WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

Het geheim van het Canadees Memorial van Vimy

De zon als verbinding tussen hemel en aarde

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/het-geheim-van-het-canadees-memorial-van-vimy/

Het Canadees Memorial van Vimy in Artesië is een van de meest indrukwekkende monumenten ter nagedachtenis van de gesneuvelde Canadese soldaten van wereldoorlog I. Het monument werd sinds zijn onthulling in 1936  door miljoenen mensen bezocht. Maar bijna niemand weet dat enkele jaren geleden werd ontdekt dat het monument zo ontworpen is dat het de schijnbare baan van de zon weergeeft op bijzondere momenten van het jaar.

Vimy in Artesië

Het Canadese memorial staat op de heuvelrug van Vimy in Artesië , ongeveer 145 meter boven de zeespiegel. Deze plaats is voor altijd verbonden met de vreselijke bloedbaden van de eerste wereldoorlog. We bevinden ons op het grondgebied van de gemeente Givenchy en Gohelle, tussen de steden Lens  en Atrecht, aan de westelijke kant van de vlakte van Dowaai. Hier werd van 9 tot  12 april 1917 de slag bij Vimy uitgevochten.

Het was de eerste keer dat vier Canadese divisies samen deelnamen aan een veldslag. Een overwinning voor de Canadezen, dat wel. De Duitsers werden teruggedrongen en één dag later werden de meeste Duitse posities op de heuvelrug veroverd. Maar dit gebeurde ten koste van  enorm veel mensenleed. Bijna 4.000 Canadese soldaten verloren er het leven en nog  7.000 soldaten moesten gewond het slagveld achterlaten.

Toen de Canadese autoriteiten deze, voor hen, zeer symbolische plaats kozen voor het bouwen van het Memorial, schonk Frankrijk in 1922  de heuvelrug en het hele slagveld van 100 ha rondom. Vandaag lijkt de omgeving op een ruw golfterrein, maar het is nog  bezaaid met loopgraven, tunnels, kraters en mijnenvelden. Het grootste deel is nog steeds ontoegankelijk voor bezoekers wegens ontploffingsgevaar.

Beeldhouwer van monumentale beelden

In 1920 besloot Canada om een memorial te bouwen voor al haar gesneuvelde soldaten in Frankrijk. De  ontwerpwedstrijd stond  open voor alle Canadezen en inspireerde  architecten, beeldhouwers, ontwerpers  en kunstenaars. De jury ontving 160 ontwerpen  en 17 ervan werden weerhouden.

Dit resulteerde in oktober 1921  tot de keuze van het winnend project ingediend door Walter Seymour Allward, een beeldhouwer van monumentale beelden uit Toronto. Allward had al heel wat monumentale beelden op zijn actief,  onder meer de  Boer War Memorial in Toronto en  de Alexander Graham Bell Memorial in Brantford. Nog een tweede ontwerp, nl dat van Frederick Chapman Clemesha werd eveneens weerhouden.

Steen uit Kroatië

In 1922 verhuisde Allward naar Londen. Van daar uit begon zijn moeilijke zoektocht naar de juiste steen met de juiste kleur, structuur en helderheid. Zijn dure, maar schitterende keuze viel uiteindelijk op witte steen uit het paleis van Diocletianus in Kroatië en afkomstig uit een Romeinse steengroeve nabij Seget. 6.000 ton steen werd per schip naar Frankrijk getransporteerd en vervolgens per spoor en per vrachtwagen tot de site van Vimy.  Men kon pas in 1925 aanvangen  met de bouw van het monument die elf jaar zou duren.

Monumentale kunst

Het voetstuk  van het memorial symboliseert een onneembare verdedigingsmuur van zeven meter hoog en  is uit 11.000 ton beton vervaardigd. Aan de uiteinden van het voetstuk staan twee beelden: ze symboliseren het breken van het zwaard en  de sympathie voor de hulp vanwege de Canadese natie.  In het midden ziet men de afbeelding van een vrouw gehuld in een mantel. Ze is de verpersoonlijking van  Canada Berett of Moeder Canada, de jonge natie  die treurt om haar doden.

Aan de achterzijde, aan weerszijden van de trappen, staan de beelden van een treurende vader en moeder. Op de buitenmuur van het monument zijn de namen van 11.285 Canadezen gegraveerd die in Frankrijk sneuvelden en van wie het graf onbekend bleef.

Centraal op het voetstuk staan twee reuze zuilen van zo’n dertig meter hoog, reikend naar de hemel. Een pijler draagt het blad van een esdoorn, nationaal embleem van Canada; en de andere de lelie die Frankrijk symboliseert. Boven op de zuilen zijn symbolische figuren in de steen gebeiteld. Ze staan voor recht, vrede, liefdadigheid, vertrouwen, eer en ook waarheid, kennis en opofferingsgeest.

