WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

Hulde aan het graf van Lodewijk de Baecker

Noordpene, 23 april 2016

(Beelden : Mark Ingelaere)

Beste Vlaamse vrienden,

We zijn vandaag bijeen om hulde te brengen aan een groot man van ons volk: Lodewijk de Baecker.

Twee jaren geleden, n.a.v. de 200ste verjaardag van zijn geboorte, schreef ik een boekje over Lodewijk. De titel: De Saga van Lodewijk. En de ondertitel die veel zegt over de man : voorvechter van de Nederlandse Gedachte in Frankrijk.

Het was voor mij de gelegenheid om zijn graf te komen opzoeken in Noordpene. En dat viel tegen :  ik ontdekte een vuil, vervallen graf. Anoniem ook : zelfs de naam van Lodewijk was onleesbaar geworden.

Zo kwam ik op het idee om het graf van Lodewijk de Baecker te laten restaureren en te voorzien van een nieuwe tekst in de vorm van een gedenkplaat.
 

Wie was Lodewijk de Baecker ?    

Officieel  was hij, volgens  een Franse biografie verschenen in 1860, en ik citeer: magistraat, germanist, archeoloog, officier van de academie, inspecteur van het beschermd historisch patrimonium van het Noorderdepartement, correspondent van het ministerie van binnenlandse zaken en van onderwijs, lid van verschillende geleerde genootschappen in Frankrijk en elders.

Voor ons Vlamingen blijft hij vooral de onvolprezen auteur van meer dan vijftig boeken. Boeken over Vlaanderen, over de heidense tijden, en ook over de grote Germaanse epossen als de Niebelungen, Gudrun en het Roelandlied.

Een boek als mijlpaal

Een mijlpaal in de Vlaamse heropleving is zijn boek Les Flamands de France. Deze publicatie leidde tot de oprichting in 1853 van het Comité Flamand de France, toen nog een echt Vlaams Comité  waarvan Lodewijk medeoprichter en ondervoorzitter werd. Maar de Baecker was een Vlaming uit één stuk en verliet snel  het CFF omwille van gebrek aan radicalisme.

Lodewijk de Baecker ijverde zijn leven lang – dan maar op zijn eentje – ten gunste van het onderwijs van de Nederlandse taal en cultuur. Alleen was hij actiever dan alle Vlaamse verenigingen samen.

Actualiteit van Lodewijk

De gedachten van Lodewijk de Baecker blijven zeer actueel. Hij besefte beter dan wie ook dat de Nederlanden in Frankrijk geen ‘Hauts de France’ waren maar, historisch en cultureel, het zuiden van de Nederlanden. Beter geïnspireerd dan de huidige Franse machthebbers noemde hij de regio Néerlande.

Actueel ook : in het voetspoor  van de Vlaamse en Nederlandse voormannen uit zijn tijd was hij de eerste in Frankrijk die het begrip Nederlands introduceerde  om onze taal en haar dialecten aan te duiden. De huidige verdedigers van het Vlaams als een aparte taal, vreemd aan het Nederlands, kunnen van Lodewijk nog iets leren.

Lodewijk de Baecker onderhield nauwe en vriendschappelijke contacten met grote namen als Ferdinand Augustijn Snellaert, Josephus Alberdingk Thijm, Jacob Grimm en Heinrich Hoffmann von Fallersleben.

Dankwoord

Tot besluit wil ik nog alle privé personen danken  – alsook twee verenigingen – de stichting Zannekin en de Marnixring – die meehielpen om de nodige fondsen voor deze operatie te verzamelen. Een bijzondere woord van dank ook aan Mark Ingelaere voor de logistieke assistentie.

Lodewijk de Baecker, Vlaanderen en de Nederlanden groeten u al s voorvechter, schrijver en filoloog, trouw aan de Nederlandse gedachte.

Gepubliceerd

27.04.2016

Kernwoorden
Reacties

In naam van de Vader, de zoon en ….

