WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

Als talen ‘staatsgevaarlijk’ zijn

De wet op de regionale talen in Frankrijk wordt gecensureerd

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/als-talen-staatsgevaarlijk-zijn

De goedkeuring in april jl. van de wet op regionale talen in Frankrijk bracht taalminnend Frankrijk even in euforie. Prachtig, buitengewoon, historisch! Het ontbrak niet aan lovende superlatieven om de overwinning te beschrijven. Maar de zogenaamde wet Molac belandde snel bij de Franse Constitutionele Raad door de klacht van een zestigtal parlementsleden. Resultaat: ze wordt ontdaan van haar ’staatsgevaarlijke’ artikels, en mag nu gecensureerd verder.

Artikel 2

De discussie draait rond het begrip immersie-onderwijs. Het houdt in dat men een taal leert door alle, of meerdere vakken in die taal te geven. Het faciliteren van immersie-onderwijs was het belangrijkste, maar tegelijk het meest betwiste punt van de wet Molac (artikel 4). De Constitutionele Raad steekt er nu een stokje voor en legt deze onderwijsmethode aan banden. Nochtans is immersie-onderwijs veruit de beste manier om een taal te leren, aldus de taalpedagogen. Deze vorm van taalonderwijs wordt onder meer met succes toegepast in de Bretoense DIWAN-scholen. Deze scholen zullen dus hun model moeten wijzigen. In Frankrijk is 15% van de schoolgaande jeugd betrokken bij deze vorm van onderwijs.

Het immersie-onderwijs is per definitie ‘staatsgevaarlijk’

Artikel twee van de Franse grondwet zegt: de taal van de Republiek is het Frans. In een andere taal dan het Frans doceren is dus tegen de grondwet, aldus de Constitutionele Raad. Het gewone taalonderwijs is onschuldig. Het immersie-onderwijs is per definitie ‘staatsgevaarlijk’.

Woede

Dat jakobijns Frankrijk aan de alarmbel zou trekken was te voorzien. De verdedigers van de regionale talen zijn woedend. Ze wijzen met een beschuldigende vinger in de richting van de Franse minister van Onderwijs, Jean-Michel Blanquer. Nog voor de wet Molac met grote meerderheid werd goedgekeurd was het al duidelijk dat Blanquer, achter de schermen, het verzet tegen deze wet orkestreerde. Het is volksvertegenwoordiger Aurore Bergé, van wie geweten is dat ze nauw bij Blanquer aanleunt, die de nodige zestig stemmen vond om de klacht bij de Constitutionele Raad te kunnen indienen.

Jean-Michel Blanquer wast nu zijn handen in onschuld. Aan twee journalisten van het dagblad Ouest France verklaart hij dat hij ‘zich niet heeft verzet tegen het onderwijs van de regionale talen’ op zich. Als ze maar worden gedoceerd in een school waar de voertaal Frans is voor minimaal 50%. Om zijn goede intenties te staven refereert hij naar een vroeger leven als onderwijsrector in het overzeese Guyana. Daar heeft hij, als we hem mogen geloven, heel wat gedaan voor de heropleving van de plaatselijke talen. Volgt een weinig concrete liefdesverklaring voor de regionale talen. En een opsomming van enkele projecten om het onderwijs van deze talen te ondersteunen.

Talen en separatisme

Maar de minister blaast tegelijk koud en warm. Hij maakt al te graag een amalgaam van regionale immersie-scholen en wat hij noemt ‘de problematiek van privéscholen zonder contract gefinancierd door buitenlandse mogendheden’. Het onderwijzen van vreemde talen in Frankrijk brengt blijkbaar het vaderland in gevaar. Hij verwijst daarom naar de noodzaak van een sterk juridisch kader om deze gevaren te bestrijden. Er bestaat in dit land ook een wet Gatel die Frankrijk toelaat privéscholen zonder contract die een ‘separatistische logica’ nastreven, te verbieden. Deze wet van 2018, vooral bedoeld om de wildgroei aan islamitische scholen in te perken, is dus voldoende rekbaar om immersie-onderwijs en separatisme te bestrijden, mocht het nodig blijken. Let ook op het dubieus gebruik van het woord ‘separatisme’.

Kritische noot

Leo Camerlynck, voorzitter van de stichting Zannekin, kent als taalkundige de situatie van de regionale talen in Frankrijk als geen ander. Hij brengt de nodige kritische noot in het debat: ‘De Bretoenen, de Basken en de Catalanen nemen een duidelijke positie in omdat die drie volkeren over een standaardtaal beschikken’. Het is geen toeval dat volksvertegenwoordiger Paul Molac, de indiener van de wet, een Bretoen is.

Camerlynck beschrijft de situatie als een zootje: ‘De Corsicanen beweren bij hoog en bij laag dat Corsicaans een taal is, en geen samenraapsel van Genuese en Toscaanse dialecten’. Zelfde vaststelling in andere regio’s: ‘in Occitanië distantiëren de Gascons zich van de Languedociens, en willen de Provençalen zich niet tot de Occitanen rekenen. En dan zijn er nog de noch-mossel-noch-vis Arpitanen, die tussen het Frans en het Provençaals bengelen’. En om de rij af te maken: ‘In Moezel-Lotharingen en in de Elzas is het een gebakkelei tussen verdedigers van het dialect en de Duitse standaardtaal’.

De situatie in Frans-Vlaanderen is taalkundig te vergelijken met die van de Elzas, maar erger: ‘De Frans-Vlaamse Westhoek telt 89 nog nauwelijks Vlaamssprekende gemeenten. Daar zou met een strategisch goed doordacht beleid het Nederlands terug kunnen gedijen in bepaalde gelederen.’

Verdeel en heers

De terechte conclusie van Leo Camerlynck is dat de algemene toestand van de regionale talen in Frankrijk, aan de bron al dubbelzinnig is en zwakker dan ooit. Dat is het gevolg van de bewuste politiek van de Franse staat om geen standaardtalen als regionale talen binnen Frankrijk toe te laten. In de plaats worden regionale dialecten tot taal bevorderd: Elzassisch in plaats van Duits, West-Vlaams en niet Nederlands, enzovoort. Het is een subtiele manier om op de rempedaal te duwen. Deze aanpak betekent in Franse ogen minder gevaar voor de eenheid van de staat. Vroeg of laat, zorgt dit ook voor tweespalt tussen aanhangers van het dialect en van de standaardtaal. Het is tegelijk een strategie van verdeel en heers.

ervoor te zorgen dat, in de toekomst, de regionale talen dezelfde rechten kunnen genieten als de Franse taal

De Franse minister van Onderwijs stelt dreigend vast dat hij ‘met gepaste wetten die de basisprincipes van de Republiek bevorderen, alle scholen kan sluiten die een foute weg bewandelen’. Terwijl roept volksvertegenwoordiger Paul Molac op tot verzet tegen de uitholling van de wet die zijn naam draagt. Hij werkt nu aan een nieuw voorstel tot herziening van de Franse grondwet. Dit om ervoor te zorgen dat, in de toekomst, de regionale talen dezelfde rechten kunnen genieten als de Franse taal. In afwachting van nieuwe grondwettelijke initiatieven wordt alvast op 29 mei in verschillende regio’s betoogd tegen de beslissing van de Constitutionele Raad.

Gepubliceerd

26.05.2021

Kernwoorden
Reacties

Ergernis bij een verjaardag

Geen einde in zicht voor Napoleon

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/ergernis-bij-een-verjaardag

Op een receptie in het oud stadhuis van Tongeren werd mijn aandacht getrokken door een buste op de schouw. Een beeltenis van Napoleon, anno 1999, stel je voor. In mijn speech, me richtend tot burgemeester Patrick Dewael, vroeg ik waarom de man daar nog stond. En of de plaats van Napoleon, die ooit de streek in vuur en vlam zette, niet eerder een plaatselijk museum was. Dezelfde man die, alle wijn- en boomgaarden, de trots van Limburg, verwoestte, een militaristische uitvoering van het toenmalige protectionisme om de Franse wijn- en landbouweconomie te bevorderen. De aanwezigen bleken verrast over mijn opmerking, en ik verbaasd over hun verrassing.

Napoleon in Antwerpen

Dezelfde mentaliteit trof ik ook in Antwerpen. Je weet wel: Antwerpen, de plek waar Napoleon één keer sliep, en waar hij op ik weet het niet meer welke triomfboot, plechtig varend op de Schelde, gekomen en gegaan was. Hoe belangrijk was Napoleon toch voor Antwerpen geweest, en zo. Hij maakte eindelijk komaf met die vervelende Hollanders die de Schelde blokkeerden; bouwde de dokken die uiteraard zijn naam dragen, en waar Gert Verhulst nu zijn bootje aanmeert.

Hij wou van Antwerpen een vuist maken gericht tegen Engeland, noemde Antwerpen de eerste Franse haven, wat een eer. Ooit hoorde ik: als Napoleon er niet was geweest, was de vader van Hendrik Conscience niet in Antwerpen terechtgekomen en had zijn zoon nooit De Leeuw van Vlaanderen geschreven. Toegegeven, deze Sinjoor had een glaasje te veel gedronken. Maar de dronkenschap had kennelijk zijn vermogen om verbanden te leggen niet aangetast. En dat zegt iets over wat leeft in ’t Stad.

De les van Abba

Ik bespaar u de klinkende overwinning van de geallieerden in Waterloo die, hoe zou dat komen, in een treurige nederlaag werd omgezet. Victor Hugo draagt hiervoor een grote verantwoordelijkheid met Waterloo! Waterloo! morne plaine!, een gedicht als een zwanenzang.

Maar Agnetha en Anni-Frid van Abba deden meer voor de objectiviteit in de geschiedenis door de waarheid te bezingen:

At Waterloo, Napoleon did surrender, Oh, yeah

At Waterloo, Napoleon did surrender, Oh, yeah. Dat wordt blijkbaar betwist door diegenen die bij elke herdenking huzaar-voor-een-dag spelen op en rond het slagveld.