Het geheim

Er is veel symboliek verwerkt in het beeldhouwwerk. Maar dat is niet alles. Vreemd genoeg is de waarnemers iets ontsnapt dat pas enkele jaren geleden werd ontdekt of, moet ik schrijven, herontdekt. Philipe Boukni, een plaatselijke geneesheer en amateur historicus uit de streek, geraakte geïntrigeerd door de oriëntatie van het memorial en de open ruimte tussen de twee zuilen. Na allerlei metingen gaf het monument zijn laatste geheim prijs: in de periode van de zomer- en  van de winterzonnewende komt de zon precies in de as van het memoriaal tevoorschijn.

In de periode van 21-23 juni  is het alsof de zon uit het monument wordt geboren en perfect de as gevormd door de opening tussen  de twee zuilen volgt.  Zelfde natuurspektakel in de winter, bij de winterzonnewende rond 21 december,  wanneer de zon gaat verdwijnen precies aan de voet van het monument.

Natuurlijke symboliek

Het fenomeen staat nergens in de toeristische en historische gidsen beschreven. Het is moeilijk te begrijpen hoe het komt dat, bij  een internationaal project van zulke omvang, men vergeten is wat schuilt achter de zuilen van het Canadees Memorial van Vimy. De jaarlijkse waarnemingen zijn maar van korte duur en dat is wellicht de reden dat het zolang aan de aandacht van iedereen kon ontsnappen. Onderzoek in het archief van Walter Seymour Allward bewijst nochtans dat het fenomeen gewild was. Verschillende, voorafgaande schetsen van de kunstenaar tonen dit aan.

Het  is overduidelijk dat Walter Seymour Allward  de natuurlijke symboliek van de zon als verbinding tussen hemel en aarde heeft verwerkt in de symboliek en de architectuur van het memorial. Dat de Franse en Canadese autoriteiten weinig weerklank hebben gegeven aan deze ontdekking heeft misschien te maken met het feit dat men rond een gedenkteken voor slachtoffers van de oorlog als Vimy geen heidense bedevaarten wil aantrekken in de stijl van wat zich jaarlijks op plaatsen als Stonehenge voordoet.

Gepubliceerd

23.06.2022

Kernwoorden
Reacties

De hond van Lavrov

Waarom Oekraïense taalprikkels aan België doen denken

Sergej Lavrov: ‘Hoe zou Frankrijk reageren als België de Franse taal zou verbieden?’

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/de-hond-van-lavrov/

Frankrijk was kortstondig het centrum van de internationale politiek toen de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov onlangs de vraag stelde, tijdens een interview met de Franse zender TF1, ‘Hoe zou Frankrijk reageren als België de Franse taal zou verbieden?’ Dit, om met een dwaas geformuleerde vraagstelling te suggereren dat de Russische oorlog met Oekraïne gerechtvaardigd wordt door een linguïcide: de Russen vechten voor de bescherming van hun taal en cultuur in Oekraïne.

De taalsituatie in Oekraïne

Laat ons hiermee beginnen. Het is begrijpelijk dat de taalsituatie in Oekraïne dezer dagen als inspiratiebron dient voor het Russisch kamp. De reden is duidelijk. Oekraïne telt meer Russischsprekenden dan onderdanen met de Russische nationaliteit. Cijfers verduidelijken dit: het land telt 29,7% Russischsprekenden en slechts 17,3% inwoners met een erkende Russische nationaliteit. Niet iedereen spreekt dus de taal van zijn nationaliteit.

Lavrov heeft zeker een punt als hij bedoelt dat de Oekraïners in de laatste jaren de plaats van de Oekraïense taal willen opdrijven. Hij vergeet er wel bij te vertellen van waar die Oekraïense ijver komt.

Lavrov heeft zeker een punt als hij bedoelt dat de Oekraïners in de laatste jaren de plaats van de Oekraïense taal willen opdrijven. Hij vergeet er wel bij te vertellen van waar die Oekraïense ijver komt. In zijn zeer waardevolle boek Oekraïne, een oorlogsgeschiedenis* schrijft Doorbraak-medewerker Luc Pauwels dat in de tweede helft van de negentiende eeuw, toen de nationale beweging in Oekraïne grote vooruitgang boekte, de Russische tsaristische regering er niet beter op vond dan een oekaze uit te vaardigen ‘die de uitgave van Oekraïense boeken verbood en zowat alle nationale propaganda onmogelijk maakte’.