De zoon sprak tot de Vader die in de hemel is en vroeg:

  • Vader, hoe gaat het daarboven bij moeder Maria?
    Goed mijn zoon. God spreekt tot ons in onze moedertaal. En dat noemen ze dan terecht het paradijs.
  • Vader, hier op aarde is alles kommer en kwel.
    God vertelde me over al die vluchtelingen. Een echte invasie, hoor ik. Je moet wel altijd consequent Kales zeggen en niet Calais zoals bij die walgelijke VTM‘ers.
  • Daar heb ik het niet eens over, Vader. Het is nog straffer : er is opnieuw een mol bezig.
    Een mol? Dat is nog slechter nieuws, inderdaad. Je moet beslist kordaat optreden, zoon. En ik vraag God om onmiddellijke maatregelen tegen de mollen van ons bestuur.
  • Die zijn het deze keer niet, Vader! ‘t Is weer dat stuurmannetje aan wal, die buitenstaander, buitenlander, onnozel, achterbaks, autistisch profiterende gefrustreerde rancuneus commercieel ingestelde sukkelaar, dat Frans-Vlaamse schrijvertje van mijn botten weet je wel.
    Maak je niet zo druk, zoon: ik heb alles goed bijgehouden in mijn halve eeuw oud archief. Het schrijverke heeft toch zijn verdiensten?
  • Een mol heeft géén verdiensten Vader. Hij maakt ons grasperk kapot, dat is alles.
    Nochtans In 2010 schreef hij ‘dankbaar te zijn voor mijn daden’ en noemde me, terecht – alhoewel zeer onvolledig -, ‘stichter en bezieler van’.
    En in 2013 lees ik: “hoed af voor de standvastigheid van mensen als je Vader”. Correcte formulering, niet waar? Ware het niet dat hij mijn rang en stand niet meldt als er zijn: secretaris, voorzitter, erevoorzitter, erevoorzitter voor het leven, enzovoorts, enzovoorts, enzovoorts.
  • Vader, je vergeet nog ‘dichter’. En ook onderwijzer, vervolgens hoofdonderwijzer en hoofdonderwijzer met rust en..
    Zo is dat, mijn zoon. Maar in de hemel zijn die dingen van geen belang meer. Je bent dan binnen, weet je wel.
  • Nu, in 2014, had hij het nog over de – in zijn geval – meest volledige formulering tot op heden : ‘stichter en bezieler’ werd geassocieerd met onze stichtingsdatum, enz., enz., enz. En ‘secretaris, voorzitter en erevoorzitter’ met ‘talentvolle dichter en auteur van vele publicaties over …’, enz., enz., enz.
    Aan dit citaat valt weer negatief in te brengen dat mijn benoemingen, medailles, eretitels, enzovoorts, betreurwaardig genoeg niet in deze lijst zijn opgenomen…
  • En weet u wat die scheve, schuine, schijnheilige mol nu heeft geschreven, vader?
    Ik weet dat mensen ondankbaar kunnen zijn. Ik hou mijn hart vast, zoon.
  • In een nutteloos boek, gewijd aan een concurrerende ex-voorzitter van ons Komitee nog wel, heeft hij het over uw ‘alomtegenwoordigheid en persoonlijkheid’. Stel je voor!
    Is dat zo? Hm… is dat niet positief bedoeld?
  • U bent veel te goedgelovig, Vader. Deze ernstige feiten, gepleegd door dit miserabele, misdadige misbaksel, zijn voor uw reputatie zeer schadelijk ende ook lasterlijk. Wij moeten radicaal en consequent optreden.
    Moet dat nu echt?
  • Ja Vader het moet! Er is geen andere keuze. Zelf al is hij blind, je moet hem toch vangen, die mol, dat voze, vieze wroetende beest!
    En wat stel je dan voor?
  • Er kan maar één, maar drievuldige straf zijn voor de mollen: een strenge veroordeling door ons bestuur, bij eenparigheid van stemmen; het schrappen van het schrijverke uit alle schaarse, schoolse, schone evenementen die wij organiseren. En, sublieme weerwraak, Vader, het…
    Wat dan mijn zoon?
  • …het censureren en niet meer nomineren van zijn flauwe boeken voor de schitterende Prijs die uw naam draagt, Vader.
    Deze fout hebben wij één keer gemaakt. En nu nooit meer.
    Zou ik niet beter eerst de mening van God vragen, mijn zoon?
  • Dat is de mol te veel eer aan doen, Vader. Trouwens, u bent God in het diepste van mijn gedachten. En het antwoord van God zal ik u geven, Vader: ‘ Dood alle mollen : God gaat de zijnen wel erkennen’.