Duizenden en duizenden soldaten

Ik ga me deze dagen niet naar de Napoleontentoonstelling in Luik begeven. De wereld telt al genoeg fanaten van de kleine korporaal. Ik zal me in het postvirustijdperk beperken tot een ingetogen bezoek aan een klein kerkhof gelegen in het Frans-Vlaamse Hazebroek. Daar rusten enkele dappere Frans-Vlaamse soldaten van Napoleon, ook twee naamgenoten die opduiken in een zijtak van mijn stamboom.

Waar zijn al die arme soldaten gesneuveld? In Toulon, Montenotte, Lodi, Rivoli, Aboekir, Marengo, Austerlitz, Jena, Auerstedt, Eylau, Friedland, Essling, Wagram, Moskowa of Waterloo. Geen verdienste dat ik dat nog uit mijn hoofd weet. Het was de lijst van de glorierijke overwinningen van Napoleon die wij vroeger op school moesten aframmelen. Je kon ook prenten verzamelen over al die fantastische veldslagen, met illustraties van huzaren en generaals in vol ornaat. Met een vriend kon je dan de dubbels wisselen voor prentjes die je miste. Dat was het pedagogisch materiaal van de modale Fransman in wording. Gratis te verkrijgen bij de aankoop van een reepje chocolade.

Een Europeaan avant la lettre noemen ze hem in Frankrijk

Denkend aan de arme, dode soldaten op het kerkhof: nergens in mijn jeugd las ik dat Napoleon 3,25 miljoen doden op zijn geweten heeft. Dit is nochtans de schatting van de slachting in amper 15 jaar, een wervelwind die over Europa raasde. Een Europeaan avant la lettre noemen ze hem in Frankrijk, maar dat Europa heet dan Groot-Frankrijk.

Groot-Frankrijk

De jakobijnse columnist van conservatieven huize Eric Zemmour vatte het onlangs plastisch samen: ‘De Napoleon die in mij leeft is de Napoleon van de 130 départementen , van Antwerpen als eerste Franse haven, van Keulen als stad van het Ruhr-departement. van het opnieuw bijeengebrachte Romeinse Gallië op de kustgebieden van Noord-Duitsland na, van het rijk van Karel de Grote dat zijn evenwicht van voor 843 terugvindt. Het is het Frans Europa, dat de geschiedenis maakt en niet ondergaat. Een Frankrijk dat zich niet in Europa bevindt maar dat Europa zelf belichaamt’.

Asjemenou. Zemmour, anno 2021, in de rol van de Kleine Korporaal. Wedden dat Zemmour 1,68 m groot is, net als zijn idool?

Napollioné

Er zijn dikke boeken geschreven over Napoleon. Ik ga me dus niet wagen aan een samenvatting in duizend woorden. Een niet exhaustieve lijst van zijn bijnamen zet ons toch een beetje op de weg. Napoleon, Corsicaanse nationalist in zijn jeugd, leerde gebrekkig Frans spreken in de kazerne.

Zijn bijnaam was toen Napollioné , op zijn Frans uitgesproken, La-Paille-au-Nez. Dat kwam omdat hij geradbraakt Frans sprak met een opvallend Corsicaans-Italiaans accent. Lachen met accenten was toen nog niet verboden. Aan zijn Corsicaans verleden herinneren de spotnamen De Corsicaanse menseneter, de Corsicaanse bandiet, de zwarte engel van Corsica en de Corsicaanse Nero. Of simpelweg de Corsicaan. Zijn moeder noemde hem teder Nabulio.

Robespierre te paard

Mme de Staël, romanschrijfster en essayiste, noemde Bonaparte die eerst consul was geworden de moderne Attila en ook nog Robespierre te paard. Ze zal voor deze woorden in 1803 moeten vluchten en in haar geschriften Europa blijvend waarschuwen voor de despoot. Sieyès, de jakobijnse priester en revolutionair, die de concurrentie voelde aankomen, noemde hem de kleine onbeschaamde en andere logebroeders de kwaal van de Revolutie.

Zolang de weg naar overwinningen voerde werd Napoleon door zijn soldaten op handen gedragen. Hij was voor hen de vader van zijn soldaten, de kleine korporaal, de grote generaal, de grijze mantel, de kaalgeschoren man. Ook de Afrikaanse held omdat hij tijdens de Egyptische campagne zich zo dapper had gedragen: herinneringen aan Jaffa, zijn zon, zijn sinaasappelen en zijn 4.000 gevangen Mammelukken die glorieus door de Franse soldateska werden afgeslacht.

 ‘Papa empereur’

En het gaat zo maar door : Napoleon de vredelievende, de weldoener, de grote ondernemer, de overwinnende prins. In Polen zag men in hem de bevrijder. Napoleon vierde deze bevrijding net iets te uitbundig met een plaatselijke schone in kasteel Walewice. Zijn natuurlijke zoon Alexandre noemde hem later Papa empereur. Dat was nog iets geweest voor Mobutu! En voor wie zijn collectie spotnamen wil vervolledigen: wat te vinden van SpartacusTiberius en de god Mars….?

meer dan één miljoen dode zonen en vaders op de oorlogsvelden van Europa

Als het bergaf ging werd de totalitaire neiging van onze kleine grote man met bloed-aan-zijn-handen in de verf gezet: de despoot, de tiran, de beenhouwer, de moordenaar, de bloeddorstige. De verbannen royalisten bleven een beetje verweesd achter met de usurpator. De Franse moeders weenden om de meer dan één miljoen dode zonen en vaders op de oorlogsvelden van Europa. Frankrijk kreunde, er was niemand meer om de oogst binnen te halen, en het volk was de verplichte conscriptie moe. In Frans-Vlaanderen alleen al kwamen 50.000 jonge mensen in opstand, onder leiding van Louis Fruchart, die de reguliere troepen bevochten tot de abdicatie van Napoleon.

Boney

Napoleon werd dan de bangerik van 1814, de vluchteling van Elba en, ô zo schoon, ‘le Père la Violette’, Vader Viooltje, omdat hij bij zijn vertrek in ballingschap op Elba had verklaard dat hij terug zou komen als de viooltjes bloeien, in de lente dus. Daarom werd het viooltje na zijn val het symbool van zijn aanhangers, en, een tijd, een verboden bloem in Franrijk.

De Engelsen die hem tot aan zijn dood bewaakten in zijn laatste ballingsoord Sint-Helena noemden hem droogjes Boney. Ik heb me laten wijsmaken dat bony in het Engels staat voor ‘uitgemergeld’… Bonaparte bleef zich tot het einde de arend noemen en voelde zich de koning van de natuur, duidelijk geïnspireerd door Jean-Jacques Rousseau.

Ik vergat nog: In Tongeren, in het stadhuis, antwoordde notaris Patrick Dewael : ‘Maar mijnheer Bourel: Napoleon is toch de man van het burgerlijk wetboek?’ En Hitler de man van de autostrades en de Volkwagen.

Lees hier ook de bijdrage van Koen Dillen naar aanleiding van de 200ste overlijdensdag van Napoleon Bonaparte.

Gepubliceerd

05.05.2021

Kernwoorden
Reacties

De jakobijnen regeren het land

Verzet tegen de wet op de regionale talen in Frankrijk

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/de-jakobijnen-regeren-het-land

De euforie, na de goedkeuring van de wet ten gunste van de regionale talen in Frankrijk, was van korte duur. Zoals te voorzien werd op de valreep verzet aangetekend bij de Constitutionele Raad. Die heeft nu één maand tijd om zich uit te spreken.

De wet op de regionale talen, de zgn. wet Molac, werd op 8 april jl. goedgekeurd met een overgrote meerderheid van 247 stemmen voor en 76 tegen. Bij de ja-stemmers een honderdtal verkozenen van La République en Marche (LREM)de beweging van président Macron. Dezelfde Macron die nog in 2018 in het Bretoense Quimper verklaarde: ‘Regionale talen bedreigen de Franse taal niet meer’. Een uitspraak die veel zegt over hoe jakobijns Frankrijk de regionale talen bekijkt. Men zou denken dat het Frans steeds een bedreiging was voor de regionale talen, en niet omgekeerd.

Verzet op de valreep

Ondanks de duidelijke meerderheid ten gunste van de wet-Molac komt er verzet uit regeringskringen. In de laatste weken waren de negatieve uitspraken van minister van onderwijs Jean-Michel Blanquer al een teken aan de wand. Een groep van zestig verkozenen, het minimum aantal om verzet aan te tekenen, vraagt nu dat de Constitutionele Raad de wet-Molac teniet doet. Deze zestig mandatarissen behoren eveneens tot La République en Marche van president Macron.

Achter dit initiatief schuilt uiteraard de minister van onderwijs en, met hem, de schaduw van de regering

Het verzet wordt gecoördineerd door ene Aurore Bergé, een volksvertegenwoordiger van wie geweten is dat ze heel dicht bij Blanquer aanleunt. Achter dit initiatief schuilt uiteraard de minister van onderwijs en, met hem, de schaduw van de regering. Zestig mandatarissen die ingaan tegen de stemming van honderd mandatarissen uit dezelfde politieke groep. Het brengt ons in herinnering dat de beweging van Macron geen partij is, maar een samenraapsel van politici die met elkaar bekvechten.

Hoe moet dit verder?

Wat is het probleem met deze wet? Men wil af van de verplichte subsidiëring van privéscholen die het zgn. ‘enseignement summersif’ aanbieden. Dat zijn lesuren die uitsluitend in de regionale taal plaatsvinden en waar geen Frans aan te pas komt. Welke invalshoek ze ook nemen, de indieners van de klacht zijn er op uit dat de Franse Constitutionele Raad de hele wet vernietigt.

Hij schrijft niet te begrijpen waarom men tot de laatste dag heeft gewacht om verzet aan te tekenen.

De Bretoense volksvertegenwoordiger Paul Molac, initiatiefnemer van de wet die zijn naam draagt, heeft in een eerste reactie zijn verbazing uitgedrukt over deze gang van zaken. Hij schrijft niet te begrijpen waarom men tot de laatste dag heeft gewacht om verzet aan te tekenen. De procedure voorziet dat men hiervoor twee weken krijgt. Men heeft tijd gekocht om de tekst grondig te bestuderen en de klacht te formuleren.