In 1893-1907, en ook lang daarvoor, formuleerden de Oekraïners dringende eisen om de Oekraïense taal als onderwijstaal te herstellen. Ondanks de Russische politierepressie bloeiden in vele dorpen en steden een rits Prosvita-verenigingen: voorstanders van eigen Oekraïens onderwijs. Niet alleen onder het communisme, maar ook in de laatste jaren van het tsarisme was Oekraïne het onderwerp van een ware taalstrijd.

Grote principes

Op de vraag van Lavrov, ‘Hoe zou Frankrijk reageren als België het Frans zou verbieden?’, zou de journalist hebben geantwoord: ‘Niet.’ De reactie is al even problematisch als de vraag. Het correcte antwoord luidt dat men in Parijs uiteraard hysterisch zou reageren, hier en nu, juist zoals in het verleden. In 1848 heeft de toenmalige Franse minister van Binnenlandse Zaken en schrijver Alexis de Tocqueville voor altijd de realpolitik van Frankrijk — of ze nu cultureel, economisch of politiek is — tegenover België bepaald met het voorstel om:

‘… de activiteiten van Frankrijk te beperken tot de grensgebieden zoals België, Zwitserland en Piëmont. Men moet er geen georganiseerde verzetsbeweging steunen, maar tegelijkertijd nooit een gelegenheid missen om het nieuwe Frankrijk voor te stellen als het land van de principes van vrijheid en tolerantie. Ondubbelzinnig zal men deze gehechtheid duidelijk maken aan de dominerende machten in Centraal- en Oost-Europa en meedelen dat Frankrijk hun de vrije hand geeft buiten haar traditionele invloedsfeer, maar dat ze als compensatie verwacht dat niemand in vraag zou stellen wat ze als een controlerecht op de situatie van de grenslanden beschouwt.’

Rusland en Frankrijk: dezelfde strijd

Vervang in de vraag van Lavrov — of is het Lavlov? — het woord ‘Frans’ door ‘Nederlands’ en laat ons wat in de taal van Molière een ‘lapsus révélateur‘ heet, even illustreren met enkele voorbeelden.

herhaalde en niet mis te verstane dreigementen dat Frankrijk zou kunnen binnenvallen als België niet in de pas liep

Er kunnen sinds het ontstaan van België vele boekdelen geschreven worden over de tussenkomsten van Frankrijk, voor en achter de schermen, om de Belgische trein op het Franse spoor te houden. In de tweede helft van de negentiende eeuw gebeurde dit nog wel eens open en bloot. Inclusief herhaalde en niet mis te verstane dreigementen dat Frankrijk zou kunnen binnenvallen als België niet in de pas liep. Ik neem even deze periode omdat het blijkbaar het referentiekader van Lavlov bepaalde.

In november 1890 besloot de Parijse gemeenteraad om zich officieel te laten vertegenwoordigen op een Belgische plechtigheid om de Franse overwinning bij Jemappes te herdenken. Een van de voorstellers, het raadslid Chauvière, verklaarde tijdens een gemeenteraadszitting: ‘Deze deelname gaat om een politieke daad vanwege de gemeenteraad van Parijs.’ En hij voegde er nog aan toe dat het plan ‘de uitbreiding van de macht van de Franse Republiek’ was.

In 1891 schreef de Belgische afdeling van de Alliance Française dat haar doel was ‘het verspreiden van het Frans als officiële taal, meer bepaald in het Vlaamse landsgedeelte’.

In september 1905 hield men in Luik een ‘Congrès pour la culture et la langue française‘. Frankrijk speelde toen de hoofdrol in de organisatie. Tijdens dit congres pleitten de deelnemers nog altijd — we zijn toch in het begin van de twintigste eeuw — voor ‘de uitbreiding der Franse taal aan de noordelijke en noordoostelijke grens, dat is in Vlaams-België’. Opvallend was dat dit congres niet samenliep met een Waals congres dat in dezelfde stad een beetje later in dat jaar plaatshad.

Graaf d’Ormesson

In 1908, naar aanleiding van de oprichting van de Ecole Française, in een chic herenhuis op de Brusselse boulevards, verklaarde de Franse feestredenaar, graaf d’Ormesson, dat het doel van de school was, en ik citeer: ‘niet zozeer kleine chauvinisten te vormen maar goede Fransen en goede Republikeinen’.

de bijkomende jaarlijkse 270 000 fr. die Frankrijk in België toekende aan het Fransgezinde onderwijs: de Franstalige scholen in Vlaanderen incluis

Was het in een bui van enthousiasme of ging d’Ormesson ervan uit dat Brussel veroverd gebied was? Waarschijnlijk beide. Het was een publiek geheim dat Frankrijk officieel deze nieuwe Fransdolle burcht financierde met bovenop een jaarlijkse subsidie van 125 000 fr. van toen. De kranten stonden er vol van, en ook van de bijkomende jaarlijkse 270 000 fr. die Frankrijk in België toekende aan het Fransgezinde onderwijs: de Franstalige scholen in Vlaanderen incluis.

