29 juni 1914. We zijn één dag na de moord op Aartshertog Franz Ferdinand en zijn vrouw Sophie Chotek in Sarajevo. Hun moordenaar Gravilo Princip verklaart dat hij geen enkele medeplichtige had. Hij voegde er aan toe dat zijn daad niet was uitgevoerd op vraag, of met medeweten van de Servische autoriteiten.
Toch was de gekozen datum voor de aanslag geen toeval. Op 28 juni vieren de Serviërs een belangrijke feestdag, Vidovdan. Dat is de feestdag van Sveti Vit, een orthodoxe heilige die liever de marteldood stierf dan aan zijn geloof te verzaken.
In zijn boek ‘Over die oorlog’ heeft germanist en historicus Luc Vanacker het verder over ‘het puzzelstukje dat in de meeste ontstaansgeschiedenissen van de Eerste Wereldoorlog ontbreekt’. Reeds in januari 1914 vergaderden leden van Jong-Bosnië, ‘Mlada Bosna’ in het Servisch, in de Franse stad Toulouse. De aanslag op de Oostenrijkse-Hongaarse kroonprins werd dus in Zuid-Frankrijk besproken en voorbereid. ‘Dan al werd de naam Princip naar voor geschoven”, aldus Vanacker.
Gavrilo Princip (1894-1918), was lid van de geheime Bosnische-Servische nationalistische beweging de Zwarte Hand ( Servisch: ‘Crba Ruka’). Deze samenzwerende groepering, in Toulouse aangeduid om de klus te klaren, was in Servië niet toevallig gekend als ‘zij die Frans spreken’. Haar doel was alle Serven onder één land te verenigen.
De nauwe banden tussen Servië en Frankrijk dateren uit de negentiende eeuw. Duizenden Franse studenten studeerden voor Wereldoorlog I in Belgrado. Ik laat Luc Vanacker nogmaals aan het woord: ‘sinds 1911 bestond er een Franse ‘Office central des nationalités’ dat via vrijmetselaarsloges contact hield met de radicalen in Servië’. ‘Servië was het meest francofiele land ter wereld’ bevestigt de Servische historicus en diplomaat D. T. Batakovic.
75 jaar later, tijdens de Bosnische oorlog in 1992-1995, zullen sommige Fransen nog nadrukkelijk de Servische kant kiezen.
29.06.2025
(texte en français ci-dessous)

In de krant Le Monde van 19 april jl. schetst zijn correspondent voor Benelux, Jean- Pierre Stroobants,. het verhaal van Simon, een jonge Bretoen die internationaal recht in het Engels wilde studeren aan de prestigieuze Universiteit Leiden. De correspondent is verbaasd dat de lessen in het Engels plaats moeten maken voor lessen in het Nederlands en noemt het Nederlands “een zeer vreemde taal.” Dit artikel deed me terugdenken aan een interessant gesprek dat ik in 2019 voerde met Annette M. B. de Groot, emeritus hoogleraar experimentele taalpsychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Voor haar afscheidscollege koos ze de opvallende titel: ‘Nederlands moet’*.
Momenteel zijn er maar liefst 5.000 Franse studenten ingeschreven aan Nederlandse hogescholen en universiteiten. Je zou denken dat deze studenten hun verblijf in Nederland gebruiken om de taal van het land te leren. Voor een Vlaming lijkt dat vanzelfsprekend, maar voor een Fransman is het een heel ander verhaal. Student Simon deelt zijn teleurstelling: “Men heeft me vriendelijk, maar beslist, gevraagd om na te denken. In de toekomst moeten we rekening houden met minder cursussen in het Engels en meer in het Nederlands.” De correspondent van Le Monde voegt er sarcastisch aan toe dat Simon “een beetje bang is om een ‘zeer’ vreemde taal te leren.” Hij suggereert dat Simon misschien zal afzien van zijn studie door het beperkte aanbod van Engelse cursussen in Nederland.
Stel je voor: je wilt in Nederland studeren, maar je hebt geen interesse in de taal van het land. Dan blijf je toch gewoon thuis! Of studeer in Engeland. Deze ‘zeer’ vreemde taal, zoals het Nederlands hier denigrerend wordt genoemd, wordt gesproken door 25 miljoen Europeanen in Nederland en Vlaanderen. Dit plaatst het Nederlands zelfs binnen de top tien van de meest gesproken talen in Europa.
Van deze feiten lijkt de correspondent van Le Monde zich niet bewust. Hoe zou het ook, want de Franse overheid geeft het slechte voorbeeld. Zij negeert deze taal al decennialang in het onderwijs, ondanks dat het nog steeds als streektaal in het Noorden van Frankrijk wordt gesproken.
De correspondent van Le Monde kan het niet laten om de Nederlandse maatregelen om opleidingen terug naar het Nederlands te brengen te schetsen als maatregelen van de rechtse coalitie in Nederland. Blijkbaar zijn vergelijkbare maatregelen in Frankrijk goed, maar in Nederland slecht omdat ze door een ‘populistische’ regering komen. Logisch, toch?
