakt deze jonge mensen en hun ouders iets wijs als ze voor ogen hebben dat hun kinderen hier ooit mee kunnen studeren en/of werken in West-Vlaanderen of elders in Vlaanderen of Nederland.’

Iedereen tevreden met deze start?

‘Niet onmiddellijk. Men doet maar alsof. Het rectoraat in Rijsel (dat de leiding van het onderwijs coördineert voor de regio) en ook  de betrokken schooldirecties zijn niet gelukkig met de situatie. Ze beseffen maar al te goed welke politieke beïnvloeding zich achter de schermen afspeelt. Ze voorzien een minimaal programma – omdat ze niet anders kunnen – met gemengde gevoelens. Het is een  kwestie van in gesprek blijven met de politieke bemoeiallen.’

Waarom kunnen ze niet anders?

‘Hoe vind je goede leraars met de nodige pedagogische diploma’s, die lessen Frans-Vlaams kunnen geven?’

De vraag stellen is de vraag beantwoorden. Maar hoe gaat het momenteel in zijn werk?

‘Zulke leraars bestaan niet. In februari waren er, naar het schijnt, een twaalftal kandidaten. De meesten konden zelfs geen pedagogisch diploma voorleggen, laat staan dat ze Frans-Vlaams konden spreken. Ze kwamen sowieso niet in aanmerking. Een kleine minderheid bezat wel de nodige algemene pedagogische kwalificaties. Maar ze konden amper twee zinnen in het Frans-Vlaams uitspreken om hun kandidatuur te verdedigen. Vervelend: het zullen de taalleraars van je kinderen maar wezen.’

Hoe moet het verder?

‘Men zal het voorlopig hiermee moeten stellen. Het rectoraat doet zelf niets om deze leraars te vinden. Het is aan de ANVT, die nochtans pedagogisch niet bevoegd is, om deze leraars te zoeken. Er is een projectleider aangeduid, lid van ANVT, voor het Frans-Vlaams.’

Nederlands is volgens de Hauts-de-France een vreemde taal en volgens de ANVT zelfs niet verwant met het Frans-Vlaams

‘Leuk is te noteren dat de inspectie Nederlands in Noord-Frankrijk achter de schermen is gevraagd te volgen hoe dit project zal worden geïmplementeerd. Men is niet aan een contradictie minder of meer. Nederlands is volgens de Hauts-de-France een vreemde taal en volgens de ANVT zelfs niet verwant met het Frans-Vlaams. Maar het rectoraat vraagt wel aan een inspecteur Nederlands om een advies te geven over het onderwijsproject van het dialect. Kafka in Frans-Vlaanderen.’

Staatsscholen

Over welke scholen gaat het?

‘In februari werd door het rectoraat aan vier staatsscholen gevraagd een cursus Frans-Vlaams te organiseren. Twee lagere scholen in Kassel en Wormhout, bieden nu deze opleiding. Je moet je dit  voorstellen als een initiatie Vlaamse cultuur in het algemeen, doorspekt met het leren van enkele woorden in het dialect. Voor de  twee secundaire scholen, betreft het eveneens een school in Kassel en een andere in Hazebroek. Het werkt als volgt: beschikbare geldmiddelen zijn niet voorzien, alleen een klaslokaal. De leerlingen zijn vrijwilligers mits het akkoord van de ouders.’

Ik sprak onlangs met de verantwoordelijke van een van deze scholen. Men stelt zich inderdaad veel pertinente vragen. Zijn voorkeur voor het Nederlands was duidelijk en een initiatie Frans-Vlaams werd als een gedoogbeleid benaderd.

‘Inderdaad. Deze directies beseffen maar al te goed dat, op termijn, het onderwijs van het Frans-Vlaams in concurrentie komt te staan met de lessen Nederlands die reeds worden aangeboden in het normale lessenrooster. Voorlopig gaat men dit laten begaan, maar van zodra het in het vaarwater komt van de lessen Nederlands zijn de schooldirecties bevoegd en niet meer het rectoraat. Vroeg of laat gaat er in die scholen een clash komen tussen beide opleidingen. En dat is een spijtige zaak, in het nadeel van beiden op een ogenblik dat het onderwijs van alle talen in Frankrijk achteruitgaat ten voordele van het Engels.’

Bedreiging

Kan dat op termijn het onderwijs van het Nederlands bedreigen?

‘In elk geval verstoren. Het punt is dat enkel de vereniging ANVT officieus erkend is als gesprekspartner bij de Hauts-de-France. Deze vereniging heeft ervoor gezorgd dat het Nederlands door de politici van de Hauts-de-France als een vreemde taal wordt benaderd. Alle subsidies gaan naar de werking van de ANVT. Over het Nederlands als regionale taal, of als taal van regionaal belang, wordt op het niveau van de regio Hauts-de-France niet gesproken.’

Hoe komt dat de leraars Nederlands zo stil zijn in het debat?

‘Voor de jonge leraars zelf is het niet altijd makkelijk om een standpunt in te nemen. Dat komt omdat veel van die leerkrachten niet zeker zijn van hun baan. Ze verkiezen daarom te zwijgen. Stel je even in hun plaats. Daarom zie je in Frans-Vlaanderen enkele militante verenigingen die actief het Nederlands verdedigen, los van de officiële onderwijsmiddens.’

Is een verzoening tussen partijen denkbaar?

‘De ANVT wist op slimme wijze in de laatste jaren van de Frans-Vlaamse streektaal en van de tweetalige bewegwijzering in de gemeenten een monopolie te maken. Surfend op de wateren van de (in taalmateries onkundige) Noord-Franse politiek beantwoorden ze perfect aan de bekende leuze: in het land der blinden is de eenoog koning. Men zal  die “entente cordiale” moeten afdwingen tenzij deze vereniging inziet dat de door haar bewandelde richting op termijn niet leefbaar is.’

In de Elzas is men er na een decennia lange strijd uiteindelijk in geslaagd naast het Elzassich, ook het Duits als regionale taal te laten erkennen. Waarom kan dat niet in Frans-Vlaanderen?

‘Frans-Vlaanderen is veel kleiner en kan het gewicht van de Elzas niet in de schaal leggen om dit zo maar af te dwingen. De Elzas heeft er trouwens 70 jaar over gedaan om dit te bekomen. Maar dit is inderdaad het voornaamste streven van de Frans-Vlaamse verenigingen inzake taal.’

De oplossing, zoals in de Elzas, is te eisen dat het Nederlands als regionale taal wordt erkend naast en met de Frans-Vlaamse streektaal

‘De oplossing, zoals in de Elzas, is te eisen dat het Nederlands als regionale taal wordt erkend naast en met de Frans-Vlaamse streektaal. Bovendien dient men ook voor het Nederlands de status van zogenaamde taal van regionaal belang (langue d’intérêt régional) te bekomen. De taal van de buren is cultureel en economisch van strategisch belang voor een betere samenwerking tussen beide regio’s.’

Vlaanderen

Al gesproken met de Vlaamse regering over deze plannen?

‘Spijtig genoeg is Vlaanderen zo goed als afwezig in de strijd voor erkenning van het Nederlands als regionale taal, op het politiek niveau van de regio Hauts-de-France. De Taalunie duikt alleen maar op in onderwijsmiddens. Blijkbaar is men in Brussel en Den Haag vergeten dat de streek ooit een dialect van het Nederlands sprak en dat de inzet voor de redding van het Frans-Vlaams een eigen leven is gaan leiden en een brug kan maken met het Nederlands.’