De hond van Lavlov

Als de hond van Lavlov kwijlt van de Oekraïense taaltoestanden, dan brengt het zijn baas in een ultieme, Belgische hallucinatie met het idee dat Frankrijk, met dit simpel voorbeeld, de militaire interventie van Rusland in Oekraïne beter zal plaatsen. Opvallend toch dat Rusland vindt dezelfde rechten te hebben over Oekraïne als Frankrijk over België.

*Oekraïne, een oorlogsgeschiedenis, Luc en Tina Pauwels, Aspekt, 2022.

Gepubliceerd

11.06.2022

Kernwoorden
Reacties

Portus Itius, Romeinse haven aan de Noordzee

Vlaming ontrafelt het mysterie van de vergeten haven van Caesar

Portus Itius

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/recensies/portus-itius-romeinse-haven-aan-de-noordzee/

Het is nooit te laat om goed te doen. Dr. Ghislain P. Beeuwsaert, een Vlaamse amateurarcheoloog en fervent zeiler uit Hooglede, publiceerde onlangs een boek met de resultaten van zijn archeologische ontdekkingen van meer dan twintig jaar geleden. Na lange en nauwkeurige opzoekingen had hij toen de precieze locatie van Portus Itius, de vergeten haven van Caesar, teruggevonden. Vanuit Portus Itius aan de Noordzee vertrok de Romeinse vloot om Groot-Brittannië te veroveren. Over het verhaal van deze belangrijke ontdekking, en over waar Portus Itius precies lag, gaat dit boek.

Typisch voor de onorthodoxe maar deskundige aanpak van Beeuwsaert is dat hij het raadsel van Portus Itius benadert vanuit het oogpunt van de fervente zeiler en kenner van de Noordzee die hij is. De rol en de betekenis van de Romeinse scheepvaart in de verovering van Gallië worden door de meeste historici onderschat. Onterecht, volgens de auteur die de Romeinse oorlogsschepen en vaartechnieken grondig bestudeerde aan de hand van historische bronnen. Hij voegt eraan toe: ‘Het Latijnse zeil was het eerste dat toeliet aan de wind te zeilen, met als gevolg dat bestemmingen konden bereikt worden die vroeger onmogelijk waren.’

Naar Engeland varen

De zoektocht naar de precieze locatie van Portus Itius wordt al sinds de middeleeuwen opgevoerd en is het onderwerp van vele theorieën. Maar de eerste onderzoekers besteden te weinig aandacht aan wat Caesar en zijn tijdgenoten over de ligging van Portus Itius schreven. Ook voor de Romeinse vaarroutes, rekening houdend met de beperkte vaartechnieken en met de kustlijn van toen, die inmiddels met honderden meters landinwaarts is geërodeerd.

Als ervarenn yachtman ging Ghislain Beeuwsaert alle mogelijke zeevaartroutes bestuderen, bruikbaar voor de Romeinse vaartuigen van toen, om vanuit Portus Itius de Engelse kust te bereiken.

Toch bevatten de teksten van Caesar en de Griekse historicus Strabo zeer interessante gegevens. Voorwaarde is dat de filologen op tijd uit hun dierbare boeken komen en overgaan tot het noodzakelijk veldwerk. Dat deed onze auteur wel. Als ervaren yachtman ging Ghislain Beeuwsaert alle mogelijke zeevaartroutes bestuderen, bruikbaar voor de Romeinse vaartuigen van toen, om vanuit Portus Itius de Engelse kust te bereiken.

Wat zeggen de bronnen?

Het gaat met Portus Itius en de inval van de Romeinen in Groot-Brittannië, aldus Ghislain Beeuwaert, over de vroegste geschiedenis van onze streken waarover wij een beetje gedocumenteerd zijn.

Geweten is dat Portus Itius zich bevond in de streek van Bonen (Boulogne-sur-Mer) en dat het oorspronkelijk een haven van de Morini was. Caesar meldt dat Portus Itius op 30 mijl — dat is 44 km — van de Engelse kust lag. Strabo spreekt over 57 km.