Los van deze discussie is het verheugend dat de Nederlandse regering eindelijk de rampzalige situatie van de eigen taal aan de universiteiten aanpakt. Het Engels aan de universiteit was een lucratief businessmodel voor instellingen die buitenlandse studenten aantrokken. In het afgelopen decennium is het aantal Nederlandstalige opleidingen met twee derde verminderd. De Universiteit van Amsterdam (UA) ging zelfs zo ver om alle opleidingen in het Nederlands stop te zetten. Het resultaat? Alleen al aan de UA volgen 40.000 studenten een master in het Engels.
Deze situatie kon niet blijven voortduren. De afgelopen jaren klonken er uit het onderwijs regelmatig gezaghebbende stemmen die deze belachelijke situatie aanklaagden, en terecht. Ik vond het passend om de titel van het afscheidscollege van één van die voorname stemmen, prof. Emeritus Annette M. B. de Groot, te gebruiken voor mijn stuk.
Wido Bourel.
*Nederlands moet. Over meertaligheid en de verengelsing van het universitaire onderwijs. Afscheidscollege van Annette M. B. de Groot. 27 september 2017.
———————–
Dans le journal Le Monde du 19 avril dernier, son correspondant pour le Benelux, Jean-Pierre Stroobants,. raconte l’histoire de Simon, un jeune Breton qui souhaitait étudier le droit international en anglais à l’Université de Leiden, prestigieuse institution néerlandaise. Le correspondant s’étonne que les cours en anglais doivent laisser la place aux cours dans la langue du pays, et qualifie la langue néerlandaise de « langue très étrangère ». Cet article m’a également remis en mémoire une conversation intéressante que j’ai eu en 2019 avec Annette M. B. de Groot, professeur émérite de psychologie expérimentale du langage à l’Université d’Amsterdam. Pour son cours d’adieu, elle avait choisi le titre très remarqué : « Le néerlandais : un impératif* ».
Actuellement, pas moins de 5.000 étudiants français sont inscrits dans des établissements d’enseignement supérieur néerlandais.
On pourrait penser que ces étudiants profitent de leur séjour aux Pays-Bas pour apprendre la langue du pays. Pour un Flamand, cela semble évident, mais pour un Français, c’est une toute autre histoire. L’étudiant Simon raconte sa triste histoire : « om m’a gentiment, mais fermement, conseillé de réfléchir. Parce qu’à l’avenir les cours en anglais seront moins nombreux et le néerlandais plus répandu, parait-il. » Le correspondant du Monde ajoute de manière sarcastique que Simon « est effrayé à l’idée d’apprendre une langue ’très’ étrangère. » Il suggère que Simon pourrait même renoncer à ses études en raison de l’offre limitée de cours en anglais aux Pays-Bas.
Imaginez : vous souhaitez faire vos études aux Pays-Bas, mais vous n’avez aucun intérêt pour apprendre la langue du pays. Dans ce cas, restez chez vous ! Ou inscrivez-vous dans une université anglaise. Cette langue ’très’ étrangère, comme le néerlandais est qualifié ici, est parlée par 25 millions d’Européens aux Pays-Bas et en Flandre. Cela place le néerlandais parmi les dix langues les plus parlées en Europe. Il semble que le correspondant du Monde ne soit pas du tout conscient de cette réalité. Comment pourrait-il en être autrement dans un pays ou les autorités donne le mauvais exemple ; Elles ignorent le néerlandais depuis toujours dans l’éducation, bien que cette langue soit encore parlée comme langue régionale dans le nord de la France.
Le correspondant du Monde ne peut s’empêcher de dépeindre les mesures néerlandaises visant à plus de formations dans la langue du pays comme des actions de la coalition de droite aux Pays-Bas. Des mesures similaires en France sont qualifiées de souhaitables, mais aux Pays-Bas, elles sont mauvaises parce qu’elles proviennent d’un gouvernement « populiste ». Logique, non ?
Au-delà de cette discussion, il est réjouissant que le gouvernement néerlandais s’attaque enfin à la situation problématique des formations en langue néerlandaise dans les universités du pays. L’anglais à l’université est un modèle économique lucratif pour les établissements attirant des étudiants étrangers. Au cours de la dernière décennie, le nombre de programmes en néerlandais a diminué de deux tiers. L’Université d’Amsterdam (UA) a même suspendue tous les programmes en néerlandais. Résultat, rien qu’à l’UA, 40 000 étudiants suivent un master en anglais.
Tout ceci ne pouvait durer. Au cours des dernières années, des voix autorisées dans l’éducation ont régulièrement dénoncé cette situation ridicule, et ce à juste titre. J’ai trouvé approprié de reprendre le titre du cours d’adieu de l’une de ces voix éminentes, la prof. émérite Annette M. B. de Groot, pour mon article.
Wido Bourel
*Le néerlandais: un impératif. Sur le multilinguisme et l’anglicisation de l’enseignement universitaire. Cours d’adieu d’Annette M. B. de Groot, 27 septembre 2017. Texte en néerlandais.