‘Het is dit dossier, politiek gesteund door de voorzitter  van de Hauts-de-France, dat geleid heeft tot de erkenning  van het Frans-Vlaams als regionale taal. En het is deze trein die de Vlaamse regering en de Taalunie compleet hebben gemist.’

Kan Vlaanderen helpen?

‘De Vlaamse regering zou permanent moeten lobbyen op het niveau van de raad van de Hauts-de-France. Maar het blijft bij oppervlakkige en zeldzame contacten. Dat terwijl er zo veel te doen is en niet alleen op cultureel gebied. Ook alle Vlaamse instanties in de grensstreek, of het nu gaat om  werkgelegenheid of over  toerisme, moeten er over waken dat ze geen foute boodschappen richting Frans-Vlaanderen verspreiden. En dat loopt wel eens mis.’

‘Niet het West-Vlaams maar het Nederlands is de taal van de bedrijven, van het onderwijs, van de kranten, van de horeca, enzovoort. Ruten ’98 was een leuk programma op televisie, maar zal de Frans-Vlamingen niet echt helpen om aan een baan te geraken in Vlaanderen.’

* Jan Vanhille is niet zijn echte naam. Op verzoek van de betrokkene gebruiken we een pseudoniem.

Gepubliceerd

06.04.2022

Kernwoorden
Reacties

Zelfbestuur voor Corsica?

Bij de dood van Yvan Colonna (1960-2022)

Muurportret van de Corsicaanse autonomist Yvan Colonna.

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/corsica/

In Marseille is op 21 maart de Corsicaanse separatist Yvan Colonna overleden. De aanslag door een jihadist in de gevangenis van Arles begin deze maand werd hem fataal. Zoals te voorspellen (lees ook mijn artikel van 15 maart) kreeg Corsica, in de dagen die volgden op  de aanslag, te maken met een opflakkering van geweld. De Franse minister van Binnenlandse Zaken spreekt nu van autonomie voor Corsica om de gemoederen te bedaren.

Franse staat verantwoordelijk

Voor de Corsicaanse separatisten is de Franse staat verantwoordelijk voor de dood van Yvan Colonna, met zware rellen tot gevolg.  De Franse regering heeft zijn minister van Binnenlandse Zaken in hoogsteigen persoon, Gérard Darmanin, naar Corsica afgevaardigd om te trachten te bemiddelen. Darmanin beloofde plots, en tot verrassing van velen, niets minder dan zelfbestuur voor het eiland om de brand te blussen. Maar wat betekent het woord ‘zelfbestuur’ in de mond van een Franse minister?

Zaterdag 26 maart namen familie en Corsicaanse vrienden en militanten op een waardige manier afscheid van Yvan Colonna. Daags ervoor werd hij vanuit het ziekenhuis van Marseille naar zijn geliefde Corsica overgevlogen. Wat zijn vrienden zo woedend maakt: zijn straf verder uitzitten in een Corsicaanse gevangenis werd hem bij leven steeds geweigerd. Cynischer kon het niet. Pas enkele dagen vóór zijn overlijden werd Yvan Colonna, toen in coma, om ‘medische reden’ vrijgegeven. Enkel dood mocht hij naar Corsica terugkomen om in zijn Cargèse, het dorpje waar hij vroeger woonde, te worden begraven.

Wie was Yvan Colonna?

Yvan Colonna werd in 1960 geboren op Corsica. Zijn ouders, beide sportleraren, verhuisden naar Nice in 1975. Deze beslissing had te maken met de politieke ambities van zijn vader die socialistische volksvertegenwoordiger werd voor het departement ‘Alpes Maritimes’.

Van zijn ouders had Colonna hun talent voor sport overgenomen. Zijn dienstplicht vervulde bij het elitekorps bij de brandweer te Parijs. Daarna volgde hij een opleiding tot sportleraar. Heimwee bracht hem, in het spoor van enkele vrienden, terug op Corsica. In Cargèse, de plaats waar zijn broer een zaak bezat, ging hij aan de slag. Voor de kost had hij vele baantjes: van badmeester tot geitenhoeder. Aan dit laatste heeft hij zijn schuilnaam te danken: de hoeder van Cargèse.

Corsicaans nationalist

Eens terug op Corsica dook de naam van Yvan Colonna op in de rangen van de radicale Corsicaanse nationalisten en activisten van het Front de libération nationale Corse (FLNC). Hij werd gelinkt aan verschillende geweldige acties in Corsica maar bewijzen ontbraken. Colonna werd onder meer verdacht van deelname aan een aanslag op een rijkswachtkantoor in Pietrosella (Zuid-Corsica) in september 1997. Het commando liet er een bom ontploffen, bedreigde twee rijkswachters en nam hun wapens mee.

Op 6 februari 1998 werd de prefect van Corsica, Claude Erignac, in Ajaccio neergeschoten. Het moordwapen bleef, vreemd genoeg, als een signatuur achter op de plaats van de aanslag. Het was een van de twee automatische pistolen, die door de daders  werden ontvreemd bij de aanslag in Pietrosella.

Steeds ontkend

In de jaren ’70 en ’80 had het FLNC het vooral gemunt op symbolen van de Franse staat op Corsica. Honderden aanslagen werden  gepleegd op kazernes, politiekantoren en nog meer. Bewijzen dat de hoeder van Cargèse erbij betrokken was waren er niet. Ook bij de enquête op de moord op de prefect dook zijn naam niet onmiddellijk op in het dossier.

Dat was pas later het geval en de hele zaak leek snel op een afrekening tussen nationalisten. Voor de Franse justitie werd de voortvluchtige Colonna de ideale schuldige, om met de zaak komaf te maken. En ook, om de vele blunders in het onderzoek te doen vergeten.

Ballingschap in de gevangenis

Yvan Colonna daagde de Franse instanties uit en maakte ze belachelijk door jarenlang onvindbaar te blijven. Terwijl was hij rustig als ‘herder’ ondergedoken in zijn heimat Cargèse. Frankrijk zou hem hiervoor de rekening  presenteren. Eens opgepakt zou hij altijd, en tot in hoger beroep, zijn onschuld staande gehouden.

De condities om deze ‘speciale gevangenen’ te bezoeken zijn bijzonder streng. Zijn moeder en zoon had Colonna al meer dan één jaar niet meer mogen zien

De manier waarop hij, samen met andere Corsicaanse nationalisten, in een speciaal gevangenisregime werd vastgehouden was al jaren onderwerp van verontwaardiging. Dé straf voor volksnationalisten en separatisten is ze gevangen te houden ver van hun regio en familie. Een soort ballingschap maar dan in de gevangenis. Colonna werd eerst gevangen gehouden in de buurt van Parijs, vervolgens in het Zuiden van Frankrijk. De condities om deze ‘speciale gevangenen’ te bezoeken zijn bijzonder streng. Zijn moeder en zoon had Colonna al meer dan één jaar niet meer mogen zien.