Van hieruit maakten de Romeinen zich klaar voor de invasie van Groot-Brittannië. Voor de eerste expeditie in 55 was er sprake van 80 schepen en 10 200 manschappen. Een jaar later moest men plaats weten te vinden voor een reuze vloot van 800 schepen en 25 000 manschappen. Het is onmogelijk dat een vloot van zulke omvang in één haven terechtkon. Dit kon enkel in een baai of golf. Mogelijk ging het om twee verschillende plaatsen in de omgeving van Bonen.

Eeuwige controverse

Sinds de middeleeuwen, maar voornamelijk in de negentiende eeuw, is het thema Portus Itius onderwerp voor vele theorieën en fantasieën. Ik noem hier slechts de belangrijkste, maar er zijn er nog meer:

Kales (Calais): dikwijls als hypothese genoemd, onder meer door de cartograaf Abraham Ortelius (1527-1598) en de Duitse generaal Von Göler, een negentiende-eeuwse Caesarkenner. Maar de haven van Kales bestaat maar sinds de twaalfde eeuw en kan onmogelijk gediend hebben in de Romeinse tijd.

Ambleteuse: de plaats Ambleteuse, westelijk van Kaap Zwartenes (Cap Gris Nez) gesitueerd, alhoewel veel te klein voor 800 schepen, werd wel eens als Portus Itius aanzien. Onder meer de Duitse historicus en Nobelprijswinnaar voor literatuur Theodor Mommsen (1817-1903) was deze stelling toegedaan. Maar niemand weet hoe hij eraan kwam.

Witzand (Wissant): na Bonen is het plaatsje Witzand de meest genoemde locatie. Bekende voorstanders waren de Franse historicus en filoloog Camille Jullian (1859-1933) en ook plaatselijke historici als J.F. Henry en M. Courtois. Dat was ook de hypothese van … Napoleon, die schreef: ‘Het is waarschijnlijk dat de haven van waaruit het gros van het leger moest vertrekken de haven van Witzand was, en de andere haven voorzien om de Cavalerie in te schepen, Bonen was.’

De monding van de rivier Liane was de meest geformuleerde hypothese maar dit botst met het feit dat het estuarium niet breed genoeg is om zoveel oorlogsschepen te ontvangen.

Bonen (Boulogne-sur-Mer), het Bononia van de Romeinen: met de havenstad Bonen komen we al iets dichter bij de waarheid. Maar de vraag bleef meer dan ooit bestaande: waar precies in Bonen? De monding van de rivier Liane was de meest geformuleerde hypothese maar dit botst met het feit dat het estuarium niet breed genoeg is om zoveel oorlogsschepen te ontvangen. Nog een vaststelling: men treft er zo goed als geen sporen van Gallische bewoning. Al evenmin heeft men er de aanwezigheid van een Romeins kamp kunnen aantonen.

Eeuwenoud raadsel opgelost

Een twintigtal jaar geleden onderzocht Dr. Ghislain P. Beeuwsaert nauwkeurig de vallei van het riviertje de Slack, op twaalf kilometer ten noorden van Bonen. Hij had, na jaren studies en opzoekingen ter plaatse, goede redenen om aan te nemen dat de havenplaats Bazingem (Bazinghen) het antieke Portus Itius van de Romeinen was. Dr. Beeuwsaert toetste de ligging van Bazingem aan de beschrijving van Caesar die vertelde wat hij vanaf het kamp zag, en ook de afstand tussen de binnenhaven en de buitenhaven van Portus Itius.

Enkel hier was er voldoende plaats om 800 schepen te bouwen in een veilige omgeving. Het legerkamp was, aldus Caesar, een mijl in het vierkant. Ook dat stemt overeen met de locatie van Bazingem.

De Slack — let op de Vlaamse naam — is nu gekanaliseerd, maar geologische boringen bewijzen dat het in de tijd van Caesar een zeearm vormde. De baai ging 5 km diep het land in zoals blijkt uit bodemonderzoek uitgevoerd door de universiteit Gent. De analyse van de sedimenten bevestigt dat de baai onder invloed van getijdenbewegingen stond en schepen met een diepgang van 1,5 meter toeliet. Enkel hier was er voldoende plaats om 800 schepen te bouwen in een veilige omgeving. Het legerkamp was, aldus Caesar, een mijl in het vierkant. Ook dat stemt overeen met de locatie van Bazingem. De omtrekken van het kamp kon men nog duidelijk traceren met de hulp van infraroodluchtfotografie.

Besluit: de afstand tussen Bazingem en Dover bedraagt 30 mijl of 44,3 km. Dat is precies de afstand die Caesar meldde tussen Portus Itius en de kust van Brittannië. Het mysterie van Portus Itius was hiermee definitief ontrafeld en nu, gelukkig, te boek gesteld.