Vader en zoon baden nog even samen voor de afscheid. In naam van de Vader, de zoon en….

(Elke overeenkomst met bestaande personen, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval)

Gepubliceerd

07.04.2016

Reacties

‘Hauts-de-France’

De naam Hauts-de-France werd zopas gekozen voor de nieuwe super regio die, in Frankrijk, de departementen Nord en Pas-de-Calais alsook de regio Picardie gaat overkoepelen.

De Jakobijnen, geestelijke vaders van de huidige Franse politieke machthebbers, deden het reeds voor tijdens de Franse revolutie. Toen werden  o.m. de historische namen voor Vlaanderen en Artesië als zgn. symbolen van de feodaliteit afgevoerd. De maatregel kaderde in het plan om de aanwezige volkeren en culturen op het Franse grondgebied met alle middelen te vernietigen.

Vals gespeeld

Hoe men aan deze Hauts-de-France gekomen is? Het officieel verhaal wil dat duizenden leerlingen uit het secundair onderwijs in de betrokken regio gestemd hebben met Hauts-de France als resultaat. En wat kan men tegen een stemming (democratie) van de jeugd (toekomst) hebben, nietwaar?

Vreemd toch want de naam Hauts-de-France  werd al jaren geleden door de overheid schoorvoetend gelanceerd. En sinds maanden loopt in de regionale krant La Voix du Nord, eigendom van de Waalse groep Rossel, een enquête om deze nieuwe naam voor de regio te kiezen. Enige bedoeling was de naam Hauts-de-France te promoten.

De laatste keer dat ik deze enquête raadpleegde gaf dit  volgende resultaten:

  • Nord- Pas-de-Calais -Picardie :36 %
  • Hauts-de-France : 30 %
  • Nord-Picardie : 6 %
  • Chticardie : 5 %
  • Flandre-Artois-Picardie : 9 %
  • Nord de France : 10 %
  • Haute France : 3 %
  • Pays-Bas de France : 1 %

Wat hier eerst opvalt is de score van de historische benamingen Flandre-Artois-Picardie en Pays-Bas français die samen toch 10 % van de stemmen behaalden. In de huidige context beslist geen slecht resultaat voor de regionalisten  en aanhangers  van de Nederlandse Gedachte aldaar.

Voor het overige: het is een publiek geheim dat bovengenoemd klassement gemanipuleerd werd.

Bedenkingen

Nog enkele bedenkingen bij deze cijfers:

ondanks deze manipulatie stemden de lezers van La Voix du Nord op plaats één voor de handhaving van de huidige situatie met Nord-Pas-de-Calais-Picardie. Als wij Nord-Picardie en Nord de France even mogen meetellen als een variante op Nord – Pas-de-Calais – Picardie, heeft een meerderheid  eigenlijk niet gestemd voor Hauts-de-France maar voor een status quo met behoud van de huidige namen.

Daarom wil de Franse overheid op veilig spelen en voorlopig Nord- Pas-de-Calais  – Picardie handhaven naast Hauts-de-France .

De naam Hauts-de-France werd inmiddels wel door alle politieke partijen in de nieuwe regio goedgekeurd. Alleen het Front National heeft zich onthouden.

‘Le plat pays qui est le mien’

Het is geweten dat de Fransen bijzonder slecht zijn in aardrijkskunde. Met Hauts-de-France doen ze hun reputatie alle eer aan.

Jacques Brel bezong  nochtans Vlaanderen in het Frans als le plat pays qui est le mien

Dat men van ons vlakke land nu Hauts-de-France’  gaat maken doet zelfs vurige Franse nationalisten de wenkbrauwen fronsen.

Wie deze klucht op de sociale media volgt  wordt verrast door de vele negatieve reacties. Mijn conclusie is dan ook dat de naam politiek is gekozen tegen de wil van de bevolking in.

Zie hier wat ik vond op de sociale media:

  • in Picardië is niet minder dan 85 % van de bevolking tegen de nieuwe naam.
  • de  internetgebruikers spotten massaal  met de nieuwe naam en hebben het over  Eau de France, O de France,  Hanopapi, Pays d’en Bas (met een knipoog naar de Nederlanden!), enz.
  • en hoe moet men een inwoner van de Hauts-de-France noemen vragen ze zich af ? Antwoord : een (h)autist natuurlijk.  Ik kreeg ook reeds berichten van vrienden die voortaan met hautaine groeten tekenen.
  • sommigen vinden het lollig dat de naam Hautsde-France al twintig jaar door de …naturisten uit de regio wordt gebruikt.