Jihadist

Had men Ivan Colonna in een gevangenis op Corsica geplaatst, dan zou hij vandaag nog in leven zijn. Dat is de mening van de duizenden die gemanifesteerd hebben na zijn dood. Voor hen is Yvan Colonna een slachtoffer van de Franse staat. Hoe kan je verklaren dat in een gevangenis met bijzonder regime, waar de gevangenen op elk moment van de dag kunnen worden gecontroleerd, een jihadist minuten lang Yvan Colonna kon wurgen zonder interventie van de bewakers?

De aanslag blijkt door camera’s te zijn gefilmd. Een Franse televisiezender heeft het hele gebeuren inmiddels zonder scrupules uitgezonden. Dat tot grote ergernis van de familie die klacht heeft ingediend.

Het was nog nooit getoond: zelfs de vlaggen op de gebouwen van de Corsicaanse Raad, zeg maar het Corsicaans Parlement, hingen halfstok naar aanleiding van de terugkeer van Ivan Colonna. De man die levenslang werd veroordeeld voor een moord op een vertegenwoordiger van de Franse staat werd als held ontvangen door de Corsicaanse politici. Dat tot grote verontwaardiging van de Parijse pers en van president Macron hemzelf.

Autonomie?

Corsica leek deze dagen op een mijnenveld. Een Franse minister van Binnenlandse Zaken die zich naar het eiland haast is nooit een goed teken. De situatie wordt als explosief ingeschat in Parijs en dit op enkele weken voor de Franse  presidentsverkiezingen. Tot verbazing van velen verklaarde Darmanin dat hij bereid was te gaan ’tot de autonomie’ van Corsica om de gemoederen te bedaren.

Al vijf jaar weigert de Franse regering gevolg te geven aan de politieke vraagstukken van de Corsicanen

Een houding die zeer ongeloofwaardig is en die niemand ernstig neemt. Al vijf jaar weigert de Franse regering gevolg te geven aan de politieke vraagstukken van de Corsicanen. Tijdens zijn bezoek aan Corsica in februari 2018 weigerde Macron te aanhoren dat de Corsicaanse kwestie een politieke kwestie was.

Corsica ruilen voor Wallonië?

Er zijn Franstaligen in dit land, die zoals Jules Gheude, dagdromen dat de zogenaamde beloftes voor autonomie voor Corsica de aanleiding kunnen zijn voor een integratie van Wallonië binnen Frankrijk. Niet de status van de Franse overzeese gebieden zal als model dienen voor Wallonië, maar wel dat van Elzas-Lotharingen. Kijk hoe na de twee wereldoorlogen Frankrijk het autonome parlement van de Elzassers te niet deed, kijk naar de dwangmaatregelen, het verbod van de taal, de cultuur, de kranten, enzovoort.

Zoals de Corsicanen zich geen volk mogen noemen, aldus de Franse grondwet, mogen de Elzassers hun heimat ook niet meer Elzas noemen maar ‘Grand-Est’.

Het Corsicaanse volk

Vraag  is ook wat minister Darmanin met ‘autonomie’ precies bedoelt. Zelfbestuur in welke domeinen, met welke middelen en met welke doelstellingen? In februari herinnerde de prefect van Corsica de Corsicaanse politiekers eraan dat de Franse constitutionele raad de uitdrukking ‘Corsicaans volk’ niet toeliet. Frankrijk erkent, in de zuivere jakobijnse traditie enkel één natie, en dat is de Franse.

Parijs vreest ook een sneeuwbaleffect bij toegevingen aan Corsica. Wat met het Bretoense volk, het Elzassiche volk, het Occitaanse volk en het… Vlaamse volk in dit land? Corsica is een doos van Pandora voor de andere volkeren in Frankrijk. De kans dat de autonomie van Corsica, versus Darmanin, op een sisser afloopt, eens de presidentsverkiezingen voorbij, staat dus in de sterren geschreven.

Gepubliceerd

29.03.2022

Kernwoorden
Reacties

Corsica Nostra

Corsicaanse nationalist gewurgd in een Franse gevangenis

Muurportret van de Corsicaanse autonomist Yvan Colonna.

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/corsica-nostra/

De grenzen van het eiland Corsica vallen niet te betwisten. Dat helpt om de stem te verheffen in het ene en ondeelbare Frankrijk. Het warm bloed van het Corsicaans volk doet de rest. Geweld is hier een traditie en conflicten overleven de generaties. De vendetta is niet voor niets een Corsicaans begrip. Geen maand gaat er voorbij zonder dat er geschoten wordt. Om een prefect te zijn in Corsica is geen droomjob voor een hoge ambtenaar. Op het eiland van zon, zee en strand vallen regelmatig slachtoffers, zowel bij de autonomisten als bij de vertegenwoordigers van de staat.

Moord op een prefect

Een prefect is in Frankrijk de hoogste woordvoerder van een departement. Als plaatselijke vertegenwoordiger van de centrale staat is hij belast met het bewaken van het nationaal belang, de administratieve controle en de toepassing van de wet, boven alle plaatselijke verkozenen.

De Franse staat heeft nog een rekening te presenteren aan de Corsicaanse autonomisten. Dat is onder meer het gevolg van de aanslag op prefect Claude Erignac, op 6 februari 1998. Hij werd in Ajaccio in de rug geschoten en dodelijk geraakt door drie kogels. Wie de leden van het moordcommando waren, wie er schoot, en wat hun ware motieven waren, is nooit helemaal opgehelderd. Maar hierover dadelijk meer.

Afscheidscadeau

Dat Frankrijk niet licht vergeet bleek onlangs bij de oppensioenstelling van een andere prefect van Corsica, Pascal Lafarge. Bij zijn vertrek liet hij niet na de Corsicaanse verkozenen de les te spellen. In een brief van 18 februari weigerde de prefect een recente wijziging van het interne reglement van de Corsicaanse Raad door te voeren die de Corsicanen, stel je voor, ‘het Corsicaans volk’ noemt.

Volgens de Franse Constitutionele Raad is het begrip ‘Corsicaans volk’ in strijd met artikel 1 van de Franse Constitutie.

Wat eveneens niet kan, aldus de prefect, is het voorstel van de Raad om het Corsicaans als debatstaal toe te laten. Volgens de Franse Constitutionele Raad is het begrip ‘Corsicaans volk’ in strijd met artikel 1 van de Franse Constitutie. In 1991 censureerde dezelfde Raad dit begrip. En dat zal, schrijft Lafargue, zo blijven.

Gewurgd in de gevangenis

Terug naar de moord op prefect Erignac. Deze kwam onlangs opnieuw in de actualiteit met een vreemde aanval in de gevangenis van Arles, in Zuid-Frankrijk. Op 2 maart wurgde een zekere Franck Elong Abé een andere gevangene. Het slachtoffer heet Yvan Colonna, een Corsicaanse nationalist, die tot levenslang veroordeeld was voor zijn aandeel in de moord op prefect Erignac. Franck Elon Abé, de dader, is een ex-jihadist van Kameroense afkomst. Hij vocht onder meer in Afghanistan, werd door de Amerikanen aangehouden en gevangengezet. In 2012 werd hij aan Frankrijk overgeleverd en vertoeft sindsdien in Franse gevangenissen. Hij kwam nog in het nieuws wegens kidnapping van verplegend personeel, poging tot ontsnapping, enzovoorts.

Hoe een veroordeelde, onderhevig aan de strengste bewaking, een andere veroordeelde te lijf kan gaan is op zich al verdacht.