Portus Itius. De vergeten haven van Caesar is verkrijgbaar bij onze webwinkel.

Gepubliceerd

09.06.2022

Kernwoorden
Reacties

Flandre

Des questions qui dérangent

Klik hier voor de Nederlandstalige tekst

Flamand de France habitant la Flandre belge l’auteur pose 38 questions qui dérangent et y répond avec toute l’impertinence de Tyl l’Espiègle. Loin des sentiers battus et à des années-lumière de la pensée jacobine hexagonale, ce livre constitue une mine d’informations sur l’histoire, la langue et l’dentité flamande.

  • Charles de Gaulle un Flamand ?
  • Hauts-de-France ou Flandre du sud ?
  • La Flandre ou les Flandres ?
  • La Flandre, une nation en devenir ?
  • Charte signalétique bilingue : tout et son contraire ?
  • Les Flamands sont-ils des Ch’tis ?
  • Flamand occidental et néerlandais : même langue ?
  • Le Lion de Flandre : avec ou sans griffes rouges ?
Titre
Flandre. Des questions qui dérangent
Description
livre en langue française
Editions
Yoran Embanner
ISBN
978 2 36747 076 4
Format
12 x 19,5 cm
Finition
paperback. 209 blz.
Prix
€ 14 + € 6 de frais d’expédition pour la Belgique.
Autres pays: nous consulter
Kernwoorden

Interview met Luc Pauwels over mijn nieuwste boek

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/moeilijke-vragen-over-vlaanderen-in-frankrijk/

Van de Frans-Vlaamse auteur Wido Bourel verscheen zopas een prachtig boek met originele antwoorden op ‘veel voorkomende vragen’ over Vlaamse geografie en geschiedenis, taal en identiteit, symbolen, samenleving en politiek: Flandre, des questions qui dérangent. Het geheel is prachtig en overvloedig geïllustreerd in vier kleuren.

Bestrijding van mythes 
Een afgezaagde vraag, maar hier wel aangebracht: waarom dit boek?

‘De Bretoense uitgever Yoran Embanner vroeg me dit boek te schrijven als een deel in een bestaande serie. In die reeks verschenen al boeken over Bretagne, Elzas, Corsica en dit jaar dus over Savoie en Vlaanderen. Het was een gelegenheid om enkele hardnekkige mythes te bestrijden.’

Hardnekkige mythes… Aan welke mythes denk je?

‘Ik geef er drie:

  • Was de Franse aanhechting van Frans-Vlaanderen een vrolijke terugkeer naar ‘la mère patrie’ of het resultaat van brutale oorlogen en volstrekt tegen de zin van de bevolking?
  • Is de Vlaamse vlag met drie kleuren de enige juiste Vlaamse vlag en heeft de geel-zwarte een ‘fascistische’ oorsprong?
  • En nog een hardnekkige mythe: wat zou er ‘Spaans’ zijn aan Vlaanderen?’

Grenzen
Waar begint en eindigt Frans-Vlaanderen? Waar beginnen en eindigen de Franse Nederlanden?

‘Alle namen op basis van Vlaanderen verwijzen naar het gedeelte van het oude graafschap Vlaanderen dat door Frankrijk is afgenomen (geel op de kaart van bladzijde 13 in het boek). Frans-Vlaanderen, Vlaanderen in Frankrijk, Zuid-Vlaanderen zijn zulke namen.’

‘Een breder referentiekader refereert naar de Zeventien Provincies: de Franse Nederlanden, de Zuidelijkste Nederlanden. Het omvat, naast Vlaanderen in Frankrijk, ook Artesië, alsook gebieden tot aan de rivier de Somme.’

Jakobijnse naamwijzigingen
Bij de territoriale hervorming van 2015 werden Nord-Pas-de-Calais en Picardië samengevoegd tot de regio ‘Hauts-de-France’. Wat een absurde naam voor de laagstgelegen regio van Frankrijk. Men had die eerder verwacht in de Franse Alpen…

‘De naam Hauts-de-France is wellicht ontleend aan de naam voor een nudistenkamp aan de zogenaamde Opalekust… Blijkbaar zijn ze in Frankrijk Jacques Brel al lang vergeten, die zong ‘Le plat pays qui est le mien’. Die term, Hauts-de-France, is de zoveelste manipulatie in het land van de jakobijnen om ons onze historische namen te ontnemen. Het reliëf is evenmin van aard om als haut te worden omschreven: de Kasselberg is met z’n 176 meter het hoogste punt. We zijn historisch een deel van de Lage Landen en niet van la France.’

