Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/de-hond-van-lavrov/
Frankrijk was kortstondig het centrum van de internationale politiek toen de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov onlangs de vraag stelde, tijdens een interview met de Franse zender TF1, ‘Hoe zou Frankrijk reageren als België de Franse taal zou verbieden?’ Dit, om met een dwaas geformuleerde vraagstelling te suggereren dat de Russische oorlog met Oekraïne gerechtvaardigd wordt door een linguïcide: de Russen vechten voor de bescherming van hun taal en cultuur in Oekraïne.
Laat ons hiermee beginnen. Het is begrijpelijk dat de taalsituatie in Oekraïne dezer dagen als inspiratiebron dient voor het Russisch kamp. De reden is duidelijk. Oekraïne telt meer Russischsprekenden dan onderdanen met de Russische nationaliteit. Cijfers verduidelijken dit: het land telt 29,7% Russischsprekenden en slechts 17,3% inwoners met een erkende Russische nationaliteit. Niet iedereen spreekt dus de taal van zijn nationaliteit.
Lavrov heeft zeker een punt als hij bedoelt dat de Oekraïners in de laatste jaren de plaats van de Oekraïense taal willen opdrijven. Hij vergeet er wel bij te vertellen van waar die Oekraïense ijver komt.
Lavrov heeft zeker een punt als hij bedoelt dat de Oekraïners in de laatste jaren de plaats van de Oekraïense taal willen opdrijven. Hij vergeet er wel bij te vertellen van waar die Oekraïense ijver komt. In zijn zeer waardevolle boek Oekraïne, een oorlogsgeschiedenis* schrijft Doorbraak-medewerker Luc Pauwels dat in de tweede helft van de negentiende eeuw, toen de nationale beweging in Oekraïne grote vooruitgang boekte, de Russische tsaristische regering er niet beter op vond dan een oekaze uit te vaardigen ‘die de uitgave van Oekraïense boeken verbood en zowat alle nationale propaganda onmogelijk maakte’.
In 1893-1907, en ook lang daarvoor, formuleerden de Oekraïners dringende eisen om de Oekraïense taal als onderwijstaal te herstellen. Ondanks de Russische politierepressie bloeiden in vele dorpen en steden een rits Prosvita-verenigingen: voorstanders van eigen Oekraïens onderwijs. Niet alleen onder het communisme, maar ook in de laatste jaren van het tsarisme was Oekraïne het onderwerp van een ware taalstrijd.
Op de vraag van Lavrov, ‘Hoe zou Frankrijk reageren als België het Frans zou verbieden?’, zou de journalist hebben geantwoord: ‘Niet.’ De reactie is al even problematisch als de vraag. Het correcte antwoord luidt dat men in Parijs uiteraard hysterisch zou reageren, hier en nu, juist zoals in het verleden. In 1848 heeft de toenmalige Franse minister van Binnenlandse Zaken en schrijver Alexis de Tocqueville voor altijd de realpolitik van Frankrijk — of ze nu cultureel, economisch of politiek is — tegenover België bepaald met het voorstel om:
‘… de activiteiten van Frankrijk te beperken tot de grensgebieden zoals België, Zwitserland en Piëmont. Men moet er geen georganiseerde verzetsbeweging steunen, maar tegelijkertijd nooit een gelegenheid missen om het nieuwe Frankrijk voor te stellen als het land van de principes van vrijheid en tolerantie. Ondubbelzinnig zal men deze gehechtheid duidelijk maken aan de dominerende machten in Centraal- en Oost-Europa en meedelen dat Frankrijk hun de vrije hand geeft buiten haar traditionele invloedsfeer, maar dat ze als compensatie verwacht dat niemand in vraag zou stellen wat ze als een controlerecht op de situatie van de grenslanden beschouwt.’
Vervang in de vraag van Lavrov — of is het Lavlov? — het woord ‘Frans’ door ‘Nederlands’ en laat ons wat in de taal van Molière een ‘lapsus révélateur‘ heet, even illustreren met enkele voorbeelden.
herhaalde en niet mis te verstane dreigementen dat Frankrijk zou kunnen binnenvallen als België niet in de pas liep
Er kunnen sinds het ontstaan van België vele boekdelen geschreven worden over de tussenkomsten van Frankrijk, voor en achter de schermen, om de Belgische trein op het Franse spoor te houden. In de tweede helft van de negentiende eeuw gebeurde dit nog wel eens open en bloot. Inclusief herhaalde en niet mis te verstane dreigementen dat Frankrijk zou kunnen binnenvallen als België niet in de pas liep. Ik neem even deze periode omdat het blijkbaar het referentiekader van Lavlov bepaalde.
In november 1890 besloot de Parijse gemeenteraad om zich officieel te laten vertegenwoordigen op een Belgische plechtigheid om de Franse overwinning bij Jemappes te herdenken. Een van de voorstellers, het raadslid Chauvière, verklaarde tijdens een gemeenteraadszitting: ‘Deze deelname gaat om een politieke daad vanwege de gemeenteraad van Parijs.’ En hij voegde er nog aan toe dat het plan ‘de uitbreiding van de macht van de Franse Republiek’ was.
In 1891 schreef de Belgische afdeling van de Alliance Française dat haar doel was ‘het verspreiden van het Frans als officiële taal, meer bepaald in het Vlaamse landsgedeelte’.
In september 1905 hield men in Luik een ‘Congrès pour la culture et la langue française‘. Frankrijk speelde toen de hoofdrol in de organisatie. Tijdens dit congres pleitten de deelnemers nog altijd — we zijn toch in het begin van de twintigste eeuw — voor ‘de uitbreiding der Franse taal aan de noordelijke en noordoostelijke grens, dat is in Vlaams-België’. Opvallend was dat dit congres niet samenliep met een Waals congres dat in dezelfde stad een beetje later in dat jaar plaatshad.
In 1908, naar aanleiding van de oprichting van de Ecole Française, in een chic herenhuis op de Brusselse boulevards, verklaarde de Franse feestredenaar, graaf d’Ormesson, dat het doel van de school was, en ik citeer: ‘niet zozeer kleine chauvinisten te vormen maar goede Fransen en goede Republikeinen’.
de bijkomende jaarlijkse 270 000 fr. die Frankrijk in België toekende aan het Fransgezinde onderwijs: de Franstalige scholen in Vlaanderen incluis
Was het in een bui van enthousiasme of ging d’Ormesson ervan uit dat Brussel veroverd gebied was? Waarschijnlijk beide. Het was een publiek geheim dat Frankrijk officieel deze nieuwe Fransdolle burcht financierde met bovenop een jaarlijkse subsidie van 125 000 fr. van toen. De kranten stonden er vol van, en ook van de bijkomende jaarlijkse 270 000 fr. die Frankrijk in België toekende aan het Fransgezinde onderwijs: de Franstalige scholen in Vlaanderen incluis.
Als de hond van Lavlov kwijlt van de Oekraïense taaltoestanden, dan brengt het zijn baas in een ultieme, Belgische hallucinatie met het idee dat Frankrijk, met dit simpel voorbeeld, de militaire interventie van Rusland in Oekraïne beter zal plaatsen. Opvallend toch dat Rusland vindt dezelfde rechten te hebben over Oekraïne als Frankrijk over België.
*Oekraïne, een oorlogsgeschiedenis, Luc en Tina Pauwels, Aspekt, 2022.
11.06.2022