Hoe een veroordeelde, onderhevig aan de strengste bewaking, een andere veroordeelde te lijf kan gaan is op zich al verdacht. Elong Abé verklaarde dat Colonna de profeet zou hebben beledigd. Yvan Colonna kan men niet ondervragen want hij ligt in een diepe coma en verkeert tussen leven en dood. De Franse autoriteiten hadden eerst gesuggereerd dat Colonna overleden was. De familie en vrienden van Yvan Colonna stellen zich meer en meer vragen over de rol van de staat en over de ware toedracht van deze aanslag.

Wie is Yvan Colonna?

Yvan Colonna, bijgenaamd de herder van Cargèse, 61 jaar oud, is de zoon van een gewezen socialistische volksvertegenwoordiger. Hij wordt ervan beschuldigd degene te zijn die op prefect Erignac had geschoten. Maar Colonna bleef hardnekkig ontkennen. Sommigen in Frankrijk spreken van een juridische dwaling, anderen van opgezet spel en van een oneerlijk proces.

De meedogenloosheid waarmee de Franse staat, tot vandaag, weigerde de man in een normaal gevangenisregime onder te brengen heeft al heel wat mensen beroerd. Hij werd doorlopend gefouilleerd en regelmatig van cel gewisseld. Colonna is buiten Corsica opgesloten zodat zijn familie hem moeilijk kan bezoeken. Zijn moeder heeft hij hierdoor al vijftien jaar niet meer kunnen zien. Het vooruitzicht om hem na 22 jaar gevangenis nog steeds niet los te laten is wraakroepend.

Onschuldig?

Iets klopt er niet. Colonna heeft namelijk altijd volgehouden onschuldig te zijn en bewijzen dat hij geschoten zou hebben zijn er niet. Petities met meer dan 40 000 handtekeningen en talloze betogingen bleven zonder resultaat. Verschillende persoonlijkheden, zoals de zangers Renaud en Jacques Dutronc, hebben zich de zaak van Colonna aangetrokken. Renaud bezocht hem tot drie keer toe in de gevangenis, en ging zijn familie in Corsica begroeten.

Colonna trouwde in de gevangenis. Zijn echtgenote interpelleerde op straat president Macron over de condities van opsluiting van de Corsicaanse gevangenen. Maar niets mocht baten. Een nieuwe deal was nu in de maak tussen Macron en vertegenwoordigers van het Corsicaans nationalisme. Corsicanen zouden in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen voor kandidaat Macron stemmen, in ruil voor het overbrengen van Colonna en andere nationalisten naar een Corsicaanse gevangenis, in afwachting van hun vrijlating.

Ideale dader

Vrij kort na de moord op de prefect hielden de autoriteiten vier nationalisten aan: Didier Martinetti, Pierre Alessandri, Alain Ferrandi en Marcel Istria. De zaak kreeg een bijzondere wending toen Martinetti, wellicht onder dwang of door chantage, twee nieuwe namen aangaf: Joseph Versini en Martin Ottaviani. Kort daarop dook voor de eerste keer de naam Yvan Colonna in het dossier op. Het is tot vandaag niet duidelijk of zijn kompanen hem aanwezen als de hoofddader omdat hij voorvluchtig was, of omdat hij zichzelf probeerde veilig te stellen.

De Franse staat, die niet graag vier jaar lang voor schut wordt gezet, had nu de ideale dader en kon de vendetta voortzetten. 

Yvan Colonna had op dat moment de vlucht genomen. Hij zou jarenlang de meest gezochte man in heel Frankrijk zijn. Pas vier jaar later, op 4 juli 2003, werd hij in Cargèse aangehouden. De Franse staat, die niet graag vier jaar lang voor schut wordt gezet, had nu de ideale dader en kon de vendetta voortzetten. Toenmalig president Nicolas Sarkozy, die bevriend was met de familie Erignac, maakte toen de kolossale fout door in de media te snel te verklaren: ‘Wij hebben de moordenaar van prefect Erignac aangehouden.’

Levenslang

Hierdoor verwerd het proces tegen Colonna tot een tragikomedie, gevoed door procedurefouten. De verdediging had alle rechtsmiddelen opgebruikt. Uiteindelijk kreeg Yvan Colonna levenslang met minimaal 22 jaar probatie.

In 2016 kwam het nog tot een zaak voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Het Hof verklaarde zich onbevoegd, officieel omdat alle procedures in Frankrijk niet waren uitgeput.

Tussen haakjes: je zou denken dat het geweld hier stopt. Maar we bevinden ons op Corsica. In 2012 werd ook Antoine Sollacaro vermoord. Sollacaro was advocaat en gewezen stafhouder, bekend voor zijn verdediging van nationalistische Corsicanen, en een van de advocaten van Yvan Colonna. Oorzaak van deze moord: een conflict tussen nationalistische clans op een achtergrond van maffiose praktijken. Het zijn zulke conflicten die waarschijnlijk ook een rol spelen in het aangeven van Yvan Colonna als hoofddader van de moord op prefect Erignac.

Hoe moet het verder?

Nu Yvan Colonna in levensgevaar verkeert heeft de Franse staat in Corsica een bijkomend probleem. Colonna, die al 22 jaar volhoudt dat hij onschuldig is, blijkt nu niet te zijn beschermd in de gevangenis. Voor vele observatoren de zoveelste blunder die de hele zaak opnieuw meer dan verdacht maakt. President Macron mag het omkopen van Corsicaanse stemmen in de tweede ronde nu wel vergeten. En de vele vrienden van Colonna die deze dagen bijna dagelijks, en met duizenden op straat, protesteren zullen er definitief voor zorgen dat Yvan Colonna de held wordt van een volgende radicale generatie die voor de Corsicaanse onafhankelijkheid gaat.

Gepubliceerd

15.03.2022

Kernwoorden
Reacties

La langue des Flamands des origines à nos jours, ici et ailleurs

Tant en Artois qu’en Flandre Lilloise ou maritime, la langue des Flamands marque notre territoire, s’y pratique mais reste menacée de disparition en Flandre française ! Quelle est son histoire au cours des siècles, son état, son avenir ? Le néerlandais et le flamand, des synonymes ? La relation entre dialecte et langue ? Des réponses !

Auteur de Olla Vogala, histoire de la langue des Flamands, Wido Bourel est un écrivain et publiciste originaire de Flandre française dont l’œuvre fut couronnée par le Prix Ferdinand Snellaert en 2010. Il est vice-président du Cercle Andries Steven, association culturelle et linguistique.
Wido Bourel sera à Bavinchove le dimanche 20 mars et répondra aux questions de Damien Top sur l’histoire du vlaams, depuis ses origines jusqu’à nos jours. Le néerlandais et le flamand sont nés du francique, langue des pères fondateurs du royaume des Francs. S’il plaide pour la survivance du dialecte et invite à promouvoir l’identité flamande dans le nord de la France, l’auteur milite également pour la promotion du néerlandais, langue-mère du dialecte flamand parlée par près de 25 millions d’Européens. Ce sera l’occasion de faire le point sur la question, au moment où le flamand dialectal vient de rejoindre la liste des langues régionales enseignées dans les écoles.
Wido Bourel abordera ensuite quelques « questions qui dérangent » (c’est le titre de son prochain ouvrage à paraitre début mai : Flandre, des questions qui dérangent aux éditions Embanner) sur l’orthographe, la transmission, le devenir de la langue. Il les développera sans doute avec toute l’acuité et l’impertinence d’un Till l’Espiègle !
Un temps d’échanges avec le public suivra cet ardent plaidoyer qui se promet d’être aussi éclairant qu’enrichissant.