Het einde is nog niet in zicht: ook de andere regio’s moeten hun nieuwe naam voorstellen. Ik verneem bijvoorbeeld dat  de Elzas, die met de Champagne  fuseert, gaat kiezen tussen   Rhin-Champagne,Nouvelle Austrasie en Acalie …Prosit!

Tenslotte las ik nog  dat de redactie van Ons Erfdeel op zoek is naar een goede vertaling voor Hauts-de-France. Ik zou zeggen: beste vrienden van Ons Erfdeel doe geen moeite en hou het gewoon bij ‘Franse Nederlanden’.

Gepubliceerd

22.03.2016

Kernwoorden
Reacties

Polemiek over het Nederlands in Frans-Vlaanderen

Oui au néerlandais et au westflamand, non à l’invention d’un nouveau Volapük

Ma réponse à Jean-Paul Couché, président de l’ AVNT

  1. Pour m’être fait insulter à plusieurs reprises par des personnages de ta mouvance, tu voudras bien noter que le ton de mon propos est inversement proportionnel à ceux tenus par tes collaborateurs. Je n’ai pas de  leçons de morale à recevoir. Deux Flamands fumant le calumet de la paix, voilà qui peut cependant s’imaginer, mais j’y mettrai la condition que tu cesses de faire passer des messages sournois – et moins élégants que ta réponse – par personnes interposées.
  2. Il ne faut pas mélanger les genres : l’art de la polémique ne se confond avec les insultes que pour les âmes de mauvaise volonté. Quant à refuser de croiser l’épée  – en me répondant que tu ne vas plus répondre  – avoue que c’est un peu facile.
  3. Citoyen français de nationalité flamande, j’ai le droit et le devoir de critique envers un état qui a transformé notre bout de Flandre en une région culturellement et économiquement en voie de développement. Je ne me sens pas seul dans ma démarche que je résume en affirmant haut et fort que la Flandre, et avec elle tout l’ensemble Nord-Pas-Calais, doit s’ouvrir à son delta naturel que sont la Belgique et les Pays-Bas, pour sortir des 20 % de chômage et de la décomposition culturelle avancée, résultat d’une politique centralisatrice et niveleuse dont on découvre encore tous les jours les méfaits et la misérable incompétence comme du coté de Calais.
  4. Les Pays-Bas, comme l’a constaté  très justement Charles  de Gaulle, sont une des plus anciennes nations européennes qui a conquis son indépendance dès le XVIe siècle. Cela explique sans doute pourquoi les Néerlandais n’ont guère de complexe en matière linguistique. Et c’est tant mieux.  Au sud, les Flamands de Belgique ont dû, au 19ième siècle, mener une politique de défense contre la francophonie envahissante. Plusieurs pistes ont été suivies, depuis le particularisme de Guido Gezelle –  champion du West-Vlaams mais sans recourir à l’écriture dialectale que tu préconises ! – jusqu’à accrocher le wagon au train du néerlandais. C’est cette dernière piste qui en définitive a été retenue. Si tu veux mon avis, c’était la sagesse même.
    Bien entendu on peut avoir une autre opinion, regretter ou pas, mais ceci mérite tout de même autant d’empathie que celle que tu attends lorsque tu expliques la situation de la Flandre en France. Sauf si l’ANVT veut refaire l’histoire. Mais tout ceci ne me semble pas très réaliste.
  5. Tu peux toujours suggérer sans rire que l’apprentissage de la langue néerlandaise véhicule l’irrédentisme. Cà, et le coup du néerlandais ‘langue étrangère’, j’ai honte pour toi. A ce niveau du débat pourquoi ne pas ajouter que faire de la bicyclette au-delà de la frontière ou aller déguster des moules avec des frites et du vin de Moselle à la Panne relève du même crime. Si la défense de l’enseignement du flamand t’oblige à argumenter de la sorte, alors moi j’ai le devoir de te dénoncer pour collaboration avec l’occupant. C’est du même niveau zéro de la pensée. Mais où est donc l’Europe dans tes propos, la vraie, la seule, celle héritière de Charlemagne et qui n’a que faire de ce carcan franco-français dans lequel tu veux mettre notre culture et notre langue ? Et si l’Europe des tomates et des réfugiés tombe en panne, sachons maintenir le cap dans la direction de notre pré carré : le Benelux. L’écrivain franco-anglais Hilaire Belloc a eu cette belle phrase : Ma patrie c’est la Mer du Nord.
  6. Je déplore que l’éducation jacobine t’aveugle à ce point:  séparer artificiellement le flamand du néerlandais, c’est couper les vivres au flamand que tu prétends défendre. La méthode est bien rodée car elle  fait partie de la panoplie franco-française pour faire régner l’ordre à l’est et au septentrion. On en a vu les effets du côté de l’Alsace:  Il fallait, après la guerre, à tout prix et le plus longtemps possible, mettre des bâtons dans les roues de l’enseignement de l’allemand, cette autre symbole de l’irrédentisme, au profit du dialecte alsacien. Une fois les têtes tombées et le méfait accompli, il suffisait de trouver quelques janissaires pour expliquer que l’alsacien n’a rien à voir avec l’allemand, c’est bien connu, et que c’est une langue à part entière. On laisse ensuite passer les décennies puis, magnanime, on tolère l’enseignement de la langue redevenue ‘étrangère’ pour faire bonne impression dans le cadre de l’amitié franco-allemande. Recueillons nous un instant lors la cérémonie aux accents de la Marseillaise, mais évitons dans le cas de l’Alsace les remises de médailles aux anciens combattants ( car il faudrait aussi commander des décorations allemandes pour les autochtones). Evitons également le discours de circonstance en alsacien puisque, comme tu le dis si bien dans ton beau langage d’académicien, ‘il n’y aurait pas d’intercompréhension entre ces deux langues’. CQFD.
