WIDOPEDIA
Een blog over Frans-Vlaanderen, de Nederlanden en Europa
Wido Bourel

Meest recente berichten
Archieven
Kernwoorden

Blijvende inzet voor gebieden die ooit tot de Nederlanden behoorden

De stichting Zannekin en het jaarboek “De Nederlanden extra muro”

Lees dit artikel ook op Doorbraak: https://doorbraak.be/blijvende-inzet-voor-gebieden-die-ooit-tot-de-nederlanden-behoorden

Vers van de pers verschijnt voor de 43ste  keer het jaarboek van de stichting Zannekin. Een scharniermoment, want hoofdredacteur Maurits Cailliau geeft na meer dan een halve eeuw noeste arbeid de fakkel over. Wim van Heugten wordt de nieuwe hoofdredacteur. Leo Camerlynck, bekende Brabander en Brusselaar met Frans-Vlaamse roots, is en blijft voorzitter van Zannekin.  Leo is  vertaler-tolk van opleiding, reisorganisator en publicist. Overal in Europa en de wereld gaat hij op zoek naar  sporen van Nederlandse aanwezigheid en het wel en wee van de Nederlandse taal en cultuur. De juiste man op de juiste plaats dus. Een gesprek over  Zannekin, het jaarboek  en de toekomst.

Leo Camerlynck, waar komt Zannekin vandaan?
‘De Stichting Zannekin is een heel-Nederlandse vereniging. In de tweede helft van de 30-er jaren van de voorbije eeuw stichtte meester van Es, een Nederlandse notaris uit Rotterdam, de vereniging Zannekin  ter ondersteuning van de Nederlandse taal en cultuur in Frans-Vlaanderen.’

Zannekin is toch niet alleen bezig met Frans-Vlaanderen?
‘Na de tweede oorlog verrees een Zannekin-‘arbeidsgemeenschap’, die zich toespitste op Frans-Vlaanderen. In de zeventiger jaren van de voorbije eeuw werd het werk verdergezet als Stichting Zannekin. Die bleef belangstelling koesteren voor Frans-Vlaanderen. Maar ze verruimde de werking ook naar het Walenland, Luxemburg en de grensgebieden met Duitsland. Het belangstellingsveld beslaat al de gebieden buiten Nederland en Belgisch-Vlaanderen,  die door de eeuwen heen verbonden zijn met het kerngebied van de Nederlanden.’

Wie waren de eerste initiatiefnemers en wat waren hun beweegredenen?
‘Te veel namen uit Noord en  Zuid om hier op te noemen. Ik beperk me tot enkele namen van medewerkers uit de gebieden extra muros na de tweede wereldoorlog: de Waal Roger Viroux, de Frans-Vlamingen Dr. Jan Klaas en Priester Jean-Marie Gantois, de Fries Marten Heida, de Duitser Raimund Sper. De beweegredenen waren en zijn de Nederlanden extra muros bekend maken en waar nodig initiatieven  in deze gebieden te steunen.’

Jullie willen de banden aanhalen met de gebieden die ooit tot de historische Nederlanden behoorden. Wat moeten wij ons daarbij voorstellen?
‘We onderhouden nauwe contacten met belangstellenden. We organiseren allerlei culturele activiteiten in samenwerking met verenigingen in deze gebieden. Zo hadden we succesvolle culturele activiteiten samen met heemkundige kringen in Duitsland, Luxemburg en  Frans-Vlaanderen. Het netwerk in stand houden is in deze heel belangrijk.’

Zannekin staat voor een gemeenschappelijke visie op Noord en Zuid. Is er vandaag nog plaats voor de Nederlandse gedachte?
‘De ‘Nederlandse gedachte’ is nooit een massabeweging geweest en zal het ook nooit worden. Maar ik merk toch hoopvolle signalen op verschillende niveaus. Ik denk hierbij aan de verderzetting van de Benelux-akkoorden, uitgebreid naar de Duitse en Franse grensgebieden toe.’

