Het zijn van die woorden en uitdrukkingen die je nooit vergeet. Op Aswoensdag, moest ik in mijn jeugd naar de kerk om een “uschekruusje” te halen. In Kaaster was dat de naam voor een askruisje. Wist ik veel dat een uschekruusje geen Frans was. Er waren nog veel meer van die Vlaamse woorden en uitdrukkingen die mijn ouders gebruikten als ze met de kinderen Frans spraken. Mijn Franse taal was bezaaid met Vlaamse woorden, woorden waarvan ik het Franse equivalent niet altijd kende. In Kaaster viel dat niet op. Kwam ik dieper in Frankrijk, dan werd me wel meer dan eens gevraagd wat ik bedoelde…
De lijst is niet exhaustief, maar zie hier enkele van die woorden:
Iedereen zal wel een eigen lijst hebben, gemodelleerd op gewoontes en het beroep van de eigen familie. Frans-Vlamingen laten wel eens vallen dat ze het Frans-Vlaams, op enkele woorden na, niet meer spreken, maar dat ze het nog verstaan. Bovenstaande opsomming past hierbij.
15.02.2025
Op 15 februari 1815 besloot het Weens Congres dat de Nederlanden, zowel het noordelijke als het zuidelijke deel, opnieuw zouden worden verenigd in het Koninkrijk der Nederlanden, onder de heerschappij van koning Willem I. Deze hereniging volgde op een periode van tumultueuze veranderingen in Europa, waarin de Napoleontische oorlogen een grote invloed hadden gehad op de politieke en territoriale verhoudingen in de regio. Het was een tijd waarin de ideeën van nationale identiteit en soevereiniteit steeds belangrijker werden. De hereniging was een strategische zet om stabiliteit en eenheid te creëren na jaren van conflict en onrust.
De nieuwe staat, het Koninkrijk der Nederlanden, omvatte niet alleen wat nu Nederland is, maar ook het huidige België en Luxemburg. Het vormde een historisch verantwoorde, maar complexe entiteit, met verschillende talen, culturen en tradities die naast elkaar bestonden. Buurland Frankrijk speelde een grote rol in de schaduw om deze zet tegen te werken en ongedaan te maken. Dit leidde tot spanningen tussen de twee regio’s, die zich in 1830 zouden vertalen in een, voor België, heilloze scheiding.
Luxemburg kreeg een aparte status binnen het nieuwe koninkrijk. Het hertogdom werd niet rechtstreeks vanuit het koninkrijk Nederland geregeerd, wat een unieke situatie creëerde. Willem I, die tevens de koning was van Nederland, werd de eerste groothertog van Luxemburg. Deze dubbele rol illustreert de complexe politieke structuren van die tijd. Luxemburg zou echter later zijn eigen weg gaan.
Ondanks de kortstondige vereniging legde de hereniging van de Nederlanden de basis voor toekomstige samenwerking in de regio. Het nut van economische samenwerking en culturele eenheid werd steeds meer erkend. Ook militaire en politionele samenwerking biedt meer dan ooit perspectieven. De erfenis van de periode 1815-1830 is nog steeds voelbaar in de hedendaagse verhoudingen tussen de Benelux landen en biedt een toekomstgericht referentiekader om uit de huidige politieke impasse in België te geraken.
15.02.2025
Mijn vader, die helaas niet meer bij ons is, werkte als treinwisselwachter bij de Franse spoorwegen. Maar diep van binnen bleef hij de arbeider die hij in zijn jeugd was. “Je klasse verraadt je niet,” herhaalde hij vaak. Zo bleef hij zijn leven lang een overtuigd socialist, een echte, die geen vertrouwen had in de huidige salon- en universiteitssocialisten. Tegen het einde van zijn leven had hij, net als veel van zijn kameraden, ‘kaviaarlinks’ definitief de rug toegekeerd. In vrede met zijn geweten zocht hij de andere politieke pool op.
Bij de Franse spoorwegen waren de vakbonden de ware machthebbers. De communistische CGT, waar mijn vader bij was aangesloten, vormde het onbetwiste bastion van de macht. In die tijd was het een indrukwekkend goed geoliede machine die met een simpele vingerknip het land kon verlammen.
Thuis heb ik talloze discussies meegemaakt over de rechten van de arbeidersklasse en het staken. Daarbij hoorde ook een retoriek over plichten. Er bestond toen nog een ethiek van de arbeid, een vorm van plichtsbewustzijn die deze militanten evenzeer konden uitstralen.
Als ik terugdenk aan die tijd, realiseer ik me dat de sociale strijd mijn eerste lessen in politieke opvoeding vormde. Mijn vader schreef soms mee aan de pamfletten van de plaatselijke vakbondsafdeling, en ik mocht de teksten nalezen op fouten. Op den duur had ik de vakbondsdialectiek eigen gemaakt en mocht ik verbeteringen voorstellen. Vader leerde me dat elk pamflet moest eindigen met de zin: “Wij zullen strijden tot het einde.”
Op een stakingsdag, wat regelmatig voorkwam, mocht ik als kind mee de stakersposten in Duinkerke bemannen. Ik hielp met het aanbrengen van paletten en het zagen van hout om een vuurtje te stoken in een ton. Ook genoot ik van een snoepje of koekje van de kameraden en schudde ik stevig de hand van de stoere mannen voor één dag. De organisatie was onberispelijk: Jan bakte de worsten, en Pieter bracht een grote pot mosterd mee.
Onder de Vlaamse kameraden werd er stevig in het Frans-Vlaams gediscussieerd. Verschillende spoorwegwerkers kwamen uit de streek tussen Wormhout en Hazebroek. Ik herinner me nog dat mijn vader in het seinhuis van de Zeven Planeten in Koudekerke de luidsprekers gebruikte, die over veertig sporen heen weergalmden, om in het Frans-Vlaams het einde van de stakingsdag aan te kondigen.