Dimanche 20 mars à 17h00
Salle des Fêtes – Mairie de Bavinchove
entrée libre
Renseignements : 09 53 63 32 08
Organisation : Cercle Andries Steven
Courriel : cercle.andries.steven@gmail.com

Gepubliceerd

03.03.2022

Kernwoorden

Elzassers vechten voor hun identiteit

Wordt Elzas autonoom als Macron presidentsverkiezingen wint?

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/elzassers-vechten-voor-hun-identiteit/

In 2015 koos Frankrijk voor het invoeren van superregio’s, zonder raadpleging van de bevolking. Er werden departementen samengevoegd die historisch met elkaar geen banden hadden. Andere werden dan weer uit elkaar gehaald, al behoorden ze tot dezelfde regio. Het geheel werd bekroond met fantasieloze namen als Hauts-de-France voor de Franse Nederlanden. Het grootste protest tegen deze beslissingen kwam uit de Elzas die plots verdween in een superregio Grand Est, samen met Lotharingen, de Ardennen en de Champagnestreek.

De Elzassers organiseerden onlangs een referendum met als doel de uittreding uit de regio Grand Est te forceren. Ze willen ook de kandidaten voor de Franse presidentsverkiezingen confronteren met de resultaten van deze raadpleging.

Speelbal tussen Frankrijk en Duitsland

Elzassers komen niet gemakkelijk op de barricaden. Dat komt door het woelig verleden van de regio, die eeuwenlang de speelbal was tussen Duitsland en Frankrijk.

De streek werd in de zeventiende eeuw Frans door de gewelddadige veroveringen van Lodewijk XIV. In 1871 werd het opnieuw Duits, in 1918 opnieuw Frans, in 1940 weeral Duits en, na 1945, kwam het opnieuw bij Frankrijk.

Op de oorlogsmonumenten zie je in de Elzas niet ‘mort pour la France‘ zoals overal in Frankrijk. Hier lees je ‘à nos morts‘, wat staat voor ‘aan onze doden’, welke doden in welke legers dan ook. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten de meeste Elzassers in het Duitse leger tegen Frankrijk. Hiervoor moesten ze een zware prijs betalen na de oorlog met een ware politieke en culturele repressie tot gevolg.

In het begin van de Tweede Wereldoorlog werden ze opnieuw door Duitsland ingelijfd. Meer dan 135 000 jonge Elzassers werden verplicht ingezet in het Duitse leger. Duitsland durfde het risico niet nemen om ze als bezettingstroepen in Frankrijk in te zetten. Ze werden meestal naar het Oostfront gestuurd, niet alleen in Rusland, maar ook in Joegoslavië, Polen en Finland. 20 000 lieten er het leven en nog eens 20 000 werden als vermist opgegeven.

neem je de Elzassers hun heimat weg, dan komt de streek in opstand

Aan de Elzassers kan je best niet vragen of ze zich Frans dan wel Duits voelen. Ze willen alleen Elzassers zijn en de Elzassische autonomisten hebben altijd gestreden voor een zelfstandige regio Elzas. De grote blunder van Frankrijk met de superregio’s was om dit niet in te zien: neem je de Elzassers hun heimat weg, dan komt de streek in opstand.

Verraad

De Elzassers ervaren de verdwijning van de naam Elzas, en de versmelting in de Grand Est, als het zoveelste Franse verraad. Ze noemen de superregio, ‘Le grand n’importe quoi‘ (het grote gelijk wat).

een zoveelste administratieve constructie om de naam Elzas opnieuw te doen opduiken als troostprijs voor de getreiterde Elzassers

Het massaal protest resulteerde eerst tot de totstandkoming van een bijkomende entiteit, de Communauté Européenne d’Alsace oftewel CEA. Een flauwe toegeving van de Franse staat en een zoveelste administratieve constructie om de naam Elzas opnieuw te doen opduiken als troostprijs voor de getreiterde Elzassers. Als vlag kreeg deze CEA niet de ‘Rot-un-Wissvlag, de historische rood-witvlag van de Elzas, maar een… Bretzel. Dat is een traditioneel broodje, voor de tegenstanders symbool van commercie en goedkope folklore. De CEA is bovendien voor weinig bevoegd: grensoverschrijdende contacten, tweetaligheid, wegeninfrastructuur. Kortom, een allegaartje en niets nieuws onder de zon.

Verkozenen

In de laatste maanden zag je overal zwarte linten van protest opduiken op de naamborden van de Elzassische gemeenten. Het protest vertaalde zich in een petitie getekend door een zeventigtal nationale, maar ook regionale en lokale verkozenen. Er is maar één eis: de Elzas moet uit de superregio Grand Est worden gehaald en heeft het recht om haar historische naam te dragen. Aan de kandidaten voor de Franse nationale verkiezingen wordt ook gevraagd om met het Franse jakobinisme en centralisme te stoppen.

Referendum

De ultieme datum om een stem uit te brengen voor dit referendum was 15 februari. Een definitief resultaat zal nog een of twee weken op zich laten wachten. De organisatoren hadden gerekend op minimaal 100 000 deelnemers aan dit referendum. Dit aantal was op de laatste dag dat men kon stemmen al bereikt. De consultatie is dus een succes en men hoopt uiteindelijk meer dan 120 000 stemmen te halen. Allemaal stemmen die aan de Elzas een aparte status willen geven, los van de superregio Grand Est.

Presidentsverkiezingen

De organisatie van dit referendum bleek een slimme zet op de vooravond van de presidentsverkiezingen. Jean Rottner, de president van de regio Grand Est, had inmiddels het kamp van kandidate Valérie Pécresse (Les Républicains) gekozen. De Franse president Emmanuel Macron kon er niet om lachen en presenteert hem nu de rekening voor deze dissidentie.

Goed om weten: President Macron sprak zich in 2017 tegen een autonome regio Elzas uit

In de Franse pers leest men dat Macron de Elzassers belooft de Elzas uit de superregio Grand Est te halen — en ook een autonome status te bieden — als hij in 2022 opnieuw verkozen wordt. Het is dus de kandidaten voor de presidentsverkiezingen sterk aangeraden deze dagen een bezoek te brengen aan de Elzas. Goed om weten: President Macron sprak zich in 2017 tegen een autonome regio Elzas uit…

De Franse ziekte

Frankrijk en zijn regio’s, dat komt nooit meer goed. De Franse politicus Alain Peyrefitte noemde het ooit Le mal français, de Franse ziekte. Tijdens de Franse Revolutie werden alle historische namen van de regio’s geschrapt als zogenaamde symbolen van de feodaliteit en vervangen door departementen. Men koos voor deze kunstmatige departementen alleen nog een geografisch referentiekader met namen van rivieren, stromen, en bergketens in combinatie met windstreken, hoogtes en de laagtes.