Jonge mensen warm maken voor het verenigingsleven is tegenwoordig meer dan een uitdaging.  Hoe loopt dat bij Zannekin?
‘Men zegt vaak dat  jonge mensen nog nauwelijks interesse koesteren voor het verenigingsleven. Zannekin ontsnapt daar niet aan. De kennis van aardrijkskunde en geschiedenis bevindt zich bij de jongere generatie op een dieptepunt. Kijk maar naar de tv-kwissen : zelfs eenvoudige vragen over geografie en historische gebeurtenissen blijven vaak onbeantwoord.’

Hoe komt een Brusselaar bij zoveel belangstelling voor de grenslanden van de Nederlanden? Wat is jouw persoonlijke achtergrond?
‘Langs vaderszijde liggen mijn wortels in Belle (Bailleul) in Frans-Vlaanderen. Langs moederszijde zijn we al generaties lang Brabants. Mijn ouders hadden ook veel belangstelling voor de gebieden en landen waar onze Nederlandse taal een rol speelt. En natuurlijk waren er  de familiebijeenkomsten aan beide zijden van de ‘Schreve’. Zo werd mijn liefde voor Frans-Vlaanderen al vroeg aangewakkerd.’

Speelt je ervaring als Vlaming in Brussel ook een rol?
‘Omdat ik altijd in het Brusselse, en meer bepaald in Ukkel heb gewoond en nog altijd woon, ben ik alert voor de problematiek van taal- en cultuurminderheden. Van jongs af aan bouwde ik ook contacten op met de Duitstaligen in België, met de Friezen in Nederland en Duitsland, en uiteraard met Frans-Vlamingen.’

Jullie geven een jaarboek uit: ‘De Nederlanden ‘Extra Muros’?
‘De jaarboeken over ‘De Nederlanden Extra Muros’ kennen al jaren heel wat bijval. En zonder te willen pochen, ook ver buiten de Lage Landen bij de zee worden ze aandachtig gelezen. We proberen zo veel mogelijk bijdragen te brengen uit Frans-Vlaanderen, het Walenland en de Duitse grensgebieden.  Soms gaan we ook nog iets verder waar sporen uit de Nederlanden nog duidelijk aanwezig zijn.’

Welke van deze historische gebieden heeft het meest de banden met ons cultuurgebied bewaard?
‘De Franse Nederlanden spannen de kroon. Maar ook bepaalde gebieden zoals het hertogdom Gulik, het land van Kleef, Oost-Friesland halen regelmatig de banden met ons cultuurgebied aan. We hebben ook uitstekende contacten met heemkundigen en verenigingen uit Erkelenz, Kevelaer of Aarlen.’

Je komt bijna een halve eeuw in Frans-Vlaanderen. Zelf heb je Frans-Vlaamse roots.  Wat vind je van de evolutie in Frans-Vlaanderen  in al die jaren?
‘Op familiefeesten in Belle in de zestiger en zeventiger jaren spraken zowel de Frans-Vlamingen als de West-Vlamingen hetzelfde West-Vlaamse dialect van de Nederlandse taal. Toen de volksmuziekgroep ‘De Droge Haring’, waar ik deel van uitmaakte, in Steenvoorde, Boeschepe, Godewaersvelde, Kaaster en andere plaatsen in Frans-Vlaanderen optrad, kon je nog heel veel Vlaams horen. Dat was tussen de jaren 1974 en 1977. Ook waren er in diezelfde periode heel wat jonge Frans-Vlamingen, die zich toelegden op het leren van Nederlands.’

Er zijn toch meer mensen dan vroeger die Nederlands studeren?
Jazeker, maar er waren toen nog geen stoorzenders zoals de ‘Akademie van Nuuze Vlaemsche Taele’, die een surrogaat-Vlaams willen doordrukken. Ze zaaien verwarring bij mensen die onze Nederlandse taal willen leren. In het straatbeeld is het Nederlands meer dan vroeger aanwezig, mede dankzij verenigingen als EUVO. Maar het algemeen gebruik van onze Nederlandse taal, zij het in West-Vlaamse dialectvorm, is jammer genoeg aan het wegkwijnen.