Er valt niets goeds te verwachten van deze juridische procedure tegen de wet-Molac. Het hele Franse jakobijns, administratief en juridisch apparaat van het één en ondeelbare Frankrijk wordt nu in stelling gebracht. En wel met één missie: de wet-Molac in te perken of zonder voorwerp te maken. De uitspraak van de Constitutionele Raad krijgt ook een politieke staart: de beslissing valt juist voor de Franse regionale verkiezingen die in juni plaatshebben.

Frans-Vlaanderen

De regionale talen die in Frankrijk op dit moment erkend worden door de onderwijsinstanties en in aanmerking komen voor de onmiddellijke toepassing van de nieuwe wet zijn: het Baskisch, het Bretoens, het Catalaans, het Corsicaans, de Gallo-streektaal, het Occitaans, de talen van de Elzas en de talen van de Moezelsteek. Ik beperk me hier tot het Europees continent en bespaar u de talen van de Franse overzeese gebieden.

Je zou dan denken dat het Nederlands de oplossing kan bieden.

Geen spoor van de West-Vlaamse streektaal en van het Nederlands, noch in het kader van het onderwijs, noch in het kader van de besprekingen rond de wet-Molac. Ondanks de vele pogingen van een lobbygroep om het West-Vlaams als regionale taal te laten erkennen is er tot nu toe niets van in huis gekomen. De Franse onderwijsautoriteiten verduidelijken dat het West-Vlaams niet beschikt over opgeleide leraars die competent zijn in hun vakgebied. Je zou dan denken dat het Nederlands de oplossing kan bieden. Het Nederlands wordt in Frans-Vlaanderen door goed opgeleide leerkrachten onderwezen. Maar van de band tussen onze taal en het West-Vlaams willen sommigen niet weten. En daar wringt het schoentje.

Nederlands én West-Vlaams

Samen sterk zou je dan denken. Maar de vertegenwoordigers van het West-Vlaams in Frans-Vlaanderen willen de ruimte voor de streektalen alleen benutten. Ze doen alsof het Nederlands niet bestaat wanneer ze deelnemen aan het debat. De reden is dat ze momenteel kunnen steunen op een rijke subsidiepot vanwege de regio Hauts-de-France. Deze subsidies willen ze niet delen met een andere partij. Anderzijds, de vertegenwoordigers van het Nederlands onderwijs maken op hun beurt de fout afwezig te blijven bij de debatten rond de regionale talen in Frankrijk. Ze denken veel te snel dat ze toch niet in aanmerking komen voor een erkenning. Nochtans vertegenwoordigen ze meer dan 20.000 leerlingen en studenten die Nederlands leren tegen een klein duizendtal die de Frans-Vlaamse streektaal leren.

Maar wij zijn in Frankrijk en de ‘vreemde’ standaardtalen zien ze daar als een gevaar.

Het Nederlands blijft buiten deze discussie en geldt als een ‘vreemde taal’ die niet in aanmerking mag komen als regionale taal. Nonsens uiteraard. Maar wij zijn in Frankrijk en de ‘vreemde’ standaardtalen zien ze daar als een gevaar. De keuze voor het West-Vlaams bevordert een dialect en de orale traditie, boven de standaardtaal. Men heeft dit ook in de Elzas toegepast door in 1946 het Duits uit te schakelen en het Elzassisch te bevorderen. Maar sommige Elzassers hielden voet bij stuk. Frankrijk heeft op de lange duur alsnog het Duits moeten erkennen als regionale taal naast het Elzassisch.

Niet opgeven!

Er is geen enkele reden dat wat waar is voor de Elzassers niet waar zou zijn voor de Frans-Vlamingen. Frans-Vlaanderen mag niet opgeven en moet gaan voor de erkenning én van het Nederlands én van het West-Vlaams als regionale talen.

De wet-Molac geeft hoe dan ook hoop voor de regionale talen in Frankrijk. En nu maar bang afwachten of deze hoop bewaarheid wordt.

Gepubliceerd

28.04.2021

Kernwoorden
Reacties

Wie is Xavier Bertrand?

Een vroege kandidaat voor het Frans presidentschap

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/wie-is-xavier-bertrand

In Frankrijk wordt deze dagen veel over Xavier Bertrand gesproken. Bertrand, de voorzitter van de regio Hauts-de-France, een geografische bundeling van de vijf meest noordelijke departementen van Frankrijk, heeft nu ook zijn kandidatuur gesteld voor de komende Franse presidentsverkiezingen in 2022.

Een politiek beest

Xavier Bertrand heeft al een stevige politieke loopbaan achter de rug. De man is 56 jaar oud, geboren in Châlons en Champagne. Hij is geen ‘product’ van de Franse elitescholen, maar studeerde aan de Universiteit van Reims publiek recht en politieke wetenschappen. Zijn eerste stappen in de politiek deed hij bij de jongeren van de gaullistische partij Rassemblement pour la République (RPR). Hij kende zijn eerste successen in de lokale politiek. In 2014 bracht hij het tot burgemeester van de stad Saint-Quentin.

Sarkozy nam in 2015 het initiatief om van UMP Les Républicains (LR) te maken

In 2002 raakte hij verkozen als parlementslid voor de Union pour un Mouvement Populaire (UMP). De UMP was de fusiepartij van het RPR en Démocratie Libérale. Sarkozy nam in 2015 het initiatief om van UMP Les Républicains (LR) te maken. Hiermee heb ik alle partijen opgesomd waarlangs Xavier Bertrand  ooit passeerde.

Last but not least en als prelude voor een politieke carrière op nationaal niveau: Xavier Bertrand werd in 1995 ingewijd in de vrijmetselarij als eminent lid van de loge Grand Orient de France.

Nationale carrière

Xavier Bertrand nam doorlopend deel aan de macht in de laatste twee decennia: in 2004 als staatssecretaris  voor de Ziekteverzekering in de regering-Raffarin III; een jaar later als minister van Volksgezondheid in de regering gevormd door Dominique de Villepin. In 2006 is hij een van de woordvoerders van het campagneteam van Nicolas Sarkozy,  naar aanleiding van diens kandidatuur voor de presidentsverkiezingen, en in 2007 komt hij terug als minister van Arbeid in de regering-Fillon. Hij verlaat de regering in 2009 om de leiding van de partij UMP over te nemen en wordt opnieuw volksvertegenwoordiger. Een beetje later, in november 2010, is hij terug als minister van Arbeid, Tewerkstelling en Volksgezondheid in de regering-Fillon III.

In 2017 verlaat Bertrand Les Républicains nadat Laurent Wauquiez tot voorzitter wordt gekozen

Bij de parlementsverkiezingen van 2012 wordt hij opnieuw verkozen, en wel met meer dan 50 % van de stemmen. In 2016 gaat hij de symbolische strijd aan tegen Marine Le Pen met als inzet de superregio Hauts-de-France. Hij wint, met de hulp van de vele linkse kiezers  die weigeren voor Le Pen te stemmen. Zo wordt hij verkozen tot president van de Hauts-de-France.  In 2017 verlaat Bertrand Les Républicains nadat Laurent Wauquiez tot voorzitter wordt gekozen. Bertrand zou Wauquiez te rechts gevonden hebben en niet akkoord gaan met zijn voorstellen inzake migratie. Hoe dan ook, Xavier Bertrand positioneert zich vanaf dan boven de partijen. Dit bepaalt mee de aanloop tot zijn kandidatuur.

Een winnende tactiek?

Xavier Bertrand wil niet wachten op de traditionele strijd aan de rechterzijde om een kandidaat aan te duiden. Door zijn kandidatuur nu al te stellen probeert hij de partijleiding in snelheid te nemen. Zijn kandidatuur wordt binnen de liberale rangen nogal koel onthaald. Sarkozy zou Bertrand misprijzen, Macron beschouwt hem als een bedreiging. En de meest populaire liberale politicus is momenteel voormalig premier Edouard Philippe.

Stoere taal, maar de kans is groot dat hij opnieuw verkozen raakt

Maar Xavier Bertrand behoort tot geen enkele partij meer. Hij wil als kandidaat door de Franse kiezer worden aangeduid, en door niemand anders. Zijn momentum komt: over drie maanden zijn het weer regionale verkiezingen in Frankrijk. Xavier Bertrand stelt zich opnieuw kandidaat voor de Hauts-de-France. Een overwinning zou zijn kandidatuur voor het Frans presidentschap bevestigen. Als hij het presidentschap van de Hauts-de-France mist, zegt hij, zal hij zich volledig uit de politiek terugtrekken. Stoere taal, maar de kans is groot dat hij opnieuw verkozen raakt.

Welk beleid?

Wat moet men verwachten van een figuur als Bertrand? Als sociaal gaullist doet hij zich graag voor als een man van het volk. In feite behoort hij familiaal tot de middenklasse uit de Champagnestreek. Maar, met het verhaal van de gele hesjes in het achterhoofd, wil hij zich sociaal profileren en de Fransen opnieuw samenbrengen. Hij sprak zich onlangs nog uit voor meer veiligheid op straat en ook voor recht en orde. Dat zijn zo van die inhoudsloze algemeenheden die elke kandidaat meesleurt. Hoe dit zich concreet zal uiten moet nog blijken.

een hevig discours pro atoomenergie

Opvallend de laatste tijd zijn de forse verklaringen van Xavier Bertrand tegen de toename van windmolens die hij kost wat kost wil inperken. Dit ondersteunt hij door een hevig discours pro atoomenergie. In deze gaat hij in tegen de politiek van president Macron die, inzake milieu en duurzaamheid, graag het wereldforum benut.

Regionalist?