Voor de vorming en namen van de superregio’s was men in hetzelfde bedje ziek. Resultaat: protest alom, en niet alleen in de Elzas. Corsica wil verregaande autonomie, Bretagne eist dat het departement Loire Atlantique aan de superregio Bretagne wordt toegevoegd. Ook hier hebben 105 000 inwoners van het departement een petitie getekend. Verder willen de Savoie en de Auvergne elk een autonome regio vormen, en vraagt Frans Baskenland om een specifieke status (de zogenoemde collectivité territoriale à statut spécifique). Dat laatste zou op termijn ook een oplossing kunnen zijn voor Frans-Vlaanderen, compleet verloren in de regio Hauts-de-France dat ooit het zuiden van de Lage Landen was.

Gepubliceerd

20.02.2022

Kernwoorden
Reacties

De jakobijnen voor dummies

Waarom jakobinisme rijmt met centralisme en terrorisme

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/jacobijnen/

In zijn stuk ‘De droom van de jakobijnse republiek is niet wat hij lijkt‘, gaat historicus Stefaan Marteel in op duidingen van Mark Elchardus over het jakobinisme in zijn boek Reset. Als Frans-Vlaming kan ik niet anders dan enkele kanttekeningen plaatsen bij deze revisionistische spreidstand.

De club der jakobijnen

De geschiedenis van deze club begint reeds in april 1789. Drie maanden voor de bestorming van de Bastille. Bretoense afgevaardigden verzamelen onder de naam ‘Bretoense club’. Bij de verhuizing van de Nationale vergadering naar Parijs, in oktober, gaan ze zich Genootschap der vrienden van de grondwet noemen. Ze vinden een onderkomen in het voormalig Dominicaanse klooster van de jakobijnen, in Parijs.

In 1792 worden ze de machtigste drukkingsgroep onder de naam ‘Genootschap der jakobijnen, vrienden van vrijheid en gelijkheid’. In Parijs zijn ze niet de enige revolutionaire club. ‘De Feuillants’, hun rivalen, benutten de gebouwen van een ander Parijs klooster. De jakobijnen wisten na enkele jaren in de catacomben, als geen andere groep uit te groeien tot een beduchte, politieke denktank. En, op nationaal vlak, als een goed geoliede netwerk. Eind 1793 schat men het aantal clubs op meer dan 5000 in heel Frankrijk.

De eerste terroristen

Vòòr 14 juli 1789 kreeg het streven van deze oproepkraaiers slechts steun van een minderheid. De club wordt voornamelijk bezocht door de gegoede burgerij maar voedt zich, tijdens de felle debatten, met de stem van de straatrevolutie.

In hun zogenaamde gematigde fase waren de Jakobijnen dus alles behalve gematigd. Reeds in 1790 verstoot de club geleidelijk aan haar minder radicale leden. Blijven nog over de meest fanatieke en vastberaden leden: Grégoire, Saint-Just, Fouché, Sieyès, Collaut d’Herbois, Billaud-Varenne, en hun leider Robespierre. Zoek deze namen even op in de geschiedenisboeken. Elk zal een hoofdrol spelen bij de meeste bloedige en barbaarse bladzijden van de Franse Revolutie.

De uitvoerders van dit Schrikbewind of Terreur, worden, als eersten, letterlijk ’terroristen’ genoemd. Stalin en Pol Pot worden later hun vurigste bewonderaars.

Tijdens deze ‘heroïsche’ tijden bereiden ze een totalitair bewind voor. Het wordt omgezet in het Schrikbewind van de jaren 1793-1794, van zodra de jakobijnen de totale macht naar zich kunnen trekken. De uitvoerders van dit Schrikbewind of Terreur, worden, als eersten, letterlijk ’terroristen’ genoemd. Stalin en Pol Pot worden later hun vurigste bewonderaars.

Ware totalitaire karakter

Het ware totalitaire karakter van de jakobijnse doctrine is ook waar te nemen in de oorspronkelijke, volledige versie van de leuze  van de Franse Republiek: ‘vrijheid, gelijkheid, broederschap of de dood’. Het dook voor de eerste keer op in 1790, in een ‘Discours sur l’organisation des gardes nationales’. Dat is een geschreven spreekbeurt van de jakobijnse leider Robespierre. Reeds in zijn oerversie toonde het jakobinisme enkele opvallende trekken:

  1. de geschiedenis wissen
  2. het Frans  verplichten
  3. alle macht in Parijs centraliseren
  4. echte of gemeende tegenstanders uitroeien

De geschiedenis wissen

Het utopisch denken is al vroeg aanwezig. Het eerste radicale voorstel om alle historische benamingen en indelingen af te schaffen kwam in september 1789 van een zekere Thouret. Hij stelt een Cartesiaanse geometrische indeling van Frankrijk voor in tachtig gelijke, volmaakte vierkante departementen. Elk verdeeld in negen vierkante gemeenten, die op hun beurt zijn ingedeeld in negen eveneens vierkante kantons.

Wat definitief werd weerhouden was al niet veel beter. Een van de stichters van de jacobijnen, Sieyès, een priester, stond aan de wieg van het concept van de huidige departementen. Het idee ging verder dan alleen maar een administratieve herindeling van Frankrijk. Het was er vooral om te doen alle historische benamingen definitief van de kaart te vegen. En hiermee, het geheugen van de Fransen uit te wissen.

Een Artesiër verloor hierdoor zijn identiteit en een anonieme inwoner van het departement Pas-de-Calais te worden. En mijn Vlaamse voorouders werden plots wakker in ‘le Nord’. Zo zouden hun kleinkinderen voor altijd vergeten dat ze Vlamingen in Frankrijk waren.

De taal van de Revolutie

Een taai lid van de club der Jakobijnen was ook al een priester. Henri Grégoire was zijn naam, maar hij zou de geschiedenis ingaan als ‘Abbé Grégoire’. Grégoire besefte dat de boodschap van de Revolutie nooit helemaal zou doordringen omdat veel Fransen ze niet verstonden.

In 1790 telde Frankrijk 28 miljoen inwoners. Amper 6 miljoen Fransen spraken Frans en nog 6 miljoen konden het enkel verstaan. De overgrote meerderheid gebruikte toen tientallen andere talen en dialecten.

Reeds in 1790 begon Grégoire met een omvangrijke enquête om te weten welke talen en dialecten werden gesproken op het Frans grondgebied. Niet om ze te beschermen zoals sommige naïevelingen dachten, maar om ze te verbieden. Op 4 juni 1794 publiceert hij zijn berucht ‘Rapport over de noodzaak en de middelen om de streektalen uit te roeien en het universeel maken van het gebruik van de Franse taal’. Let op het woord ‘uitroeien’, het lievelingswoord van de jakobijnen.

En dat de Franse président François Mitterrand, ondanks protesten, zijn stoffelijk overschot in 1989 naar het Panthéon liet overbrengen.

Grégoire is de vader van de mythe dat het Frans als taal van de Revolutie, de enige taal van de Franse natie is en dat alle andere talen op het grondgebied dienen te worden bestreden. Dat is de reden waarvoor deze jakobijn van het eerste uur op het eind van zijn leven door Napoleon in de adelstand werd verheven. En dat de Franse président François Mitterrand, ondanks protesten, zijn stoffelijk overschot in 1989 naar het Panthéon liet overbrengen.