Dit verhaal kon niet eeuwig duren. Op een dag kwam ik in ons dorp een andere spoorwegman tegen. In plaats van hem te groeten met “goeie dag,” vroeg ik: “En nog eens aan het staken, zeker?” De man, een vriend van mijn vader, besloot onmiddellijk om hem op te zoeken om zijn beklag te doen.
Ik werd geroepen en moest me bij de kameraad van dienst verontschuldigen. Uiteraard weigerde ik, en zo kwam er een einde aan mijn begrip voor stakingen en stakers. Salvador Dalí schreef ooit: “Je moet altijd je klasse verraden.” En hij voegde er, even provocerend aan toe: “Vandaag ben ik een aristocraat.”
14.02.2025
Op 12 februari 1999 overleed de Vlaamse kunstenaar Michel Seuphor in Parijs, waar hij 75 jaar woonde. Zijn echte naam was Ferdinand Berckelaers en hij werd op 20 maart 1901 geboren in Borgerhout.
Seuphor, een anagram van Orpheus was een kunstenaar en publiceerde invloedrijke werken over de geschiedenis en essentie van abstracte kunst. Over de eerste abstracte kunstenaars schreef Seuphor het boek “L’art abstrait, ses origines, ses premiers maîtres” in 1949. Enkele jaren later publiceerde hij een monumentaal werk over de Nederlandse kunstenaar Mondriaan. Seuphor was ook de auteur van twee andere boeken over abstracte kunst : “Dictionnaire de la peinture abstraite” (1957) en “La peinture abstraite, sa genèse, son expansion” (1962).
In 1939 verscheen zijn roman “Les évasions d’Olivier Trickmansholm,” dat hij beschouwde als een geromanceerde autobiografie. In dit boek beschrijft hij gedetailleerd de moord op zijn vriend Herman van den Reeck tijdens een betoging. Van den Reeck werd doodgeschoten door de politie van Antwerpen na de Guldensporen viering van 1920.
Michel Seuphor was een buitengewoon erudiete man die Sanskriet kende en wereldwijd correspondeerde in het Latijn, Grieks en Hebreeuws, bij voorkeur boven het Engels. Aan het einde van zijn leven kon hij uit het hoofd gedichten van Guido Gezelle in zijn moedertaal declameren.
In 2022 nam het KMSKA 57 tekeningen en werken van Michel Seuphor in ontvangst, een schenking van zijn kleinkinderen aan zijn geboortestad.
12.02.2025
Op 11 februari 1801 verwoestte een brand het stadhuis van Hazebroek. De heer Theeten, griffier van dienst, redde zijn leven door uit een raam te springen. Alle archieven van de stad gingen in de vlammen verloren. Het sierlijke stadhuis met belfort was opgetrokken in Vlaamse Renaissancestijl en dateerde uit 1589. Het stond centraal op de markt. Het werd vervangen door een bombastische constructie in Empirestijl. Op 6 mei 1806 begon men met de bouw van het nieuwe stadhuis, waarvan de architectuur de hele markt ontsierde.
11.02.2025
In februari 1975, precies vijftig jaar geleden, maakte ik in deze periode mijn voorbereidingen om naar Antwerpen te vertrekken. Het idee was om één jaar in Antwerpen te verblijven om mijn Nederlands te verbeteren.
De vereniging Hekkerschreeuwen gaf dat jaar een zelfklever uit met de tekst “In den Westhoek wil ik bluv’n”. Maar ik zag het anders: ik zou later meer kans krijgen om te ‘bluv’n’ als ik nu vertrok.
Eenvoudig was dat niet. Thuis vond niemand het een goed idee. Ik had geen inkomsten, moest gaan werken voor mijn kost en de schoolbanken vergeten. Met de voorspraak van de schrijver André Demedts kreeg ik een baan bij de Vlaamse Toeristenbond in Antwerpen. Gelukkig kwam ik in de boekhandel terecht, mijn biotoop.
Mijn verhuizing naar Antwerpen gebeurde met de kever van mijn chauffeur van dienst: Cyriel Moeyaert in hoogsteigen persoon. Mijn bagage bestond uit een rugzak, een tas met 20 kg boeken en een vooroorlogse typemachine. Eenmaal in Antwerpen kreeg Cyriel zijn koffer niet meer open. Vaarwel, mijn antieke Underwood. En ik zat daar met mijn spullen en boeken, een would-be-schrijver zonder gerief; geen student, maar wel op kot, tweehoog en eenzaam alleen.
Maar ik maakte snel kennis met ‘t Stad zonder bruggen, de Sinjoren met hun sympathiek-arrogante klep. Ik schreef terloops artikelen voor de Gazet van Antwerpen, vertaalde allerlei teksten naar het Frans om bij te verdienen. Ik opende een secretariaat van de Michiel de Swaenkring, met mijn kotmadam als secretaresse, maakte kennis met alle Vlaams- en studentikoze kroegen, en met de Vlaamse en Heel-Nederlandse beweging van toen.
Het was maar duizend stappen lopen tot aan de bioscoop, en dus ging ik drie keer naar mijn favoriete film van het jaar 1975 kijken: ‘The Man Who Would Be King’. Een inhaalbeweging voor negentien jaar zonder cinema.
Op de radio zong Reinhard Mey :“Als de dag van toen”. Maar er kwam geen dag van toen. Het werd me in Antwerpen zo druk dat ik geen tijd vond om, na één jaar, huiswaarts te keren. ’T kan verkeren zei Brabo.
10.02.2025
Prima werk.
Dank voor de vriendelijke attentie.
Vriendelijke groet van
Wido