Als pluspunt heeft hij de reputatie van een strenge, correcte beheerder en staat hij bekend als een harde werker. In de kolom van de minpunten staan ongetwijfeld zijn gebrek aan charisma en zijn grijs profiel bovenaan.

een samenraapsel en slecht benoemd

Men kan alvast kijken naar enkele punten van zijn beleid als president van de Hauts-de-France. Sommigen zien in Bertrand een uitgesproken regionalistisch profiel. Als president zou hij kunnen gaan voor meer decentralisatie, alsook voor een verbeterde indeling van Frankrijk. Men blijft in Frankrijk ruziën over de samenstelling van de superregio’s: de Hauts-de-France zijn een samenraapsel en slecht benoemd; Bretagne is te klein en mist een historisch deel van zijn territorium; de Elzas wil een afzonderlijke entiteit blijven, enz., enz.

Steun aan regionale talen

Eén zaak is zeker : in de regio Hauts-de France heeft Bertrand gezorgd voor steun en subsidies voor de regionale talen in het gebied. Hij ondersteunt maatregelen om het Picardisch en het West-Vlaams in Frans-Vlaanderen te promoten en officieel te laten erkennen. Hij financiert royaal de vereniging AVNT die het West-Vlaamse dialect van de streek verdedigt. Ook de tweetalige borden van de gemeenten die in Frans-Vlaanderen het charter voor de tweetalige signalisatie (Frans-West-Vlaams) ondertekend hebben, worden door de regio betaald. Binnenkort komt er een Office régional du flamand occidental. Dit allemaal door zijn impuls.

Waarom Xavier Bertrand het West-Vlaams dialect steunt en niet het Nederlands? Hij  antwoordde ooit dat het Nederlands ‘een andere kwestie’ is. Wat hij hiermee bedoelt mag Joost weten. De andere kwestie is nu of Frankrijk volgend jaar een nieuwe president krijgt die het West-Vlaams gunstig gezind is. Wordt vervolgd.

Gepubliceerd

12.04.2021

Kernwoorden
Reacties

Vlaams in Frankrijk: het verhaal van Sint-Omaars

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/vlaams-in-frankrijk-het-verhaal-van-sint-omaars

Edwin Truyens, voorzitter van het Vormingsinstituut Wies Moens en hoofdredacteur van het blad Kort Manifest, nam het initiatief een van de laatste geschriften van Cyriel Moeyaert in boekvorm uit te geven. Een mooi eresaluut aan de Frans-Vlaanderenkenner en taalkundige die ons vorig jaar op 100-jarige  jaar leeftijd verliet.

Ik had u niet verwacht als initiatiefnemer voor dit boek: hoe komt u er toe om dit boek van Cyriel Moeyaert opnieuw uit te geven?
‘In het najaar van 2019 verscheen al een boekje onder de titel Het Nederlands in Sint-Omaars door de eeuwen heen . De tekst was bedoeld als synthese van zijn vroegere bijdragen voor de jaarboeken van de Stichting Zannekin. Alleen, dit boekje was onzorgvuldig samengesteld en ik schreef dit nogal ongezouten neer in een recensie in Kort Manifest.’

Voor mij was het integendeel een gelegenheid om een project op te starten

‘Hoe en waarom het precies is misgelopen, wist ik niet. Mark Ingelaere, die zich dagelijks inzet voor Frans-Vlaanderen en goed bevriend was met Cyriel, daagde mij uit om beter te doen. Ik heb die uitdaging aangenomen. Tja, er zijn zoveel mensen die 2020 als een verloren jaar beschouwen ingevolge Covid-19. Voor mij was het integendeel een gelegenheid om een project op te starten, dat ik maar kon realiseren dankzij het wegvallen van zoveel andere activiteiten.’

Het idee om dit boek opnieuw uit te geven kwam in coronatijd. Heeft u Cyriel Moeyaert hierover nog persoonlijk kunnen spreken?
‘Toen ik de uitdaging aannam was het onmogelijk om Cyriel te bezoeken. Hij verbleef in een WZC te Poperinge en mocht dus geen bezoek ontvangen. Ik heb in eerste instantie schriftelijk zijn toestemming gekregen via zijn neef. Cyriel gebruikte immers zijn pc niet meer en hij nam ook geen telefoon meer op. Van zodra Cyriel opnieuw bezoek mocht ontvangen heb ik afgesproken met neef Dirk en diens echtgenote en ben ik naar Poperinge gereden. Ik heb Cyriel kunnen spreken op 22 juni van vorig jaar. Ik heb toen ook kunnen kijken naar de bestanden op zijn pc.’

‘Door het dragen van een mondkapje had Cyriel mij ook niet onmiddellijk herkend. Het was voor mij toen heel duidelijk: Cyriel had zelf het initiatief genomen voor een synthese, maar hij had niet meer de kracht gehad om ze te realiseren. Dat was voor mij een extra stimulans om dit werk tot stand te brengen. Cyriel verdiende een kroon op zijn jarenlange werk.’

Cyriel Moeyaert was een monument van de Vlaamse Beweging. Wat is u bijgebleven bij deze ontmoeting?
‘Tijdens die laatste ontmoeting bleek nog maar eens dat Cyriel een uiterst minzaam man was. Noch zijn neef, noch ikzelf hebben zich gerealiseerd dat hij mij niet herkend had. Toch kwam hij naast mij zitten aan zijn PC in een poging om te helpen bij het zoeken naar de juiste bestanden. Toen hij dan eindelijk door had wie ik was, straalde hij zonder meer. Maar tegelijk realiseerde ik me dat hij totaal uitgeleefd was.’

Cyriel was een trouwe abonnee van Kort Manifest

Hij las nog, droeg nog dagelijks een eucharistieviering op en ontving bezoek aan de lopende band nu het opnieuw mocht. Meer kon niet meer. Veel mensen denken dat ik goed bevriend was met Cyriel, maar in werkelijkheid heb ik hem slechts enkele keren ontmoet. Gelukkig, toch minstens één keer in Frans-Vlaanderen. Maar Cyriel was een trouwe abonnee van Kort Manifest en omgekeerd heb ik heel veel van zijn bijdragen her en der gelezen. We wisten dus echt wel wat we aan elkaar hadden.’

Sint-Omaars ligt aan de historische grens tussen Vlaanderen en Artesië. Tot wanneer heeft men daar Nederlands gesproken?
‘De vraag is eenvoudig, het antwoord is complex. Cyriel schrijft ergens dat het Nederlands in 1560 nog de eigen taal is in Sint-Omaars, elders verwijst hij naar de geleidelijke verfransing vanaf de 16de – 17de eeuw. Tegenstrijdig? Zeker niet. Wie zich uitsluitend steunt op authentieke documenten, zoals de meeste historici doen, zal het begin van de verfransing vroeger situeren in de tijd, omdat men onbewust steunt op de toestand bij de bovenlaag van de maatschappij.’

‘In de mate van het mogelijke heeft Cyriel het onderzoek van historische bronnen aangevuld met veldwerk, om zich een idee te vormen over de taaltoestand bij de bredere lagen van de bevolking. De gewone man bewaarde het Nederlands veel langer dan de bovenlaag. Als we kunnen stellen dat het centrum van Sint-Omaars vanaf de 17de eeuw geleidelijk aan verfranste, dan geldt dit niet voor de buitenwijken IJzel en Hogebrigge. Daar hield het Nederlands stand tot het begin van de 20ste eeuw. En dat is best merkwaardig!’

Dit boek gaat over de geschiedenis van onze taal in Sint-Omaars. Het is geen taalkundige studie?
‘De geschiedenis van Sint-Omaars en de geschiedenis van het Nederlands in die stad zijn inderdaad heel belangrijk. Maar vergeten we niet dat Cyriel taalkundige was. Hij heeft de taal op zichzelf bestudeerd maar ook de namen van straten en andere toponiemen onderzocht, omdat dit veel leert over het Nederlands en het plaatselijke dialect. Wie als toerist naar Sint-Omaars trekt, kan ook niet meer om dit boek heen.’

Zowat het hele cultuurpatrimonium van Sint-Omaars komt immers aan bod

‘Zowat het hele cultuurpatrimonium van Sint-Omaars komt immers aan bod: van het 13de eeuwse kunstwerk Le Grand Dieu de Thérouanne, over de kruisafneming van Pieter Pauwel Rubens in de kathedraal tot en met de klok Bertina in Wizeke. Kijk naar het beeld van Onze-Lieve-Vrouw met de kat in de kathedraal: het zal u zo niet veel zeggen, maar als u het verhaal daarachter gelezen hebt, wordt dit opeens een belangrijk monument.’

En wat is het verhaal van Onze-Lieve-Vrouw met de kat?
‘Dit  verhaal gaat over de bevrijding van de stad  tijdens de Bourgondische periode. Om meer te weten moet u het boek lezen.’

In Sint-Omaars spreken ze geen Nederlands meer. De taal is daar niet meer gans het volk?
‘De taal is een uitermate belangrijk criterium om volkeren te definiëren maar ze is nooit gans het volk. De Ieren hebben massaal hun taal verloren en spreken Engels (of iets wat op Engels lijkt), maar het blijven Ieren, duidelijk te onderscheiden van Engelsen. Een precieze etnische grens trekken is niet zo eenvoudig, maar de gebieden waar ooit Nederlands gesproken werd, kunnen grosso modo tot het territorium van het Nederlandse volk gerekend worden. Sint-Omaars is daar zeker nog bij.’

U hebt  Sint-Omaars bezocht n.a.v. dit boek. Hoe ging dat?
‘Ik was al eerder een paar keer in Sint-Omaars geweest. Op 11 en 12 augustus 2020 was ik er samen met Dirk de Groof, een vriend van in mijn collegetijd en al jaren zowat de huisfotograaf van het Vormingsinstituut Wies Moens. Dirk was ook al eerder in Sint-Omaars. Ons enige doel was: foto’s nemen voor het boek. Aangezien we beiden de stad al kenden en goed wisten wat we moesten fotograferen, ging dat heel vlot.’

Het Nederlands in Sint-Omaars door de eeuwen heen is een  ultieme hommage  aan de grote Vlaming Cyriel Moeyaert, onmisbare lectuur voor wie van Vlaanderen in Frankrijk  houdt. En uiteraard verkrijgbaar in de online boekhandel van Doorbraak.