Alle macht aan Parijs

Mijn oude mentor Nicolas Bourgeois, jurist, historicus en oud leerling van de Ecole Normale Supérieure schreef ooit spottend: ‘het jakobinisme is een authentieke vrucht van Parijse bodem zoals de Vaudeville op de boulevards of de geest van Montmartre’.

Niet zo zeer het koningschap, dan wel de Franse Revolutie heeft de Franse regio’s voor lang verlamd. Het, door de jakobijnen, fysisch liquideren van de Girondijnen, de meer gematigde  revolutionaire groep regionalisten, had tot gevolg dat Parijs het centrum werd van een dictatoriale macht tegen de provincies.

De pretentie om vanuit de hoofdstad de provincies onder de revolutionaire knoet te houden zou snel tot verzet, en tot een burgeroorlog leiden. De breuk was niet altijd de steun aan het koningschap, dan wel de opstand tegen de verplichte conscriptie. De repressie die er op volgde leidde tot een escalatie van geweld en een bloedige terreur in bepaalde provinciesteden. En vooral in de Vendée.

Napoleon, het vrijgevochten geestelijk kind van de Franse revolutie, zal enkel die centralistische politiek van de oude jakobijnen overnemen en verfijnen. Hij versterkt ze met een politioneel en controlerend staatsapparaat met een oppermachtig prefect die, tot op vandaag, boven de verkozenen van het volk staat. En zijn opdrachten krijgt van de centrale machthebbers.

De Systematische uitroeiing: beknopte voorgeschiedenis

Een vergeten voordenker van de Franse Revolutie is de priester-dichter Etienne-Gabriel Morelly (1717-1778) met zijn ‘Code de la Nature ou le Véritable esprit de ses lois de tout temps négligé ou méconnu’. Het boek werd in 1755 uitgegeven en nog wel in Nederland.

Deze ‘méconnu des Lumières’, zoals hij werd genoemd, stelde daarin o.m. de oprichting van concentratiekampen voor andersdenkenden voor. In de voormalige Sovjet-Unie werden scholen naar hem genoemd. Morelly, waarvan boze tongen beweren dat het een pseudoniem voor Diderot was, kan als de vader van het utopisch socialisme, of moet ik schrijven communisme, worden bestempeld.

Een van de voorzitters van de Club der Jakobijnen, Pierre-Antoine marquis d’Antonelle (1747-1817), stond een ‘égalité approximative des propriétés’ voor als grondslag voor de republiek. En daarvoor moest men, ik citeer, ‘een derde van de bevolking doen verdwijnen’. Dit was dan weer nog niet genoeg voor de calvinistische dominee André Jeanbon Saint-André (1749-1813) die de helft van de Franse bevolking wilde uitroeien. Winnaar is evenwel Armand-Joseph Goffroy (1742-1801) die in Frankrijk maar vijf miljoen inwoners wou overlaten.

De systematische uitroeiing: enkele cijfers

Historici zijn het niet met elkaar eens over het aantal slachtoffers van de Franse Revolutie. De schattingen gaan van 400 000 tot 1 000 000 slachtoffers, en dat is 1 à 3% van de totale Franse bevolking van toen. In Parijs alleen telt men al 50 à 75 000 slachtoffers in amper drie maanden tijdens de terreurweken van 1793-1794.

Het gaat hier niet alleen over politieke tegenstanders maar ook over kinderen, adolescenten, geesteszieken, gevangenen van gemeen recht, prostituées die men afslacht, … Gewoon omdat de gevangenissen overvol waren. Voor deze onschuldige slachtoffers was er geen tijd genoeg voor de guillotine. Er werd massaal, en op sadistische wijze gemoord, met bijlen, speren noem maar op, na vreselijke mishandelingen, verkrachtingen, enz.

Georganiseerde verdrinkingen

Vanuit Parijs bevolen en geleid zijn ook de revolutionaire en militaire acties in Lyon of de georganiseerde verdrinkingen in Nantes (4 000 slachtoffers) tijdens de opstand van de Vendée. De Vendée waar, volgens een schatting, 250 000 doden vielen. Dit stemt overeen met 20 a 25% van de bevolking van de betrokken regio toen.

Volledige dorpen werden in brand gestoken, vrouwen, kinderen en ouderen beestachtig afgeslacht. Lijken werden gevild door legerchirurgen. General Turreau, bevelhebber van de zogenaamde ‘Colonnes infernales’,  zal later in de Nationale Raad een verslag uitbrengen en de barbaarse zin uitspreken:  ‘Ik heb de kinderen verpletterd onder de poten van mijn paarden’.

Een land heeft de helden dat het verdient

Turreau zal hiervoor, na de Terreur, amper worden gestraft. Enkele jaren later  gaat hij vlekkeloos over naar het keizerlijke leger onder Napoleon. De naam van de beul van de Vendée staat ook op de Arc de Triomphe vermeld, stel je voor. Een land heeft de helden dat het verdient.

Blijft tenslotte nog de vraag of het sleutelen aan de verklaring van de mensenrechten, waarvoor Lafayette grotendeels de mosterd haalde in Amerika, een certificaat van goed gedrag en zeden oplevert. Alsook verzachtende omstandigheden voor alle misdaden van  de oude jakobijnen. Mijn antwoord is zoals de leuze  van de jakobijnse republiek: één en ondeelbaar, neen.

Gepubliceerd

03.02.2022

Kernwoorden
Reacties

Karel Appelmans: ‘Nederlandstalige borden spreken de Frans-Vlamingen aan’

Vereniging Euvo plaatste meer dan 1000 Nederlandstalige borden

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/karel-appelmans-het-spreekt-de-frans-vlamingen-aan-wij-vullen-een-leemte-in/

Karel Appelmans, 78 jaar jong, is een geboren Vlaams-Brabander die zijn hart aan Frans-Vlaanderen verloor. Hij leidt Euvo, een van de meest dynamische verenigingen die in Frans-Vlaanderen zorg draagt voor Nederlandstalige borden op huizen en gebouwen, én ook oude opschriften restaureert.

Je bent een Vlaming én Nederlander in hart en ziel. Hoe is dat gegroeid?

‘Niet van huis uit: ik ben geboren uit een Franse moeder uit Chartres, en een Vlaamse vader. Het is door het uitzonderlijk lerarenkorps van het Sint-Jorisinstituut in Brussel dat ik belangstelling kreeg voor de Vlaamse geschiedenis.’

Ik zie ons nog stappen doorheen de Brusselse binnenstad met muziekkorps en veel Leeuwenvlaggen.

‘En ook door de plaatselijke KSA-afdeling waarmee allerlei activiteiten op poten werden gezet. Ik denk aan de Driekoningenstoet in samenwerking met het Sint-Jan Berchmanscollege en het Sint-Thomas instituut. Ik zie ons nog stappen doorheen de Brusselse binnenstad met muziekkorps en veel Leeuwenvlaggen.‘

Je ging enkele jaren geleden in Frans-Vlaanderen wonen. Hoe was de overgang?

‘Voor enkelen in Frans-Vlaanderen blijf ik nog steeds een inwijkeling. De meesten hebben me ondertussen aanvaard als een van hen. Administratief was het wel een kluwen van jewelste. Bankrekening, ziekteverzekering, en paperassen allerlei: het was een ware zoektocht.’

Via Cyriel Moeyaert naar Euvo

Hoe kwam je in contact met Frans-Vlaanderen?