Waarom niet Vlaanderen-Picardië of iets dergelijks?

‘Parijs is bang dat de historische benamingen in het noorden en oosten te veel doen denken aan de historische verbondenheid met gebieden over de staatsgrenzen heen. Hoe minder herinneringen aan Vlaanderen en de Nederlanden, hoe beter. Dit geldt ook voor de Grand Est die de namen Elzas en Lotharingen doet verdwijnen. Volgens de peilingen wou 36% van onze mensen helemaal geen naamwijziging, 11% wou de historische benamingen terug tot leven brengen: Vlaanderen-Artesië-Picardië. Samen kon je dat ook Néerlandie noemen.’

Bienvenue chez les Ch’tis
Vanwaar komt die benaming ‘les Ch’tis’?

‘Het is een afkorting van de spotnaam chtimi. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het als spotnaam gebruikt door soldaten uit andere streken van Frankrijk om hun makkers uit het Noorden aan te duiden die onder elkaar Picardisch spraken. Het Picardisch is een Romaanse taal die eigenlijk ouder is dat het Frans. Chti is een afkorting van ch’est ti en mi van ch’est mi. “Jij bent het” en “ik ben het” dus.’

Repressie
Wat was de betekenis van Jean-Marie Gantois voor de heropleving van het Vlaams bewustzijn in Frans-Vlaanderen? 

‘Zijn betekenis is dubbel: ongetwijfeld is hij de meest invloedrijke leider van de Vlaamse Beweging in Frankrijk. Gantois heeft deze beweging uit de grijze, klerikale en folkloristische hoek gehaald om er een metapolitieke beweging van te maken waarin de Nederlandse gedachte centraal staat. Mede door zijn rake kritiek op de Franse Revolutie en het jakobinisme is hij een boeiende figuur van de Conservatieve Revolutie in de Lage Landen.’

Het lukte de Franse staat niet Jean-Marie Gantois ter dood te veroordelen. Wel om de Vlaamse Beweging met hem te culpabiliseren en het engagement van de volgende generaties in een slecht daglicht te stellen.

‘Anderzijds werd hij na Wereldoorlog II dé zondebok. De repressie was in Frankrijk een ideaal moment voor de jakobijnen om mensen te doen zwijgen, liefst definitief. Het lukte de Franse staat niet Jean-Marie Gantois ter dood te veroordelen. Wel om de Vlaamse Beweging met hem te culpabiliseren en het engagement van de volgende generaties in een slecht daglicht te stellen.‘

Streektaal of standaardtaal
Hoe komt het dat de Frans-Vlamingen die hun eigen identiteit erkend willen zien, teruggrijpen naar een vage variante van het West-Vlaams en niet naar het Nederlands dat toch ruimte genoeg laat voor plaatselijke dialecten? 

‘Mensen willen de taal leren die ze thuis van hun ouders en grootouders hoorden. Het spreken en aanleren van het dialect is dus meer een sentimentele zaak. Sinds de 18de eeuw is het Nederlands geen referentiekader meer. Er ging in die tijd maar een kleine minderheid naar school. Het Nederlands werd alleen nog onderwezen in een handvol katholieke scholen. De streektaal overleefde dus in de orale traditie, zonder band met de standaardtaal. Het West-Vlaams is nu als regionale taal erkend, maar niet het Nederlands want er zijn krachten die dat tegenhouden.’

Hoe bedoel je, welke krachten?

‘Het is een beproefde methode van de Franse jakobijnen die je ongeveer in alle politieke formaties vindt, om de dialecten te ondersteunen, precies om de banden met de talen van andere landen te onderdrukken of te verbieden. Een schoolvoorbeeld is de Elzas waar deze methode eerst is toegepast. Het Duits werd verboden en de overheid ging het Elzassische dialect bewust als taal promoten. Pas na meer dan een halve eeuw strijd is men in de Elzas het Duits gaan erkennen als een van de regionale talen naast het Elzassisch.’

Sociaal en economisch gewicht
Wat is het sociale gewicht van Frans-Vlaanderen vergeleken met andere regio’s in Frankrijk?

‘Ik beschik over cijfers over Frans-Vlaanderen en Artesië (Nord-Pas-de-Calais), samen 4 miljoen inwoners. Het Noorderdepartement is het dichtst bevolkt van heel Frankrijk. De werkeloosheidsgraad is er hoog, rond 10%. Het armoedepercentage is er een van de hoogste van Frankrijk: 20% van de bevolking in Frans-Vlaanderen en zelfs 25% in Artesië.’

En hoe vertaalt zich dat economisch?