  7. Tu passes allègrement sur le fait que la langue parlée dans les pays de culture germanique est une chose, et la langue écrite une autre. Justement, parlons-en. Dans nos archives communales et régionales je ne trouve quasiment pas de textes écrits dans une autre langue et dans une autre orthographe  que celles pratiquées dans l’ensemble du monde culturel flamando-néerlandais durant la même période. Des poèmes du Dunkerquois  Michel de Swaen en passant par la grammaire  du Casselois d’Andries Steven ou par les annales de nos communes, tous les documents écrits ou imprimés correspondent au néerlandais écrit de l’époque.  Avec, certes, la syntaxe et quelques mots parfois influencés par la pratique orale locale. Il y a donc bien des zones ‘d’intercompréhension’ entre le monde néerlandophone et le flamand dialectal, même si des siècles nous séparent.
    C’est pourquoi on ne peut laisser passer les  choix de l’AVNT en matière d’orthographe du flamand. Vos panneaux d’information sont cousus de fautes à quasiment toutes les lignes, l’écriture pseudo phonétique du flamand n’a aucune référence lexicale, et certains néologismes farfelus de votre choix font bondir les derniers locuteurs du Vlaamsch. Et il n’ y a en effet pas ‘d’intercompréhension’ avec les touristes flamands et néerlandais qui sont les seuls à essayer de lire ces panneaux, ni avec les Flamands de France qui eux ne sont, pour la plupart, pas dans la possibilité de les comprendre. On peut franchement se demander pourquoi  enseigner et rénover une langue si celle-ci ne sert pas à la communication et au dialogue du plus grand nombre.  On ne peut prendre l’enseignement du flamand au sérieux que s’il sert aussi à établir un lien avec l’orthographe du néerlandais à chaque fois que c’est possible. Plutôt que de leur raconter des balivernes et par respect pour celles et ceux qui suivent votre enseignement.
  8. Tu utilises le terme ‘néerlandais’ en seul lien avec le territoire de l’Etat actuel du même nom. Décidément, ta vision des choses est  pour la moins réductrice, voire tronquée  puisque, du journaliste Pancoucke jusqu’à l’historien Trénard – et j’en passe – , tous deux citoyens français que je sache,  la notion de ‘Pays-Bas’ a bien était utilisée dans notre région pour désigner l’ensemble des territoires rassemblés au bon vieux temps de nos XVII provinces. Les Etudiants Fédéralistes Lillois avaient imprimé un autocollant aux armes du lion et marqué Pays-Bas francais. C’était au temps où tu courrais encore dans Caestre en culottes courtes mais il est de bon ton pour un président de l’AVNT d’être au courant.
    Or, qui dit Pays-Bas dit ‘Néerlande’ et qui dit Néerlande dit néerlandais.  Et qui dit dialectes de la Néerlande dit dialectes néerlandais. C’est d’ailleurs Lodewijk de Baecker,  un ex vice-président du Comité Flamand de France, association que tu fréquentes bien je crois, qui a introduit au XIX siècle  l’appellation  ‘langue néerlandaise’ en France. Lodewijk doit se retourner dans sa tombe à vous lire et à vous entendre.
  9. J’ai participé activement  aux cotés de l’ami  Jan-Pol Sepieter aux premières tentatives de sauvegarde du flamand auxquelles tu te réfères. Et  j’en suis fier. C’était l’époque où il y avait encore vraiment quelque chose à sauver d’ailleurs.  Le cadre de l’opération était  bien ‘notre flamand est un dialecte du néerlandais langue de 23 millions d’Européens’.  Et pas la création d’un nouveau Volapük. Les dérives qui ont suivi sont une très mauvaise copie de l’original initié par les marxistes cachés de ma jeunesse, mélangeant allègrement  la notion prolétarienne de langue du peuple à la notion identitaire de langue du ‘volk’. Le déviationnisme, c’est comme les trains : un train peut en cacher un autre. C’est pourquoi leurs héritiers spirituels sont désormais représentés par la gauche caviar et le régionalisme honteux.
    Une révélation en guise de conclusion : le grand philologue et ami de notre Flandre, Cyriel Moeyaert, auquel tu fais allusion, sans citer son nom bien entendu,  fut abondamment consulté par JPS pour la rédaction de la première méthode d’apprentissage du flamand, qui fut ton livre de chevet me dis-tu. Affirmer que notre savant abbé soit contre le Vlaamsch qu’il a recensé sa vie  durant relève de la psychologie des profondeurs. A voir l’usure avancée des exemplaires de son dictionnaire du Frans-Vlaams présents dans les succursales de l’AVNT, j’en conclus que c’ est tout simplement de la jalousie.
    J’allais oublier : le titre d’inspecteur de néerlandais attribué à Cyriel Moeyaert n’est pas un crime mais une fonction tout à fait honorable, voire honorifique, que l’on ne donne qu’aux plus compétents des enseignants en Flandre belge pour couronner une carrière remarquable.
  10. Je t’invite à croiser le fer en public avec moi sur la question du Vlaamsch et de sa relation au néerlandais. En attendant, je  me ferai également le devoir de m’exprimer plus longuement sur le sujet dans une publication bilingue que je publierai  dans les prochains mois. En te remerciant pour l’inspiration.