‘Via de veel te jong gestorven Johan Van Herreweghe uit Gentbrugge. Johan was actief in de Werkgroep De Nederlanden. Daar maakte ik kennis met Cyriel Moeyaert en Gijs van Ryckeghem, twee uitmuntende kenners van Frans-Vlaanderen. Door deze nieuwe vriendschappen kwam ik dan bij Euvo terecht.’

Euvo, waarvoor staat dat?

‘Dat staat voor Europa der Volkeren. De stichter van Euvo, E.H. Luc Vranckx, in 2014 overleden, had een groot hart voor Frans-Vlaanderen. En ook voor andere verdrukte volkeren in Frankrijk en, bij uitbreiding, in Europa. Hij kwam tot het idee om Nederlandse borden aan te brengen op oude hoeven met historische benamingen. Na het overlijden van Luc Vranckx hebben we met de hele ploeg onze verantwoordelijkheid genomen. En zo ben ik er geleidelijk aan helemaal ingerold.’

Nederlandstalige opschriften

Euvo heeft zich gespecialiseerd in Nederlandstalige opschriften op huizen en gebouwen. Vertel.

‘Onze activiteiten zijn nu fors uitgebreid naar alle soorten Nederlandse opschriften. Niet alleen op historische boerderijen maar ook op huizen, kerken, kapelletjes, namen van gehuchten, restauratie van oude monumenten, graven, noem maar op. De rode draad is: Nederlandstalige en Vlaamse opschriften bewaren en promoten als cultureel erfgoed.’

Euvo is ook actief in West-Vlaanderen?

‘Euvo vzw heeft zijn zetel in het Openluchtmuseum Bachten de Kupe, in Izenberge. Deze welgekomen vaste stek kwam er dankzij de hulp van Mark Ingelaere, bekend voor zijn opnames van de laatste West-Vlaamssprekenden in de Franse Westhoek, en de gastvrijheid van Marcel Messiaen, met zijn 100 jaar de oudste museumdirecteur in Vlaanderen.’

U plaatst ook Nederlandstalige borden in West-Vlaanderen?

‘Onze borden zijn sinds kort ook te verkrijgen in West-Vlaanderen waar ze door onze mensen eveneens gratis worden geplaatst. Een voorzitter is machteloos indien hij niet over een ploeg van medewerkers beschikt. Ik kan niet dankbaar genoeg zijn aan Edgard Stubbe uit Ruddervoorde en Lucien Maes uit Gistel, zonder hun echtgenotes te vergeten.’

Overal geel-zwarte borden

De actie van Euvo is een groot succes in Frans-Vlaanderen. Jullie geel-zwarte borden zijn tegenwoordig overal aanwezig en vallen op in het landschap. Kan je dit succes verklaren?

‘Het spreekt de Frans-Vlamingen aan: wij vullen een leemte in. Deze mensen hebben nood aan een houvast om hun overtuiging en identiteit te beklemtonen. Ter informatie: we hebben eind 2021 de 1000 borden overschreden.’

Proficiat Karel! Welke mensen vragen zo’n bord aan? Zijn ze Vlaamsgezind?

‘De gewone werkmens, veel landbouwers, maar ook gemeentebesturen — die de melding Wethuys vragen voor hun gemeentehuis — tot zelfs iemand van adel. Allemaal mensen die Vlaamsvoelend zijn. Enkelen zijn ook overtuigde Vlamingen.’

Krijgen jullie soms opmerkingen van de plaatselijke overheid in Frankrijk? Is er soms verzet?

‘Tot vandaag hebben wij van welke overheid dan ook nog nooit negatieve opmerkingen ontvangen, integendeel. Ze zijn soms vragende partij. Ook het vervangen en verbeteren van gehuchtnamen gebeurt vlekkeloos.’

Ik zie borden met Nederlandse tekst. En andere in het West-Vlaams. Vanwaar het verschil?

‘Dat is bespreekbaar. Iemand die nog West-Vlaams spreekt verkiest meestal een bord in de streektaal. Frans-Vlamingen die Nederlands leren en spreken verkiezen een tekst in het Nederlands.’

Restauratie

Restaureren jullie ook oude Nederlandstalige inscripties op graven, kapellen, enzovoorts?

‘Ik ben heel blij dat je mij die vraag stelt. Hier breng ik vooral een eresaluut aan Edgard Stubbe die samen met Christin Gernaey en Jacques Hullebusch deze zware taak op zich heeft genomen. Enkele weken geleden hebben zij nog het graf van de Frans-Vlaamse voorman Jean-Marie Gantois gereinigd.’

Hoe sta je persoonlijk in de discussie tussen aanhangers van het West-Vlaams en diegenen die het Nederlands verdedigen?

‘Zonder aan politiek te willen doen, want ik voer geen discussies noch polemieken hieromtrent. Ik deel het standpunt van de Michiel de Swaenkring en de Andries Stevenkring en nog vele anderen: het West-Vlaams kan enkel overleven door het erkennen van het Nederlands als onderwijstaal in Frans-Vlaanderen en zelfs er buiten.’

Vlaamse identiteit over de Schreve

Wat zijn de belangrijkste onderwerpen die de Frans-Vlamingen bezig houden?

‘Voor Euvo breng ik jaarlijks tientallen huisbezoeken. Wat me opvalt is dat in elke woning een leeuwenvlag of een schild aanwezig is. Dat is de getuigenis van hun identiteit en Vlaamse verbondenheid, nu de Vlaamse taal verdwijnt. Over politiek wordt nooit gesproken.’

Hoe gaat dat in zijn werk? Wat moet een Frans-Vlaming doen om een Nederlandstalig bord te krijgen?

‘Heel eenvoudig. Men belt ons op mijn mobieltje of wij krijgen een verzoek via een e-postje. Nadien breng ik een bezoek om in overleg de naam te kiezen waarna het bord wordt aangemaakt en gratis geplaatst.’

Over welk(e) bord(en) en/of restauratie ben je het meest trots?

‘Moeilijk te zeggen. Alle borden en restauraties liggen me nauw aan het hart. Wil je toch een voorbeeld: vorig jaar hebben wij in Kwaadieper verweerde muurstenen met aloude Nederlandse teksten die zo goed als verdwenen waren, volledig kunnen herstellen. Een huzarenstukje van onze ploeg!’

Veel werk te doen

Wat zijn de plannen van Euvo voor dit jaar? Zijn er interessante projecten in het vooruitzicht?

‘Er is heel wat te doen. We willen onder meer aanvangen met de opmaak van een algemene inventaris van alle Vlaamse opschriften in de Frans-Vlaamse gemeenten. Als referentie nemen wij het overzicht uit het boek van Bert Bijnens, Zuid-of Frans-Vlaanderen.’*

Alle handen en financiële steun steeds welkom!

‘Het werd in 1964 uitgegeven en vraagt dus om te worden geactualiseerd. Maar hier wringt het schoentje: dit is een reuzeopdracht en de vraag is: wie steekt de handen uit de mouwen? Komt daarbij dat koken geld kost. Alle handen en financiële steun steeds welkom!‘

Karel, ik dank je voor dit gesprek.

*Zuid- of Frans-Vlaanderen, uitgegeven door de Heemkundige Kring Bachten de Kupe in 1964.

Gepubliceerd

29.01.2022

Kernwoorden
Reacties