‘Traditioneel was de economie van de regio gebaseerd op drie pijlers: kool, staal en textiel. De koolmijnen zijn verdwenen, de staalsector is al decennia in een terugval. En de erfgenamen van de textielbaronnen hebben plaatsgemaakt voor nieuwe distributiekanalen.’

Nord-Pas-de-Calais bezet de eerste plaats in Frankrijk in de sector van de metallurgie

‘Nord-Pas-de-Calais bezet de eerste plaats in Frankrijk in de sector van de metallurgie (nog steeds dus) en het transport per spoor. De chemiesector staat op de tweede plaats (Duinkerke). Transport, logistiek (derde plaats) en distributie (tweede plaats) zijn er van strategisch belang: de regio is voor Frankrijk de poort naar Groot-Brittannië en de Benelux. In de vroegere mijnstreek heeft Frankrijk geprobeerd met vallen en opstaan nieuwe grote bedrijven in de automobielsector te installeren. Die sector is zeer kwetsbaar, maar staat er op de tweede rang in Frankrijk.’

‘Van eigen bodem is de reconversie van de textielsector die als eerste de nieuwe kanalen van de verkoop op afstand heeft ontdekt. Denk aan de grote spelers als La Redoute, Trois Suisses, Blanche Porte, Damart. Maar hun aanpassingsvermogen in het internettijdperk is niet altijd een succes. Meest succesvol van allemaal is de distributie, met het imperium van de familie Mulliez, stichter van Phildar: dat is de groep Auchan, Decathlon, Leroy-Merlin, enzovoorts.’

Verdeel en heers
Werken de Frans-Vlamingen samen met de Bretoenen, de Basken, de Elzassers, de Corsicanen en andere regio’s die naar meer autonomie streven?

‘Dit is een moeilijke vraag. De politiek van Parijs inzake meer autonomie is een politiek van verdeel en heers. Toegevingen voor Corsica betekenen niet dat men dezelfde toegevingen doet in een andere steek. Je kan geografisch een entiteit als Frans-Vlaanderen niet vergelijken met Bretagne of Occitanië. Frans-Vlaanderen vertegenwoordigt geen meerderheid binnen de Hauts-de-France.’

De Elzassers helpen de Frans-Vlamingen in de strijd voor de erkenning van het Nederlands naast het West-Vlaams

‘De Westhoek, waar zich de problematiek rond de taal afspeelt, is ook maar een minderheid binnen het ‘Département du Nord’. Er zijn natuurlijk vormen van samenwerking met andere regio’s, als het zinvol is. Een voorbeeld is precies de taalproblematiek West-Vlaams versus Nederlands. De Elzassers helpen de Frans-Vlamingen in de strijd voor de erkenning van het Nederlands naast het West-Vlaams en er bestaat sinds enkele jaren een samenwerkingsverband tussen de Germaanse talen in Frankrijk.’

Wanneer verschijnt je boek in het Nederlands?

‘Dit boek is voor een Frans-Vlaams publiek geschreven. De Franse versie is vanaf 19 mei beschikbaar in de boekhandel. Ik ben ook bezig aan een nieuw boek over Frans-Vlaanderen, en wel in het Nederlands. Daarover binnenkort meer. Dat moet eind volgend jaar verschijnen.’

Gepubliceerd

03.06.2022

Kernwoorden

Flandre

Des questions qui dérangent

Cliquer ici pour le texte en français

De auteur, een Frans-Vlaming die in Vlaanderen woont,  stelt 38 storende vragen over Vlaanderen en beantwoordt ze met de onbeschaamdheid van Tijl Uilenspiegel. Mijlen ver van overwoekerde paden van de Franse jakobijnse gedachte  brengt dit boek een schat aan informatie over de geschiedenis, de taal en de Vlaamse identiteit.

  • Was Charles de Gaulle een Vlaming?
  • Hauts-de-France of Zuidelijkste Nederlanden?
  • Flandre in het Frans: enkelvoud of meervoud ?
  • Vlaanderen, een natie in wording?
  • Tweetalige wegwijzers: een klucht?
  • Is een Frans-Vlaming een Ch’ti?
  • West-Vlaams en Nederlands: zelfde taal?
  • De Vlaamse leeuw: met of zonder rode klauwen?
Titel
Flandre. Des questions qui dérangent
Beschrijving
Franstalige uitgave
Uitgeverij
Yoran Embanner
ISBN
978 2 36747 076 4
Formaat
12 x 19,5 cm
Afwerking
paperback. 209 blz.
Prijs
€ 14 + € 6 verzendkosten voor België
Andere landen: contacteer ons