Wido Bourel

Gepubliceerd

13.03.2016

Reacties

Campinia Academica

Kempische Afdeling van het Verbond van Vlaamse Academici
www.campinia-academica.be

PERSMEDEDELING

Wido Bourel over Over Frans-Vlaanderen en identiteit.

Op donderdag 25 februari organiseert Campinia Academica in het WIJNHUIS, Stationstraat 56 te Geel een lezing door de heer Wido Bourel over ‘Frans-Vlaanderen en identiteit’. De lezing begint stipt om 20 uur.

De Frans-Vlaming Wido Bourel werd geboren in 1955 in Hazebroek en is publicist. Hij schreef talrijke artikelen en boeken over Frans-Vlaanderen, de Zuidelijke Nederlanden en hun verhouding tot Frankrijk. Hij publiceert over geschiedenis, ecologie, volkskunde, bedreigde historische plekken, bedreigde landschappen, merkwaardige feiten en gewoonten, vergeten en vermaarde mensen in Frans-Vlaanderen en elders. Onder diverse pseudoniemen publiceerde hij ook bijdragen over Frans-Vlaanderen, de relatie Frankrijk-Vlaanderen, de Nederlandse taal- en cultuurpolitiek, de geschiedenis van de XVII Provinciën, Europese minderheden en de Franse revolutie.