Gepubliceerd

31.03.2021

Kernwoorden
Reacties

West-Vlaanderen is meer dan Bevergem

Liefdesbrieven aan een bijzondere provincie

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/recensies/west-vlaanderen-is-meer-dan-bevergem/

West-Vlamingen zijn “preus lik fjirtig” op hun regio.

Hoe moet je West-Vlaanderen voorstellen: 1,2 miljoen inwoners, een sappige taal die, dankzij Guido Gezelle, in de mooiste gedichten van ons taalgebied weerklonken. De enige provincie met zee en bergen, grenzend én aan Frankrijk én aan Nederland, met te veel slagvelden, van het Groeningeveld tot aan de oevers van de IJzer.

Eens de West-Vlaamse cultuurschok overleefd, groeide gaandeweg zijn interesse

Hoe kom je ertoe, als geboren en getogen sinjoor, een boek met Liefdesbrieven aan West-Vlaanderen samen te stellen? Karel Luyckx is een Antwerpenaar die in Zeebrugge terechtkwam. De voeling met de maritieme wereld bracht hem ooit naar een andere zeehaven. Als freelancejournalist schreef hij voor vele dag- en weekbladen. Eens de West-Vlaamse cultuurschok overleefd, groeide gaandeweg zijn interesse voor deze eigenzinnige provincie. Als man van ‘t Stad publiceerde hij uiteraard veelvuldig over Antwerpen.

Toen Karel het idee opvatte om te recidiveren met een ode aan West-Vlaanderen, verklaarde een West-Vlaamse vriend hem voor gek. Maar Karel deed het. Het is te zeggen, hij trommelde een aantal b(w)v’s op die zo “preus lik fjirtig” zijn op hun roots, dat ze er voor in hun pen wilden kruipen.

Het boek is opgedragen aan Manu Ruys die ooit de ‘Brusselse politieke rimboe en het groene Meise’ verliet om evenzeer in Zeebrugge van de rust van eb en vloed te genieten. Hij komt in dit boek een laatste keer aan het woord, zich verheugend over het feit dat ‘weinigen dit troosteloze oord’ kennen. Hij wou de andere charme van Zeebrugge een beetje voor zichzelf houden en was op zijn hoede omdat ‘naarmate de kust commercieel dichtslibt ook Brugge-aan-zee een zeldzaam schrijn’ werd.

Wie schrijft liefdebrieven aan West-Vlaanderen? De Vlaamse viceminister-president, de burgemeester, een kapitein en de gouverneur. Maar ook een havendichter, een pastoor, artiesten en vele publicisten. Een scheut hartig, een scheut braaf, en een scheut zoetzuur, maar altijd met een hart voor de West-Vlaamse roots.

Menapiërs

Tussen deze laatste een columnist van eigen huis, Johan Sanctorum. Ik had het kunnen raden, in Oostende geboren. Geen Romein dus, maar een Menapiër. Zijn visie over de modale West-Vlaming: cynisch, nukkig, misantroop en xenofoob. Sanctorum, een scheut contrarie-zijn als liefdesverklaring, een masker van Ensor op het gezicht. Alleen Oostendenaars ontspannen zich niet aan de kust.

een patattenstaat waarin eeuwenoude tsjevenfamilies ebben en vloeien

Een conflictualist is ook Broos Claerhout, actief bij een Kortrijkse jongerenradio. Hij ziet West-Vlaanderen als ‘een patattenstaat waarin eeuwenoude tsjevenfamilies ebben en vloeien‘.

De zachte G, een wereldtaal

Je kan ook de liefde voor West-Vlaanderen uitspreken op een tedere manier: Manon Huysman, Oost-Vlaamse van afkomst, lerares en radiovrouw van beroep, deed in West-Vlaanderen de vondst van haar leven. Een partner. Ze schrijft: ‘Je zou zelf kunnen zeggen, ik ben voor die zachte ‘G’hevallen’.

Dit maakt van het West-Vlaams, aldus Ignace Lowie, een wereldtaal

‘Hebban olla vogala’ is ook West-Vlaams met een zachte ‘g’, maar dan van 1000 jaar geleden. Het verraadt een ‘Ingveoonse, Noordzee-Germaanse inslag’, zeg maar een taalsymbiose tussen Frankisch, Fries en Saksisch. Dit maakt van het West-Vlaams, aldus Ignace Lowie, een wereldtaal die ook een Noorse visser kon verstaan. Mits hij zo ‘plat’ mogelijk sprak. Ignace is ook niet te benauwd om te bekennen dat de Gentse Jacob en Filips van Artevelde…West-Vlaams spraken.

(West-)Vlaamse geschiedenis

Je bent stadsgids in Brugge of je bent het niet: Ignace Lowie maakt met zijn lezers een afspraak aan het standbeeld van Breydel en de Coninck.  Hij nodigt ons uit om niet zo zeer naar boven te kijken maar wel naar de sokkel van het standbeeld. Daaronder is alles haarfijn uitgebeeld, van de Brugse Metten, via de Guldensporenslag tot de slag op de Pevelenberg.

Daarboven speelt Hendrik Conscience ons een beetje parten. Met Breydel en de Coninck moeten wij het doen, terwijl ook de vergeten heldhaftige burgemeester van de stad Jan Heem een plaats verdiende op dat standbeeld. Verder wordt de thesis bevestigd van Bruno De Wever, professor met te weinig gevoel voor romantiek, dat Breydel niet vocht in de Guldensporenslag, maar enkel het vlees leverde voor de dappere Vlaamse strijders. Paardenvlees voor de strijd: een recept voor winnaars!

De Komense hel

Komen, dat is dus ook…West-Vlaanderen. Graag las ik de liefdesbrief van Hector Van Oevelen over Meester Noël. Dat was Noël Decraemer. Ik heb de man ooit ontmoet. Een bescheiden, maar moedige leraar die zijn Vlaamse school in Komen dapper openhield.

schoolgaande kinderen bespuwd door intimiderend francofoon gepeupel

Iedereen herinnert zich nog de camerabeelden van schoolgaande kinderen bespuwd door intimiderend francofoon gepeupel.  Meester Noël deed het, ondanks de dreigementen, het getier en geduw omdat onderwijs in de moedertaal een mensenrecht is. Met Hector Van Oevelen zeg ik: Noël dank u wel!

Wie schrijft nog een liefdesbrief aan West-Vlaanderen?  Manu Ruys, Erik Burj, Broos Claerhout, Ignace Lowie, Dirk de Faux, Hendrik Carette, Hilde Crevits, Kris Declercq, Filips De Bodt, Carl Decaluwé, Hector van Oevelen, Matthias Noë, Henk Houwaart, Patrick Lateur, Manon Huysman, Loes Vandromme, Wim Opbrouck, Mieke Verhelle, Dolf, Joris Praet, Johan Sanctorum, Mark van de Voorde, Emmily Talpe, Katrien van Eeckhoutte, Miet Waes, Wido Bourel, Steve Savels, Thomas Vandamme.

En uiteraard ook een woordje van samensteller Karel Luyckx.  Ik zou zeggen: kopen dat boek en rustig lezen tijdens een verblijf aan de kust of in de Westhoek.

Gepubliceerd

06.03.2021

Kernwoorden
Reacties

Vlaams verzet tegen Frans windmolenpark in Duinkerke

Hoe een arrogante buur ons beperkt

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/vlaams-verzet-tegen-frans-windmolenpark-in-duinkerke

‘Hoe een arrogante Franse buur ons beperkt’ was ooit de titel van een rake column van wijlen senator Lode Claes in Trends. Ik dacht er nog eens aan  bij het zien van de Franse plannen om, pal aan onze territoriale wateren, een windmolenpark in zee te installeren, met alle hinder voor Vlaanderen.

Een mega installatie

Waarover gaat het precies? Op minder dan 10 km van de Vlaamse kustlijn wil de Franse energiesector in een zone van 73 km², 46 reuze windmolens bouwen. Windmolens met een hoogte van 260 tot 300 meter: hoger bestaat wereldwijd niet op dit moment. De capaciteit van elke windmolen bedraagt 12 tot 16 MW, 600 MW in totaal, goed voor de voorziening van 1 miljoen huisgezinnen. Het project is niet bedoeld voor kleine jongens: het gaat hier om een investering van 1,4 miljard euro.

Dit betekent dat de veiligheidszone in Vlaamse territoriale wateren komt te liggen.

Geografisch zou dit windmolenpark komen tussen Duinkerke en de Frans-Belgische grens, met amper een bufferzone. Dit betekent dat de veiligheidszone in Vlaamse territoriale wateren komt te liggen. Er werd een grote show uitgevoerd met een publiek onderzoek en Franse beloftes, maar een ernstig bilateraal overleg met de grensgemeenten kwam er niet. Dat betreurt Bram Degrieck, burgemeester van De Panne, die ook de  belangen van de gemeenten Koksijde en Nieuwpoort vertegenwoordigt in dit dossier.

Visuele hinder

De haven van Duinkerke wordt netjes ontweken. Alle nadelen komen op de schouders van de Frans-Vlaamse badsteden Malo-Bad, Bray-Duinen, alsook van verschillende West-Vlaamse kustgemeenten. Frankrijk concentreert nu al in de Duinkerkse haven verschillende Seveso bedrijven, en wat verder, in Grevelingen, een van de grootste atoomcentrales van Europa.  De vervuiling en risico’s van deze  situatie zijn voor de Frans-Vlaamse bevolking en voor de nabije West-Vlaamse buren. Ook dit gebeurde ooit zonder overleg. En nu komt er nog zo een megaproject bij.

De vooropgestelde visuele hinder met dit windmolenpark is evident. Momenteel staan de dichtst bij zijnde windmolens in Vlaamse wateren op 23 km van de kustlijn, twee maal zo ver dus. En toch zijn ze zichtbaar vanuit de Oostkust.  Het gaat bij ons om constructies van 158 meter hoog, te vergelijken met het Frans project waar  windmolens van 260 tot 300 meter worden vooropgesteld. Zoals het er nu voorstaat komen deze windmolens op amper 9,5 km van de kust, ter hoogte van de Panne. De grootst mogelijke visuele hinder, ook ‘s nachts met de veiligheidssignalisatie, is zo voorspelbaar.