Gepubliceerd: in de Nieuwsbrief van de Andries Stevenkring (2 -2025) 27 06 2025
27.06.2025
Op 26 juni 1794 vond de slag bij Fleurus plaats. De Franse revolutionaire troepen, onder leiding van generaal Jean-Baptiste Jourdan (1762-1833), vielen de Zuidelijke Nederlanden binnen en versloegen het Oostenrijkse leger. Deze nederlaag leidde tot de Franse bezetting van de volledige Zuidelijke Nederlanden.
Ongelooflijk maar waar: het Koninklijk Atheneum van Fleurus draagt vandaag officieel de naam Athénée Royal Jourdan. Deze naam kreeg het in 1994, ter gelegenheid van de 200e verjaardag van de slag.
Kennen mijn lezers nog een land dat een nederlaag viert en een van zijn scholen naar de vijand noemt? Een extreme vorm van collaboratie, als je het mij vraagt, van de Waalse kameraden. In dit land is het surrealisme niet alleen een kunststroming. Wanneer zal dit ongedaan worden gemaakt?
26.06.2025
In de vroegere In de orangistische stad Antwerpen is er een straat genoemd naar de Franse maarschalk Gerard. Deze Maarschalk viel een 1e maal , nl. in 1815 #Belgie# binnen met teruggekeerde Napoleontische troepen , viel een 2e maal nl. in 1831 nog eens aan om de veldtocht van koning Willem I te stoppen en een 3e maal de piepjonge staat Belgie aan om Nederlandse troepen uit de citadel van Antwerpen te verdrijven.
Deze invallen waren pro-Belgique en anti-Nederland gericht, om geoolitieke redenen , en verstevigden de machtsgreep in Belgie van de Franstaligen over de Nederlandstaligen.
Ik bezoek regelmatig Maastricht, een stad die voor de Fransen onuitspreekbaar is als Maastriche. In Grand Café d’Artagnan dronk ik wel eens een smakelijk biertje. De papieren onderlegger onder mijn glas vertelde over het leven van Charles de Batz-Castelmore, beter bekend als Charles d’Artagnan.
Wat heeft d’Artagnan met Maastricht te maken? Wel, deze kapitein van de Franse musketiers – de echte d’Artagnan – werd op 25 juni 1673 in Maastricht getroffen door een Nederlands musketschot. Dit gebeurde tijdens een stormaanval door Franse troepen om de stad in te nemen. D’Artagnan kwam daarbij om het leven. Ik lees verder op de onderlegger: in het Waldeckpark, nabij het Tongerse Plein, markeert een standbeeld de plek waar Charles d’Artagnan om het leven kwam.
Weten de Limburgers niet dat de echte d’Artagnan niet de vriendelijke romanheld was uit de boeken van Alexandre Dumas? Dat men in Maastricht een standbeeld heeft opgericht voor iemand die, aan het hoofd van zijn musketiers, talloze plunderingen, verwoestingen, moorden en verkrachtingen in de Zuidelijke Nederlanden op zijn actief had? En dat was trouwens niet alleen in de Nederlanden zo. D’Artagnan was ook betrokken bij de bloedige en misdadige repressie van de opstand van de Roure in de Franse Languedoc.
Waar vind je in Frankrijk een standbeeld ter ere van de vijand van toen? En wie schreef ook alweer: “Geschiedenis is een hoer die slaapt met de overwinnaar”?
Ik doe niet mee aan de trend om standbeelden neer te halen. Maar in het geval van d’Artagnan in Maastricht zou ik er wel voor pleiten dat er een passende tekst bij het standbeeld komt, die de ware historische context van deze figuur duidelijk maakt.
25.06.2025
Op 24 juni 1430 vond de belangrijke zeeslag bij Sluis plaats tussen Engeland en Frankrijk. Deze slag gebeurde in een vroege fase van de Honderdjarige Oorlog.
Koning Eduard III van Engeland zocht de steun van Vlaanderen voor zijn plannen om Frankrijk binnen te vallen. Op dat moment stond Vlaanderen onder Franse controle. De Fransen stuurden een sterke vloot om de Engelse invasie te proberen tegen te houden.
De confrontatie vond plaats aan de monding van het Zwin en wordt daarom de Slag bij Sluis genoemd. Meer dan tweehonderd schepen waren bij de gevechten betrokken. Ondanks dat de Franse vloot numeriek in de meerderheid was, behaalde de Engelse vloot een klinkende overwinning.
De Franse vloot werd tot zinken gebracht. Admiraal Béhuchet, die de Franse vloot leidde, werd opgehangen, en een andere Franse admiraal, Hugues Quiéret, werd onthoofd.
De Slag bij Sluis was een overtuigende overwinning voor de Engelsen. Hiermee kregen zij niet alleen de controle over de zee, maar versterkten ze ook de positie van koning Eduard III in de strijd om de Franse kroon. Daarnaast verstevigden ze de banden tussen Engeland en Vlaanderen.
24.06.2025