Tot 1974 woonde hij in Kaaster (Caëstre in Frans-Vlaanderen). Sinds eeuwen is de familie Bourel in Frans-Vlaanderen gevestigd. Middelbare studies deed hij aan het ‘Lycée des Flandres’ (Hazebroek), bekwaamde zich in de Nederlandse taal en geschiedenis. Hij vestigde zich hiervoor eerst in Groningen (Nederland) en later in Antwerpen. Thans woont hij in de Kempen. Hij was ook medeoprichter van de rebelse Frans-Vlaamse vereniging ‘De Hekkenschreeuwers’, werd secretaris van de culturele vereniging voor Frans-Vlamingen ‘Michiel de Swaenkring’ en was medeoprichter van de tijdschriften ‘Tijl’ en ‘De Lage Landen’. Hij was ook een tijd correspondent Frans-Vlaanderen voor o.a. BRT West-Vlaanderen en Gazet van Antwerpen.  

In zijn lezing zal Wido Bourel aandacht besteden aan geografisch Frans-Vlaanderen versus de Zuidelijke Nederlanden en het monster van de nieuwe Franse regio’s. Is Frans-Vlaanderen meer dan de vluchtelingenkampen in Kales en Duinkerken ? Ook zijn jeugdjaren in Frans-Vlaanderen en de taal van zijn voorouders (Nederlands of Vlaemsch) komen aan bod. Andere krachtlijnen van zijn verhaal zijn: de geschiedenis van de Vlamingen in de moerassen van Sint-Omaars, de problematiek van de identiteit en de Engelse ontdekking van Frankrijk gebaseerd op het boek ‘The Discovery of France’ van de Britse auteur dr. Graham Robb (PhD, FRSL). Op 18 oktober 2015 sprak Wido Bourel ook de laudatio uit toen taalwetenschapper en schrijver Cyriel Moeyaert de Erepenning 2015 van de Marnixring in ontvangst nam.

Wido Bourel heeft ook een webstek www.widopedia.eu waarmee hij het publiek op de hoogte wil houden van zijn publicaties en wetenswaardigheden aangaande de hierboven vermelde onderwerpen. Op deze webstek staan ook al zijn publicaties.

Voor leden van Campinia Academica is de toegang gratis. Niet-leden betalen een bijdrage van 8 €.

Marc J.A. Neefs
Persrelaties
marc.neefs@telenet.be         
Marie-José Tips
Secretaris
campinia.academica@gmail.com
Stijn Valgaeren
Voorzitter
 
Campinia Academica is een apolitieke vereniging en staat open voor academici van alle levensbeschouwingen. De door de vereniging georganiseerde activiteiten staan open voor elke belangstellende.
Gepubliceerd

25.01.2016

Reacties

De mop van de week: het West-Vlaams bedreigd

Wat bezielt de UNESCO dezer dagen? Als wij de geachte specialisten van deze eerbiedwaardige wereldinstelling moeten geloven is het West-Vlaams in gevaar. Flip Kowlier en het Zesde Metaal ten spijt: geloof vooral uw oren niet als u vandaag naar TV kijkt, naar de kust gaat of een trappist in West-Vleteren degusteert: de UNESCO weet beter.

Wat schuilt achter deze mop van de week? Het antwoord is te vinden over de schreve. Daar heeft een vereniging, de ANVT ofte Akademie voor Nuuze Vlaemsche Taele, de wereldinstanties gealarmeerd over de toestand van het Frans-Vlaams in Frankrijk. Om te scoren heeft de ANVT wereldkundig gemaakt dat  – zonder wie dan ook in Vlaanderen te raadplegen – het meer indruk zou maken als men de West-Vlamingen met de Frans-Vlamingen zou samentellen als sprekers van een ‘bedreigd immaterieel erfgoed’: het West-Vlaams.

De methode van de ANVT is niet alleen weinig academisch. Het getuigt ook van een gebrek aan kennis van de situatie van de streektaal die ze willen promoten. Daarom raden wij de zeer geachte  lieden van de UNESCO aan om in de leer te gaan bij de Vlaamse televisie: met Bevergem hebben ze een programma op hun niveau!

Gepubliceerd

25.01.2016

Kernwoorden
Reacties

Willem van Lo (vóór 1104-1164)

Overlijden van een Vlaamse condotierre uit de middeleeuwen

De Flandria Generoza ( Chronicon Comitum Flandriae et Continuationes) meldt het overlijden, op 24 januari 1164, van de beruchte legeraanvoerder Willem van Lo, ook Willem van Ieper genaamd.