Het jaarboek De Nederlanden Extra Muros verschijnt binnenkort.  Is er iets veranderd  – of gaat er iets wijzigen – aan de redactionele lijn van het nieuwe jaarboek?
Redactioneel zal er weinig veranderen tenzij dat we graag met een kernredactie de lijn willen bepalen. En wij zullen nog meer een beroep  doen op correspondenten uit de gebieden “extra muros”.’

Wat mogen we verwachten van de nieuwe editie?
In het jaarboek van 2021 wordt onder meer de klemtoon gelegd op de Frans-Nederlandse taalgrens doorheen Frans-Vlaanderen en België onder meer aan de hand van de Vlaanderen-kaart van Mercator uit 1540. Recenter  nog bekijken we de vastlegging van de taalgrens in België in 1963. Ook de eeuwenoude religieuze uitstralingscentra in de Duitse grensgebieden komen ruimschoots aan bod.

Welke auteurs publiceren in het jaarboek?
Historici zoals Dr. Herman Vandormael, voormalig kasteelheer van het kasteel van Gaasbeek, en de Nederlander Jan van Tongeren verleenden hun medewerking. Taalkundigen zoals Frank Hellemans bezorgden ook een bijdrage. Taal- en geschiedkundigen vormen de meerderheid van de auteurs.

Waarom moet ik het jaarboek De Nederlanden ‘Extra Muros’ lezen?
Wie graag op de hoogte wil blijven van het reilen en zeilen in de Nederlandse gebieden ‘extra muros’ vindt zijn gading in de jaarboeken. Ook worden minder bekende facetten uit onze rijke geschiedenis uit de doeken gedaan.

De papieren uitgave van het jaarboek de Franse Nederlanden van Ons Erfdeel – toch een huis dat mede met overheidsgeld wordt gesteund – is verdwenen. Het jaarboek van Zannekin houdt stand, en wel zonder subsidies.  Hoe kan je dit verklaren?
Al jaren kan de Stichting Zannekin een beroep doen op idealisten, die met hart en ziel meewerken aan een jaarboek met onderwerpen die je weinig in andere publicaties aantreft. Momenteel kunnen wij jammer genoeg niet rekenen op subsidies, noch uit Vlaanderen, noch uit Nederland. We hebben in het verleden een aantal giften ontvangen. En voorts is het zuinig omspringen met de financiën.

Voor de pandemie organiseerde Zannekin jaarlijkse uitstappen in een of ander interessant gebied van de historische Nederlanden. Wat zijn de plannen voor de toekomst?
De bedoeling is om in de toekomst het jaarboek voor te stellen op een ontmoetingsdag in een locatie ‘extra muros’. Rijsel wordt de plaats van de volgende ontmoetingsdag. Al jaren organiseren wij ook een meerdaagse reis naar sporen uit de Nederlanden. Zo waren we al in de Duitse Fläming, Polen, Kent, Tsjechië, Bourgondië. De volgende meerdaagse zal richting Denemarken en Zuid-Zweden zijn.

Het 43ste jaarboek ‘de Nederlanden Extra Muros’ verschijnt in juli. Het telt 222 bladzijden. Men kan het  bestellen via de.zavelberg@live.nl. Wie meer informatie wil over het lidmaatschap van  de vereniging Zannekin kan zich richten tot  leo.camerlynck@skynet.be

  • 43ste JAARBOEK DE NEDERLANDEN ‘EXTRA MUROS’
  • 222 blz.
  • ISSN 0773-2414
  • ISBN 9789491436130
  • Depotnummer D/2021/1227/002
  • Prijs: 35 euro
Gepubliceerd

28.06.2021

Kernwoorden
Reacties