Koksijde

In Koksijde moet je ook rekening houden met de luchtmachtbasis. Sinds de tv-reeks Windkracht 10 weten alle Vlamingen dat de helikopters van hieruit vertrekken voor reddingsoperaties op zee. Maar de Fransen gaan er vanuit dat de luchtmachtbasis in 2023 sluit. De luchtmachtbasis verhuist inderdaad naar Oostende. Maar alle opties voor de  nieuwe bestemming van de vlieghaventerreinen moeten openblijven. En het komt de Franse autoriteiten niet toe om dit te bepalen of te beïnvloeden.

Er is ook niets geweten over mogelijke radarstoringen en de gevolgen voor de hele maritieme omgeving.

Het Franse windmolenpark staat gepland in de luchtruimte die België controleert. Obstakels tot 300 meter, zo kort bij een bestaande vlieghaven, zijn niet toegelaten, aldus internationale reglementering. Er is ook niets geweten over mogelijke radarstoringen en de gevolgen voor de hele maritieme omgeving. Als men telkens een windmolenpark van zulke omvang moet omzeilen betekent dit eveneens  groot tijdverlies voor bepaalde reddingsoperaties op de Noordzee.

Oostende

Ook in Oostende kan men niet  lachen met het Franse voorstel. Twee historische vaarroutes  tussen Oostende en Groot-Brittannië komen door dit project in gevaar. Met de problematiek van de brexit, en de nieuwe ontwikkelingen in de relatie tot Groot Brittannië, blijft de mogelijkheid open voor aangepaste nieuwe initiatieven. Waarom niet de Ferrylijn, in 2013 stopgezet, opnieuw openen?  Het Duinkerkse windmolenpark, op de nu vooropgestelde plaats, hypothekeert bij voorbaat de rentabiliteit van zulke projecten doordat het tot grote omwegen verplicht. Het schendt bovendien het recht van onschuldige doorvaart, zoals bepaald in het VN-zeerechtverdrag.

De windmolens komen te liggen in een gebied dat grenst aan de door het Natura 2000 programma beschermd gebied  van ‘de Vlaamse Banken’. Dit is dan weer gevoelige materie voor Europa en de milieuverenigingen. Ook hier dus voer voor een lange juridische strijd.

Quickie in actie

Ik heb het als Frans-Vlaming nooit begrepen. Maar het is een Belgische minister die in zijn portefeuille de verantwoordelijkheid draagt voor de Vlaamse kust. Vincent Van Quickenborne, bevoegd voor de Noordzee, heeft in het Parlement  laten weten niets tegen windenergie te hebben maar wel tegen een hinderend windmolenpark zo kort bij de kustlijn. Franse kranten zoals La Voix du Nord interpreteerden  het ‘als forse tegenwind vanwege de Belgische autoriteiten’.

De minister gaat nu tijd winnen tot de resultaten van de afgesloten publieksconsultatie bekend zijn.

Van Quickenborne maakte een synthese van de argumenten van kustburgemeesters die alternatieve locaties vooropstellen. Meer naar het noorden opschuiven betekent voor Vlaanderen het bewaren van de historische scheepvaartroutes, van de luchtruimte en het zeezicht. De minister gaat nu tijd winnen tot de resultaten van de afgesloten publieksconsultatie bekend zijn. Hij rekent verder op de diplomatie en op informeel bilateraal overleg om de zaak te deblokkeren. Dat klinkt vaag genoeg om zich ongerust te maken.

Let op uw zaak

De belangen in de regio zijn enorm, en de beschikbare ruimte op zee, in een van de drukste vaarroutes ter wereld, is beperkt. Van zijn kant bouwt België in zijn territoriale wateren, eveneens grenzend aan de Franse wateren, maar op 33 km van de kust, een park van 281 km2 voor productie en opslag van windenergie die de naam van Prinses Elisabeth draagt.

Hoe en waar de nieuwe arrogante Franse plannen zonder kleerscheuren voor de Vlaamse kust zullen worden uitgerold blijft een open vraag. Is Quickie echt van plan de strijd aan te gaan met de goede neoliberale vrienden in Parijs? Zo niet welk nieuw pand van onze onafhankelijkheid gaan we prijsgeven als het komt tot een koehandel tussen de Franse plannen in Duinkerke en bestaande of nieuwe gemeenschappelijke initiatieven bij ons?  Zoals ik dit stuk begon geef ik Lode Claes ook het laatste woord : ‘Franse arrogantie rendeert’. Vlaamse kustburgemeesters, let op uw zaak.

Gepubliceerd

25.02.2021

Kernwoorden
Reacties

Wallonië op zoek naar een vaderland!

Over de vrienden en vijanden van Frankrijk.

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/wallonie-op-zoek-naar-een-vaderland

Op zoek naar een vaderland geloven Waalse rattachisten dat Frankrijk het uitverkoren paradijs op aarde is. Over de belijdenis dat God in Frankrijk leeft kan ik getuigen dat ik hem aldaar nooit tegenkwam. Over de rol en houding van Frankrijk in dit land valt meer te zeggen. Dat is ook de inzet van het rattachisme.

Taalgeschiedenis

Het zal wel kloppen dat sommige  intellectuelen in Wallonië vrij snel voor het Frans kozen. Maar de talen gesproken door de gewone mensen  in de Waalse provincies waren Romaanse streektalen. Noem dit niet te snel Frans. Deze dialecten konden zich vlot handhaven in de orale traditie tot in het begin van de twintigste eeuw.

De stelling dat Wallonië, in historisch perspectief, taalkundig en cultureel Frans is, klopt niet.

Vergelijk het met de Vlaamse, Brabantse en Limburgse dialecten in verhouding tot het Nederlands van toen. Het geschreven woord gaf de taal  de status van standaardtaal. De streektalen, verschillend van streek tot streek, en soms van dorp tot dorp, waren lokaal de communicatietalen bij uitstek. Deze situatie bleef zo goed als ongewijzigd tot aan de Eerste Wereldoorlog, en zelfs langer. De Engelse schrijver Graham Robb heeft dat in zijn boek De ontdekking van Frankrijk met verve aangetoond: in de tijd van de Franse Revolutie kon een Fransman uit de Loirestreek een volksmens uit een Henegouws dorp niet (vlot) verstaan. De stelling dat Wallonië, in historisch perspectief, taalkundig en cultureel Frans is, klopt niet. De identiteit van de Waalse provincies was Romaans met Waalse en Picardische varianten, die trouwens ouder zijn dan het Frans.

Bijen tegen de Franse aanvaller

Volgens Jules Gheude kon Frankrijk in de Waalse provincies op een ‘edelmoedig onthaal’ rekenen. Maar is dat wel zo? Doorheen de eeuwen kan men sporen van vijandigheid tegen de Franse agressor terugvinden. Enkele voorbeelden uit mijn verzameling:

Mouches staat voor ‘bijen’, vroeger ook  een honingvlieg genoemd.

We bevinden ons in de Henegouwse stad Avesnes, nu Frans grondgebied, op enkele kilometers van de grens gelegen. In de kerk van Avesnes kan je nog het beeld zien van Notre Dame des Mouches. Onze Lieve Vrouw van de vliegen, of van de bijen. Mouches staat voor ‘bijen’, vroeger ook  een honingvlieg genoemd. In 1498,  werd de stad Avesnes voor de zoveelste keer door de vijand belegerd. Onze Lieve Vrouw jaagde de bijen uit de bijenkorven op de vestingmuren. De woedende bijen vielen de Franse soldaten massaal aan. Ze vormden, aldus het verhaal, ‘een stekende muur van duizenden angels tegen de vijand die zich moest terugtrekken’. De Franse aanvaller als ‘vijand’ van Henegouwen  in de 15de eeuw dus. Het verzet tegen de Fransen dat religieuze, en zelfs mythische dimensies aannam.

Vermoord door de vijand

Een beetje verder, het  Henegouwse  dorpje Ramousies, eveneens gelegen op luttele kilometers van de grens. Hier kan je nog steeds een beschermde grafsteen zien, gemetseld in de rechtermuur van de kerk. Ik vertaal de tekst in het Nederlands:

Hier rust het lichaam van Jacques Louis,
Zestig jaar oud, 33 jaar lang secretaris van Ramousies
laffelijk vermoord door de Franse vijand (‘occis misérablement par l’ennemi françois’).
De avond voor Sint Simon Sint Jude van het jaar 1630
Bid God voor zijn ziel

Voor de inwoners van Ramousies, in de 17de eeuw, was Frankrijk ‘l’ennemi’. De vijand dus, voor de eeuwigheid in harde steen gebeiteld.

Bevriende kanonnen?

En wat vonden de Brusselaars van hun francofone  vrienden in het jaar 1695? Toen werd  de stad zonder militaire reden, 48 uur lang gebombardeerd en totaal verwoest. Met de hulp van 12 kanonnen, 25 mortieren, 4.000 kanonkogels, 5.000 bommen, 6.000 lanceerraketten, 2.000 granaten en 20.000 kogels. Tegen een weerloze bevolking. Een laffe, nutteloze daad die, naast het menselijk leed, een aanzienlijk kunstpatrimonium vernietigde. Zelfs Napoleon, toch van geen kleintje vervaard, zou deze misdaad later veroordelen.

In 1677 kon de Franse bezetter van Sint-Omaars ook niet op applaus van de bevolking rekenen. 

Over kanonnen gesproken: we verplaatsen ons  nog even naar de historische grens tussen Vlaanderen en Artesië. In 1677 kon de Franse bezetter van Sint-Omaars ook niet op applaus van de bevolking rekenen. Enkele geladen kanonnen werden voor de zekerheid in de nabijheid van het stadhuis permanent opgesteld. Het zwaar geschut zou er blijven tot aan de vooravond van de Franse Revolutie. Dat is meer dan honderd jaar lang. Al spraken ze toen al Frans, de inwoners van Sint-Omaars bleven de Franse legers als een bezetter aanzien.