Als bastaardzoon van Filips van Lo en een Ieperse wolkaardster deed deze kleinzoon van de Vlaamse graaf Robrecht de Fries tot tweemaal toe, tevergeefs, een gooi naar het graafschap Vlaanderen.

Coalitie tegen de Franse kroon

Willem deelde wellicht in het complot die leidde tot de moord op Karel de Goede (ca.1080-1127), graaf van Vlaanderen, Artesië en Zeeland en gepleegd door de machtige Brugse familie Erembalden.

Hij sloot zich aan bij een coalitie van de Engelse koning tegen graaf Willem Clito (1102-1128), aanhanger van de Franse kroon. Voor bewezen diensten kreeg hij aanzienlijke bezittingen in het graafschap Kent. In de havenstad Rye kreeg hij van de koning uitgestrekte eigendommen en liet er de zgn. legendarische Ypres Castle bouwen. O.m. Jacobus Meyerus (1491-1552), de befaamde Vlaamse historicus geboren in Vleteren (nu Frans-Vlaanderen), meldt dat hij de titel van graaf van Kent droeg. Maar dit berust blijkbaar op een vergissing. Later werd Willem van Lo dan weer bondgenoot en legeraanvoerder van de Vlaamse graaf Diederik van de Elzas (ca.1100-1168).

Weergaloos krijgsman

Willem van Lo was in zijn tijd berucht als roofridder. Na zijn plundertochten in de streek van Dowaai in 1130 werd hij door graaf Diederik van de Elzas uit Vlaanderen verbannen. Hij zocht tussen 1133 en 1135 zijn geluk in Engeland, waar hij in dienst trad van koning Stefaan (ca.1045-1102), en werd er snel erkend als een weergaloos krijgsman. Met huursoldaten uit Vlaanderen en Bretagne, de zgn. Vlaamse wolven, wist hij twintig jaar lang koning Stefaan aan de macht te houden. Door zijn militaire vernieuwingen is hij een figuur van Europees formaat en “de eerste geslaagde condotierre uit de middeleeuwen”, aldus dr. Edward De Maesschalck. Hij zette o.m. als eerste op systematische en efficiënte wijze huurlingen in als manschappen voor zijn leger.

Weldoener van Lo

Blind geworden, en na het overlijden van zijn beschermheer koning Steven, trok Willem van Lo zich terug in het West-Vlaamse stadje waarvan hij de naam droeg. Hij werd er in de kerk van de Sint-Pietersabdij begraven.

Een historische wandeling door het mooie West-Vlaamse stadje Lo brengt u langs de motte waarop ooit zijn burcht stond en langs de resterende gebouwen van de Sint-Pietersabdij waarvan Willem de weldoener was.

Gepubliceerd

13.01.2016

Kernwoorden
Reacties

Operatie Lodewijk

Ons project om het graf van Lodewijk de Baecker te restaureren en er een gedenkteken aan te brengen krijgt vorm in 2016.

De werkzaamheden zullen in het  voorjaar worden uitgevoerd. Voor de start van de 40ste  Zwijgende Voettocht van de Peene in Noordpene, dit jaar op zaterdag  23 april, zal om 14u, in samenspraak met  de organisatie een korte ceremonie aan het graf van deze voorvechter van de Nederlandse Gedachte plaats hebben. Meer informatie volgt ; u bent er alvast van harte welkom.

Om deze werkzaamheden te financieren (+/- 1.500 euro) is door Marnixring een rekening geopend op naam van ERFGOED ZUIDELIJKSTE NEDERLANDEN geopend, waarvoor onze dank. U kan dit project steunen door een vrijwillige bijdrage te storten op het volgend  rekeningnummer van Erfgoed Zuidelijkste Nederlanden:

BE55 9731 3615 9944.

Ook de opbrengst van mijn  boek De saga van Lodewijk. Over Lodewijk de Baecker, voorvechter van de Nederlandse Gedachte in Frankrijk gaat integraal naar dit project. U kan deze publicatie aanschaffen door te klikken op: De saga van Lodewijk.

Gepubliceerd

12.01.2016

Kernwoorden
Reacties