Collaboratie met de vijand

Jules Gheude suggereert dat de Franse revolutionaire troepen in de Waalse  gouwen overal welkom waren. Dat kan waar zijn voor plaatselijke aanhangers van de Revolutie. Maar zeker niet voor de hele Waalse bevolking. Sommigen hadden, en terecht, meer aandacht voor de nu gecensureerde laatste woorden van de leuze vrijheid, gelijkheid en broederschap. Waarom dit niet volledig citeren? Het moet zijn: ‘vrijheid, gelijkheid, broederschap, of de dood!’ De rattachisten, als volleerde jakobijnen, geven een eenzijdige  lezing uit de Franse geschiedenisboeken.

Nooit gehoord over het verzet van de vele Boerenkrijgen tegen de Franse bezetter, Mijnheer Gheude? Er was nochtans heel wat verzet in het Luikse, in Luxemburg en in Brabant. Tot in uw geboortestreek van Eigenbrakel toe, waar Cousin Charles, bijgenaamd Charlepoeng, en zijn boerenleger ‘Armée Belgique’,  de Franse bezetter het leven zuur maakten.

Jean-Baptiste Jourdan is een Franse revolutionaire generaal uit mijn land, overwinnaar van de slag bij Fleurus

Als ‘buitenlander’ wil ik terloops  mijn verbazing uitdrukken dat in Fleurus, het (Koninklijk) Atheneum de naam Athénée Royal Jourdan draagt.  Jean-Baptiste Jourdan is een Franse revolutionaire generaal uit mijn land, overwinnaar van de slag bij Fleurus. Een slag die bepalend was  voor een jaarlange Franse bezetting van uw land. Sommige mensen willen tegenwoordig voor minder standbeelden en naamborden  neerhalen. Ik pas hiervoor maar ziehier mijn ruilvoorstel : als Jourdan mag blijven, dan komt Cyriel Verschaeve terug!

Vlaanderen en het rattachisme

Wat moeten de Vlamingen met het Waalse rattachisme? Niet zo maar applaudisseren en beamen, want het heeft zo zijn gevolgen. Frankrijk deed al sinds de middeleeuwen vergeefse pogingen om tot aan de Rijn te komen. Steeds ten koste van vele oorlogen in Vlaanderen. De ‘bevriende’ Waalse broeders werden evenmin gespaard en deelden in hetzelfde lot.

Vandaag heeft Frankijk andere wapens dan de militaire om  in Brussel de hoofdrol op te eisen. Eén zaak is zeker: de Franse aanwezigheid en machtsontplooiing in dit land loopt door en is zelfs toegenomen. In het begin van de coronacrisis heeft Marc van Ranst dit meermaals meegegeven door te verklaren  dat, wat inzake pandemiemaatregelen niet waar was in Frankrijk, ook hier niet waar zou zijn vanwege de Franstaligen in dit land.

Desinteresse van lam, tam Vlaanderen

De klinkende Franse overwinningen van vandaag vertalen zich in onze energieafhankelijkheid, onze financiële afhankelijkheid met het overnemen van onze grootste banken. Macron heeft met Michel de perfecte secretaris gevonden om niet alleen Europa,  maar ook België  in de pas te houden en verder uit te kopen. De totale desinteresse van lam, tam Vlaanderen voor een zinvolle Nederlandse taal en cultuurpolitiek in Franstalig België en in Noord-Frankrijk doet de rest.

Een situatie — of moet ik zeggen een omsingeling — die te mijden is als de pest

De vraag is welke meerwaarde voor Vlaanderen het Waalse rattachisme, met de grenzen van Frankrijk aan de poorten van Brussel, kan betekenen. Wat mij betreft: ik zie er geen. Een situatie — of moet ik zeggen een omsingeling — die te mijden is als de pest.

En heeft Frankrijk iets te winnen, buiten een hoop Europese last met Brussel hoofdstad van Europa als inzet, boven zijn huidige comfortabele controle van België? Veel hangt af van de bereidheid van Duitsland om de Franse ambities binnen de bandbreedte te houden.

Wat is de mening van Vlaanderen over alle denkbare scenario’s aan zijn  grenzen met pro’s en contra’s? Want in geval de Vlaamse politici geen mening hebben zullen andere landen dit in onze plaats bepalen.

Gepubliceerd

09.02.2021

Kernwoorden
Reacties

Leger bewaakt Ierse taal

In Ierland is er nog een toekomst voor de Ierse taal

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/leger-bewaakt-ierse-taal/

Alain Walenne woont in Rijsel waar hij zich inzet voor Frans-Vlaanderen en de minderheidsculturen in Frankrijk. Hij is ook een uitstekende kenner van Ierland. Een gesprek met een Frans-Vlaming over Ierland en de Ierse taal.

Hoe kwam je als Rijselnaar in contact met Ierland?
Alain Walenne: ‘Een van onze dochters studeerde in Dublin. Ze leerde daar een Ierse studiegenoot kennen, nu haar echtgenoot. Met hun drie kinderen wonen ze in de streek van het Wicklowgebergte, ten zuiden van Dublin. Een mooie, landelijke streek, met kleine, gezellige maar drukke steden waar het sociaal contact sterk is’.

Taal van de bezetter

In Vlaanderen werd de verfransing ongedaan gemaakt, maar de onafhankelijkheid blijft een droom. Ierland werd wel onafhankelijk, maar bleef de taal van de bezetter spreken. Hoe kan dat?
‘Op het eerste zicht lijkt dit een nederlaag voor Ierland, na bijna een eeuw onafhankelijkheid. De verklaring is simpel: vier eeuwen Engelse bezetting met een economische (in beslagname van de gronden), een religieuze (Engelsen zijn protestant) en een taalkundige kolonisatie. Het Iers is een eeuwenoude taal die haar wortels heeft in het Gaelic, de taal van de Kelten. Maar de Engelse machthebbers hebben de verengelsing veralgemeend. De Ierse taal werd weggeduwd tot in de arme, landelijke graafschappen in het westen’.

Elders wordt het Iers verstaan, maar weinig gesproken

Waar spreekt men nog Iers?
‘In verspreide landelijke gebieden, “gaeltachtai” genoemd. Ze bevinden zich in de streken Donegal, Connemara, Mayo, Munster. Daar is de communicatietaal Iers. Elders wordt het Iers verstaan, maar weinig gesproken. Op “militante” families na waarvan het cultureel activisme als positief wordt ervaren door de gemeenschap.’

‘Volgens een recente enquête van het Iers nationaal dagblad Irish Examiner (13 januari) blijkt dat 1,5 miljoen Ieren verklaren zich vlot in het Iers uit te drukken. Dat is 28% van de Ierse bevolking. Deze cijfers klinken nogal optimistisch, maar een enquête geeft het spontaan antwoord van mensen weer. De situatie in Noord-Ierland is beduidend slechter met amper 12% Ierssprekenden’.

Promotie van het Iers

Is er sprake van een actieve promotie van de Ierse taal door de Ierse regering?
‘Zeer zeker. De Ierse grondwet zegt dat het Iers de eerste officiële taal van de Republiek is. In Noord-Ierland is het enkel een communautaire taal. In Ierland wordt de volledige tweetaligheid Iers/Engels toegepast in de officiële sfeer. Bijna alle ministers in de Ierse regering spreken Iers. En de kennis van de taal is een must voor wie ambtenaar wil worden.’

In alle scholen is het onderwijs van het Iers verplicht

‘In alle scholen is het onderwijs van het Iers verplicht. De meeste Engelstalige Ieren hebben dus een kennis van de Ierse taal. Ze kunnen de taal min of meer spreken, of in elk geval verstaan. Er zijn ook scholen die volledig tweetalig zijn. Dat betekent dat 50% van de lessen in het Iers wordt gegeven.’

‘De Ierse Republiek ondersteunt de zenders die doorlopend in het Iers uitzenden. Het gaat om twee TV-omroepen en vijf radiozenders. Maar ook de andere TV omroepen en bijna alle radiozenders bieden hun luisteraars zendtijd in de Ierse taal’.

Het leger voorop

Je gaf me ook het voorbeeld van het Ierse leger?
‘Jazeker. Na zijn ingenieursstudies volgt mijn kleinzoon een opleiding in de Kadettenschool van Kildare. Hij is vol lof over het gebruik van de Ierse taal in het leger.’

‘Het leger van de Ierse Republiek (Irish Defence Force / Óglaigh na hÉireann) is een klein leger. Het gaat om 10.000 militairen en evenveel reservisten voor een totale bevolking van ongeveer 5,17 miljoen inwoners. Het is voornamelijk een landmacht, die wordt ingezet voor de ordehandhaving, ook in buitenlandse conflicten (Tsjaad, Mali, Libanon). Ze ondersteunt ook de Ierse politie. Op zee en in de lucht is ze symbolisch aanwezig met een duizendtal manschappen. Ze bieden ondersteuning aan de landmacht, en ook om de visserij te controleren’.

Wat is de situatie van de Ierse taal in het leger?
‘Voor wie niet vertrouwd is met het dagelijkse leven in een opleidingscentrum valt het gebruik van de Ierse taal onmiddellijk op. Alle communicatie met en door de officieren gebeurt uitsluitend in het Iers: de orders, de inspecties, de parades, de speeches enz. Kortom, alles wat officieel is. Het Engels wordt enkel gebruikt tijdens de oefeningen en de maneuvers op het terrein. Dus alles wat operationeel en vluchtig is’.

Het Iers in het leger wordt dus verplicht, al is het niet de moedertaal van de grote meerderheid

Wat is daar buitengewoon aan?
‘Je moet je voorstellen dat het Iers tegenwoordig door amper 11% van de bevolking wordt gebruikt. Vergelijk dit percentage met de 28% van de bevolking die, n.a.v. de enquête van de krant Irish Examiner, verklaart het redelijk tot vlot te kunnen spreken. Het Iers in het leger wordt dus verplicht, al is het niet de moedertaal van de grote meerderheid’.

Hoe wordt dit door de aspiranten onthaald?
‘Heel positief blijkbaar. Iedereen vindt dat niet minder dan normaal’.

Bewaker van de Ierse nationale taal

De Ierse Republiek is dus zeer proactief voor de Ierse taal: het leger als voorbeeld?
‘Natuurlijk is de Engelse taal overal aanwezig: in de economie, de cultuur, voor de sociale contacten. Maar het Iers staat op gelijke voet met het Engels in het publiek domein: de bewegwijzeringen op de openbare weg, in de stations, de vlieghavens, de administratie. In Dublin, op de bus, wordt de volgende halte telkens ook in het Iers afgeroepen.’

Na eeuwen taalonderdrukking dient het leger als bewaker van de Ierse nationale taal

‘In het leger gaat men nog verder en heeft de Ierse taal voorrang. Na eeuwen taalonderdrukking dient het leger als bewaker van de Ierse nationale taal. Ze geeft het Iers de status van ‘heilige taal’. Een beetje zoals het Latijn vroeger in Europa, of het Hebreeuws in Israël. De wil van het leger om taal en identiteit te bewaken heeft te maken met haar oprichting in 1922. Ze moest zich toen onderscheiden van de vijand. Het leger wil hiermee ook de Ieren gedenken die gevallen zijn voor de onafhankelijkheid van Ierland.’

Heeft de Irish Examiner gelijk te stellen dat de Ierse taal in de lift zit?
‘De strijd met een wereldtaal als het Engels is ongelijk maar er is zeker nog een plaats voor de Ierse taal!’

Alain Walenne, Ik dank je voor dit gesprek.

Gepubliceerd

06.02.2021

Kernwoorden
Reacties
Koen Declerck
17.03.2024 - 16:33

weer iets bijgeleerd, vooral dat van het leger. positief ! het Iers is toch veel meer dan de Gaeltacht,

Beantwoorden

Munitie voor een canon

Over de Vlaamse canon en identiteit

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/munitie-voor-een-canon

Herinnert u zich nog de aankondiging dat er een Vlaamse canon zou komen? Ik schrok me toen een aap bij de overtrokken reacties van een handvol universitaire historici.  ‘Er is in Vlaanderen geen enkele professionele historicus  voorstander van een canon’, zongen Bruno De Wever en confraters in koor. Inmiddels loopt een commissie van een tiental specialisten zich warm om er  aan te werken. Met tien geven ze zich twee jaar tijd om de canon te schrijven, stel je voor. Ook schrijver Stefan Hertmans verklaart onbevreesd in Knack (23 december) dat hij  ‘niet ziet wat het probleem is met die veelbesproken canon’.

Met de aanvang van het nieuwe jaar neem ik steeds enkele goede voornemens. Bij vrienden is dat meer sporten. Ik ga voor het samenstellen van een Frans-Vlaamse canon.

Geschiedenis: het geheugen van een volk

Wat moet er komen in mijn Frans-Vlaamse canon?

Voorafgaand wil ik het bekende citaat van de dissident Milan Hübl in herinnering brengen: ‘Om een volk te doen verdwijnen begint men met zijn geheugen af te nemen. Men  vernietigt zijn boeken, zijn cultuur, zijn geschiedenis. Vervolgens schrijft iemand anders andere boeken, vanuit een andere cultuur en verzint een andere geschiedenis. Het volk vergeet dan langzaam wie het is en wie het was. En de wereld rondom hem vergeet nog sneller.’

Maar dat  leerden ze in de Franse kolonies ook, al waren vele ‘Fransen’ aldaar van een prachtige ebbehouten kleur.

Op de Franse schoolbanken  leerde ik nog, eerste paragraaf van mijn boek geschiedenis, en ik citeer: ‘Onze voorouders waren de Galliërs. Ze hadden blond haar en blauwe ogen.’ Maar dat  leerden ze in de Franse kolonies ook, al waren vele ‘Fransen’ aldaar van een prachtige ebbehouten kleur.

Onze Togolese, Marokkaanse en Algerijnse ex-Franse lotgenoten hebben uiteraard recht op hun geschiedenis. En evenzeer de Frans-Vlamingen. Onze canon voorziet vrij en vrank in de restitutie van wat ons is ontnomen: onze identiteit als Vlaming.

Een canon zonder grenzen?

Minister van onderwijs Ben Weyts liet in de Financieel Economische Tijd opschrijven (18 september 2020): ‘Ook moet de canon respect tonen voor de territoriale verscheidenheid en de verschuivende grenzen die voorafgingen  aan onze huidige natievorming’. Kom dat wel goed Ben? Moet men zich herinneren  aan de verschuivende grenzen om wat er nu buiten valt te vergeten… of te verbinden? Zijn Komen en Moeskroen, bijvoorbeeld, historisch minder Vlaams omdat Belgische politici ze ooit voor een bord linzensoep hebben geruild?

De Frans-Vlaamse canon volgt : ‘La Flandre une et triple’  van Valentin Bresle, een  Vlaamsgezinde Rijselnaar, actief tijdens het interbellum. Vlaanderen zonder grenzen, van Breskens in Zeeuws-Vlaanderen  tot Grevelingen in Frans-Vlaanderen. Klinkt dat niet mooi hedendaags?  In een historische vogelvlucht zijn of waren wij ooit Nederlands, Diets, Grootnederlands, Bourgondisch, Frankisch of Germaans. Dat laat sporen na, ook extra muros. Maar Vlaanderen blijft voor de Vlamingen de erkenbare, kleinste gemene deler. Terloops, een vraag aan Ben: Stopt jullie Vlaamse canon echt aan de Belgische grenzen?

De Guldensporenslag, een mythe?

Met Hendrik Conscience hebben sommige universiteitsprofessoren blijkbaar niet leren lezen. Historici zonder gevoel voor romantiek: saai. Dat het Nederlands van Conscience  niet je dat was, dat Jan  Breydel niet deelnam aan de strijd, dat de Brabanders tot het vijandige kamp behoorden en Namen onze bondgenoten waren…  En dan?

Het zegt alles over wie  Vlaanderen wou inpalmen, over de krachts- en sociale verhoudingen tussen de machthebbers, de steden en de burgers.

Deze slag blijft toch ‘zowel politiek als militair een erg interessante veldslag’ vond ook prof. Luc de Vos in zijn boek Veldslagen in de Lage Landen. Het zegt alles over wie  Vlaanderen wou inpalmen, over de krachts- en sociale verhoudingen tussen de machthebbers, de steden en de burgers. Als symbool van onze ontwakende vrijheden en als overwinning van de underdog kan dat tellen.

Over de mythevorming schreef de Franse dichter en theatermaker Jean Cocteau:  ‘Mijn voorkeur ging altijd naar de mythologie boven de geschiedenis omdat de geschiedenis een waarheid is die van mond tot mond vervormd wordt tot leugens, terwijl de mythe van mond tot mond in kracht toeneemt en écht wordt.’

Eén zaak is zeker: talloze strijders in de Vlaamse gelederen waren afkomstig uit mijn geboortestreek. De Guldensporenslag zal dus een ereplaats krijgen in een Frans-Vlaamse canon. Mijn hoed af voor Hendrik Conscience.

De taal

Naast de geschiedenis wil ik graag in een Frans-Vlaamse canon ook plaats geven aan de taal als geheugen van een volk.

George Steiner, Frans-Amerikaanse literatuurwetenschapper en cultuurfilosoof schreef:  ‘De dood van een taal, ook al wordt ze nog maar gefluisterd door een handjevol mensen op een perceel geteisterde aarde, is de dood van een wereld’.

Voor onze voorouders, gestraft met het signum en met tikken op de vingers omdat ze Vlaamsch spraken, gaat de Frans-Vlaamse canon de linguicide die zich momenteel in Frans-Vlaanderen voltrekt, met data en feiten benoemen.

Collaboratie

Volgens een onderzoek van Arnaut Van Vlierden gemaakt voor de VRT antwoorden de Vlamingen dat de collaboratie het eerste is wat in zo’n Vlaamse canon moet komen.

Zijn punt was dat ze de lading niet dekken om iemand aan te klagen en te veroordelen die het Belgische feit niet erkent.

Lode Claes, bij leven Vlaamse senator en voorzitter van de Vlaamse Volkspartij, nodigde me ooit uit na te denken over de begrippen ‘verrader’, ‘vijand’ en ‘collaboratie met’.  Niet omdat hij zijn verleden wou witwassen. Zijn punt was dat ze de lading niet dekken om iemand aan te klagen en te veroordelen die het Belgische feit niet erkent.

Hij citeerde graag  Edward Hallett Carr, auteur van What is history? : ‘De verliezer betaalt. Het lijden is eigen aan de geschiedenis. Elke grote periode heeft haar slachtoffers en overwinnaars.’

En Friedrich Nietzsche voegde er aan toe : ‘De geschiedenis wordt altijd geschreven vanuit het standpunt van de overwinnaar.’

De opmerking van Lode Claes geldt ook voor sommige Bretoenen, Elzassers en Frans-Vlamingen in die periode die zich enkel als  geografische Fransen erkenden. In een Frans-Vlaamse canon breng ik deze periode rustig onder de noemer ‘Tweede Wereldoorlog, winnaars en verliezers’.

Konijn met pruimen

Wat nog in een Frans-Vlaamse canon? Vlaanderen overweegt mijn lievelingsgerecht op te nemen: konijn met pruimen. Lekker! Maar is dat geen discriminatie van de vegetariërs? Gaat Vlaanderen een konijn uit de lege doos toveren uit angst voor kritiek?

Een Frans-Vlaamse canon zal rustig onze identiteit als Vlaming benadrukken en de ‘eigen aard’, van onze gemeenschap, spijts jakobijnen en mondialisten van allerlei slag, trachten weer te geven met voorbeelden uit de kunsten, de wetenschappen en het volksleven. Munitie genoeg voor mijn canon.

Gepubliceerd

12.01.2021

Kernwoorden
Reacties